Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/31271/GV, 22 juni 2023, beroep
Uitspraakdatum:22-06-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/31271/GV

 

Betreft [klager]

Datum 22 juni 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 29 december 2022 klagers verzoek om kortdurend re-integratieverlof afgewezen.

 

Klagers raadsvrouw, mr. T. Šandrk, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft verzocht om kortdurend re-integratieverlof in het kader van het herstellen van het contact met zijn sociale netwerk. Dat betreft één van zijn re-integratiedoelen. Onvoldoende blijkt waarom het ontbreken van een delictanalyse of risicotaxatie bij het verlenen van het verlof in het nadeel van klager de doorslag heeft gegeven. In de afwijzende beslissing van juni 2022 ten aanzien van klagers eerdere verzoek om verlof werd niet gesproken over een op te stellen delictanalyse en risicotaxatie. Klager is in gesprek met een psycholoog. Dit heeft een goed effect gehad op de wijze waarop hij omgaat met zijn emoties. Blijkens het selectieadvies is er een positieve gedragsverandering zichtbaar. Klager is afgewezen voor deelname aan een Cognitieve Vaardighedentraining (CoVa training), vanwege zijn gehoor en zijn taalbarrière. De reclassering heeft de risico’s ingeschat als laag.

 

Klager heeft zich gedurende zijn gehele detentieperiode goed gedragen, hij scoort dan ook voor 95% op goed gedrag en verblijft in het plusregime.

 

Klager is bang dat hij niet meer lang te leven heeft, vanwege zijn slechte medische gesteldheid. Hij heeft twee keer een hartoperatie ondergaan, hij heeft diabetes en kan slecht zien.

 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van verweerder

De risicoscreener geweld wijst uit dat er, in geval van externe vrijheden, sprake is van ernstige zorgen met betrekking tot toekomstig geweld buiten de inrichting. Na afname van de risicotaxatie en/of delictanalyse kan nader onderzocht worden welke interventies er – ondanks de medische beperkingen van klager – kunnen worden ingezet. Pas naar aanleiding daarvan kan er een gedegen plan worden opgesteld waarin klager toewerkt naar een mogelijke detentiefasering.

 

Uit aanvullende informatie vanuit de inrichting volgt dat de gesprekken met de psycholoog enkel waren gericht op klagers gemoedstoestand en geen verder gevolg hebben gekregen. Naar aanleiding daarvan kan niet worden aangenomen dat op dit moment sprake is van een significante vermindering van de ernstige zorgen over toekomstig gewelddadig gedrag. Uit het advies van de reclassering van 18 maart 2022 volgt dat ook de reclassering een interventie noodzakelijk acht bij het verlenen van externe vrijheden aan klager.

 

Navraag bij de inrichting heeft uitgewezen dat de risicotaxatie inmiddels is afgerond. Mogelijk kan op basis daarvan – en al dan niet in combinatie met een nog af te nemen delictanalyse – worden bezien of en hoe kan worden toegewerkt naar een voor klager passende vorm van detentiefasering met de daarbij behorende externe vrijheden.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 4 september 2015 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van dertien jaar met aftrek, wegens doodslag. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 2 mei 2024.

 

De wet- en regelgeving

In artikel 15 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat re-integratieverlof alleen wordt verleend voor een re-integratiedoel dat is vastgelegd in het detentie- & re-integratieplan (D&R-plan). Bij de beslissing tot het verlenen van re-integratieverlof, worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken:

-    de mate waarin en de manier waarop de gedetineerde, door zijn gedrag gedurende de gehele detentie, een bijzondere geschiktheid heeft laten zien voor een terugkeer in de samenleving;

-    de mogelijkheid om de risico’s die aan het verlof zijn verbonden te beperken en te beheersen;

-    de belangen van slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen, in ieder geval met betrekking tot het eerste verzoek om onbegeleid re-integratieverlof (als de gedetineerde is veroordeeld voor een misdrijf als bedoeld in artikel 51e, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering);

-    de inspanningen die de gedetineerde heeft geleverd om de schade te vergoeden die het strafbare feit heeft veroorzaakt.

 

In de artikelen 4 en 16 van de Regeling is benoemd om welke redenen verlof wordt geweigerd en welke gedetineerden niet in aanmerking komen voor re-integratieverlof.

 

De inhoudelijke beoordeling

Uit het reclasseringsadvies van 18 maart 2022 volgt dat het risico op recidive en het risico op letselschade worden ingeschat als laaggemiddeld. Het risico op het zich onttrekken aan de voorwaarden wordt ingeschat als laag. Verweerder heeft hier naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende waarde aan gehecht. Daarbij acht de beroepscommissie het van belang dat de risicoscreener vanuit de inrichting, waar verweerder naar verwijst, een minder specifiek instrument is dan een risicotaxatie vanuit de reclassering (vergelijk RSJ 5 september 2022, 22/25536/GB).

 

De reclassering adviseert om klager in aanmerking te laten komen voor de mogelijkheden die de inrichting in het kader van detentie en re-integratie kan bieden en daarbij wordt een deelname aan de CoVa-training geadviseerd. Uit het advies van de inrichting van 27 oktober 2022 volgt dat klager openstaat voor deelname aan re-integratieactiviteiten, maar dat dit vanwege de taalbarrière niet lukt. Klager verstaat niet altijd goed wat er tegen hem wordt gezegd en daarnaast lijkt het erop dat hij problemen heeft aan zijn gehoor. Hierom is hij afgewezen voor deelname aan de CoVa training.

 

Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie op 30 maart 2022 al positief geadviseerd ten aanzien van het verlenen van kortdurend re-integratieverlof (met elektronische monitoring en een contact- en locatieverbod) aan klager. De politie heeft op 12 oktober 2022 positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres. Klagers gedrag in de inrichting is goed.

 

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 22 juni 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven