Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28986/GM, 3 juli 2023, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/28986/GM

 

Betreft [Klager]

Datum 3 juli 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsvrouw, mr. S. van Minderhout, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij niet wordt doorverwezen naar een oogspecialist voor het operatief inbrengen van lenzen, ondanks dat de opticien dit wel heeft geadviseerd.

 

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

 

De beroepscommissie heeft klager, bijgestaan door […], juridisch medewerker, gehoord op de (digitale) zitting van 19 april 2023. Verder zijn namens de inrichtingsarts gehoord […] en […], beiden hoofd zorg.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft al geruime tijd last van klachten aan zijn ogen. Hij kan echter geen bril dragen in verband met een gebroken neus. Klager draagt momenteel een door de opticien aangepaste bril. Deze bril is door klager betaald en eind december 2022 door hem ontvangen. Van deze bril krijgt klager echter een brandblaar, gaat hij met zijn ogen knijpen en krijgt hij hoofdpijn. Ook van eerdere brillen had klager last. Een aangepast brilmontuur is dan ook geen alternatief.

 

Voor de hoofdpijn slikt klager pijnmedicatie. De keel-neus-oorarts heeft gezegd de neus niet te willen opereren, omdat het probleem voortkomt uit de ogen. Klager heeft op dit moment een pleister op zijn neus, maar het is veel gedoe om dat elke dag te doen. Een andere tijdelijke oplossing is de bril op het puntje van zijn neus te zetten. De enige oplossing echter is het inbrengen van lenzen.

 

Tegen klager is in 2021 al gezegd dat hij na zijn detentie zelf moet zorgen voor een passende oplossing. Klager komt in 2023 vrij. Het duurt dus al een tijd en er kan niet worden gezegd dat sprake is van uitstelbare zorg. Een operatie wordt door de medische dienst afgehouden, omdat het operatief inbrengen van lenzen niet medisch noodzakelijk zou zijn. Of dit medisch noodzakelijk is, is niet ter beoordeling van de inrichtingsarts, maar van het ziekenhuis. Klager moet in de gelegenheid worden gesteld om door een medisch specialist te laten vaststellen of de operatie medisch noodzakelijk is.

 

Klager is door een oogarts gezien en de oogarts heeft geconstateerd dat klagers ogen achteruitgaan. Klager zou doorverwezen worden naar een andere arts voor nader onderzoek. De inrichting heeft dit echter geweigerd, omdat het financieel niet haalbaar zou zijn.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

Een oogarts kan iemand doorverwijzen, maar daarmee is niet gezegd dat het medisch noodzakelijk is dat klager operatief ingebrachte lenzen krijgt en dat de zorg niet uitstelbaar is. De hoofdklacht is de oogproblematiek. Een oplossing met een corrigerende bril zou ook kunnen zijn dat klager aan zijn neus wordt geopereerd. Klager is geboren in 1971. Het is vrij normaal dat de ogen achteruitgaan. Het is niet zo dat door het niet ingrijpen klagers ogen nog slechter worden.

 

Klager is meermalen doorverwezen, zoals ook is beschreven door de medisch adviseur. Klager heeft eerder aangegeven dat een briloptie het beste zou zijn. Klager heeft een lichtgewicht bril gehad. Die kon hij goed verdragen.

 

3. De beoordeling

De kern van de klacht is dat klager, omdat zijn neus gebroken is geweest, een drukplekje krijgt op zijn neus bij het dragen van een bril. Voor dit probleem is klager doorverwezen naar de oogarts. De oogarts heeft aangegeven dat het operatief inbrengen van een kunstlens in beide ogen tot de mogelijkheid behoort. Een andere mogelijkheid is dat een aangepast brilmontuur voor klager wordt gemaakt.

 

Op basis van deze informatie heeft de inrichtingsarts onderzocht – door onder andere contact op te nemen met de medisch adviseur – of klager een vergoeding zou kunnen krijgen voor het operatief inbrengen van kunstlenzen. Een vergoeding bleek slechts aan de orde indien sprake is van medisch noodzakelijke, niet-uitstelbare zorg. Of hier sprake van is, is ter beoordeling van de inrichtingsarts.

 

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de inrichtingsarts zich op het standpunt kunnen stellen dat het operatief inbrengen van lenzen in dit geval niet medisch noodzakelijk is en dat het uitstelbare zorg betreft. Ook de oogarts kwam tot diezelfde conclusie. Hoewel het voor klager vervelend is dat hij bij het dragen van een bril een drukplekje krijgt op zijn neus, rechtvaardigt deze beperkte vorm van ongemak in redelijkheid geen operatie.

 

Verder merkt de beroepscommissie op dat de inrichtingsarts voldoende aandacht heeft gehad voor klagers problemen en dat afdoende is gezocht naar een oplossing hiervoor. De beroepscommissie komt dan ook tot het oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 3 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven