Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30360/TB, 3 juli 2023, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/30360/TB

  

Betreft [klager]

Datum 3 juli 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing van FPC De Rooyse Wissel naar FPK De Woenselse Poort dan wel FPK Hoeve Boschoord.

 

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 8 november 2022 afgewezen.

 

Klagers raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

De beroepscommissie heeft klagers raadsman en namens verweerder […] gehoord op de zitting van 7 juni 2023 in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad.

De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klager heeft echter geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid en afstand van horen gedaan. […] was als toehoorder van de zijde van verweerder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager scoort regelmatig positief op het gebruik van cannabis, waardoor hij geen gebruik kan maken van zijn onbegeleid verlofkader. Door het gebruik heeft hij al enige tijd een 4,5 uursprogramma waardoor hij niet of nauwelijks aan blokken kan deelnemen. Doordat niet kan worden gesproken van een normaal functioneren met een normale dagbesteding neemt de frustratie toe, met af en toe verbale agressie. Anderen ondervinden aanmerkelijk minder hinder van regelovertredend gedrag dan klager. Klager betwist dat hij niet adequaat kan functioneren als direct gevolg van zijn gebruik. Dat komt juist door de opgelegde gevolgen van het gebruik. Ook als hij positief scoort, kan klager deelnemen aan blokken. Door het 4,5 uurs programma neemt de frustratie toe en daarmee staat niets meer in de weg aan dat gebruik. Zo gaat dat van kwaad tot erger en dat moet worden doorbroken. Op deze wijze doorgaan brengt klager niet verder in zijn resocialisatie. Klager wil daarom worden overgeplaatst naar een kliniek waar meer begrip bestaat voor zijn gebruik.

Het argument dat klager door overplaatsing tijd zal verliezen, gaat niet op omdat klager ook nu tijd verliest. Ook aan het argument dat klager moet leren wennen komt geen betekenis toe, nu na ruim twee jaar verblijf in de instelling kennelijk dusdanig weinig gewenning is opgetreden dat klager verkeert in de situatie waarin hij zich nu bevindt.

Het is juist dat klager zijn softdrugs binnen de instelling koopt, maar hij handelt niet.

In maart van dit jaar was sprake van onttrekking, maar dat was er een van de minste soort. Klager was niet op de plek waar hij had moeten zijn en is, nadat hij was gebeld, direct naar de instelling teruggegaan. De onttrekking heeft dan ook geen gevolgen gehad voor zijn verlofmachtiging.

 

Standpunt van verweerder

Aanvankelijk verliep het behandeltraject in De Rooyse Wissel goed. Bij spanning verviel klager soms in cannabisgebruik. Vanaf de verlening van de machtiging voor onbegeleid verlof in maart 2022 verliep de behandeling minder goed. Als gevolg van aanhoudend cannabisgebruik is het onbegeleid verlof zeer beperkt gebleven. Om zijn gebruik te kunnen financieren begeeft klager zich in het illegale circuit van handel in middelen waarbij zijn naam regelmatig door andere patiënten genoemd wordt. Hierbij heeft klager zijn bankpas aan een medepatiënt uitgeleend zodat deze tijdens onbegeleid verlof contant geld voor klager kon opnemen.

Het overplaatsingsverzoek is afgewezen, onder meer omdat het gedogen van cannabisgebruik hoe dan ook contraproductief wordt geacht. Verweerder onderschrijft het standpunt van De Rooyse Wissel dat een tolerante houding ten aanzien van cannabisgebruik in welke kliniek ook het behandeltraject van klager niet bevordert. Klager stelt ook bij positief scoren op cannabis aan blokken te kunnen deelnemen, maar verweerder meent, evenals de instelling, dat het cannabisgebruik het dagelijks functioneren van klager wel degelijk verstoort. Betwist wordt dan ook dat klager in een andere kliniek met cannabisgebruik wel adequaat aan blokken zou kunnen deelnemen.

Daarnaast hecht verweerder waarde aan de door de instelling benoemde behandeldoelen. Er wordt onder meer ingezet op het behandelen van verslavingen en het aanleren van andere copingstijlen dan agressief gedrag of middelengebruik bij spanningen. Een aanzienlijk deel van de behandeling is er dus juist op gericht om klagers afhankelijkheid van cannabis te verminderen, wat niet wordt bereikt met het gedogen van cannabisgebruik. Daarnaast leidt overplaatsing tot verdere vertraging in de behandeling. Hoewel de instelling aangeeft dat cannabis niet direct een risicofactor vormt voor recidive, neemt dit niet weg dat afhankelijkheid van middelen het risico op wervingscriminaliteit met (instrumenteel dreigen met) geweld vergroot, zoals ook is geconcludeerd in de pro justitia rapportages van psycholoog J. van 23 februari 2022 en psychiater K. van 24 februari 2022. Verweerder betwist dan ook dat in de FPK De Woenselse Poort of FPK Hoeve Boschoord toleranter op klagers cannabisgebruik zal worden gereageerd.

Tenslotte is overplaatsing naar een FPK met een lager beveiligingsniveau 3 onverantwoord. Volgens de instelling is beveiligingsniveau 4 van een FPC nog steeds geïndiceerd vanwege klagers complexe problematiek en incidenten met verbale en fysieke agressie.

Volgens recente informatie van de instelling was in maart van dit jaar sprake van onttrekking. Klager is terug in de instelling en het gaat iets beter, maar het gebruik van cannabis blijft een probleem. Recent heeft klager weer hoog gescoord bij urinecontrole. De instelling blijft dit als een probleem zien vanuit haar behandelvisie.

 

3. De beoordeling

Aan klager is bij onherroepelijk geworden uitspraak de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.

 

Klager verblijft op dit moment in FPC De Rooyse Wissel. Hij wil graag worden overgeplaatst naar FPK De Woenselse Poort dan wel FPK Hoeve Boschoord, omdat daar meer begrip zal zijn voor zijn cannabisgebruik en hij met cannabisgebruik kan resocialiseren.

 

Op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg moet verweerder bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden de volgende factoren meenemen in zijn overwegingen:

a.  de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b.  de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt; en

c.  de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

 

Het uitgangspunt van het door verweerder gevoerde beleid is dat een ter beschikking gestelde wordt geplaatst in een instelling binnen zijn eigen regio. Als een ter beschikking gestelde al in een instelling is geplaatst, wordt bij een verzoek om overplaatsing gekeken of een overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd is.

 

Verweerder heeft inlichtingen ingewonnen bij De Rooyse Wissel. Uit die inlichtingen komt naar voren dat het gedogen van cannabisgebruik contraproductief voor klagers behandeling wordt geacht. Onder meer wordt bij klager ingezet op het behandelen van zijn verslavingen en het aanleren van andere copingstijlen dan agressief gedrag of middelengebruik bij spanningen. Klagers behandeling is er derhalve juist op gericht om klagers afhankelijkheid van cannabis te verminderen. Ook in pro justitia rapportage van psychiater K. van 24 februari 2022 is uitdrukkelijk benoemd dat klagers cannabisgebruik met name bij frustratie naar hem blijvend geproblematiseerd moet worden en klager andere coping moet leren dan cannabisgebruik.

Daarnaast is overplaatsing naar een FPK met beveiligingsniveau 3 niet mogelijk, omdat klager met een indicatie voor beveiligingsniveau 4 in een FPC is geplaatst en dit beveiligingsniveau nog steeds is geïndiceerd vanwege klagers complexe problematiek en incidenten met verbale en fysieke agressie.

 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 3 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. D.W.J. Vinkes en drs. W.M. van der Vlist leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven