Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/31218/GA, 13 juni 2023, beroep
Uitspraakdatum:13-06-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/31218/GA

                              

Betreft [Klager]

Datum 13 juni 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft namens klager beroep ingesteld tegen een uitspraak van de beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel van 22 november 2022 (IJ-2022-1216, IJ-2022-1253 en IJ-2022-1524). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

 

2. De ontvankelijkheid

Op grond van artikel 69, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak onderscheidenlijk na die van de mondelinge mededeling van de uitspraak worden ingediend.

 

De uitspraak van de beklagcommissie is op 22 november 2022 aan klager, zijn raadsman en de directeur toegezonden. Het beroepschrift dateert van 28 december 2022 en is op het secretariaat van de RSJ op diezelfde dag ontvangen.

 

In het beroepschrift heeft de raadsman in het kader van de ontvankelijkheid van klager in het beroep aangegeven dat klager de uitspraak van de beklagcommissie eerst op 22 december 2022 heeft ontvangen. Gelet op de (aanzienlijke) verstreken tijd tussen de verzending van de uitspraak van de beklagcommissie en de door klager gestelde datum van ontvangst ervan, is de raadsman per e-mailbericht van 17 januari 2023 in de gelegenheid gesteld om binnen een daarvoor gegeven termijn in te gaan op de late ontvangstdatum van de uitspraak en waar mogelijk uitleg daarover te geven en te onderbouwen, zodat duidelijk wordt dat klager niet eerder heeft kunnen kennisnemen van de uitspraak. Een dergelijke onderbouwing had bijvoorbeeld kunnen bestaan uit een verklaring van (een medewerker van) de inrichting waaruit volgt dat klager de uitspaak eerst op 22 december 2022 is uitgereikt. Een afschrift van voornoemd e-mailbericht is naar klager per brief op 17 januari 2023 verzonden.

 

Klager en zijn raadsman hebben niet op de brief gereageerd. Bij deze stand van zaken komt de beroepscommissie tot de conclusie dat klager niet tijdig beroep heeft ingesteld. De beroepscommissie zal klager daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

 

Deze uitspraak is op 13 juni 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven