Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34172/STA, 9 juni 2023, schorsing
Uitspraakdatum:09-06-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/34172/STA

               

Betreft [verzoekster]

Datum 9 juni 2023

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoekster] (hierna: verzoekster)

 

1. De procedure

Het hoofd van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht te Balkbrug (hierna: de instelling) heeft beslist tot voortzetting van verzoeksters verblijf op een afdeling voor intensieve zorg.

 

Verzoekers raadsman, mr. A.J. Sprey, vraagt namens verzoekster om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van het hoofd van de instelling op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (VE 2023-158).

 

2. De standpunten

Standpunt van verzoekster

Verzoekster verblijft thans op de afdeling ICU-A van de instelling, dit betreft een plaatsing op grond van artikel 32, tweede lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt). Verzoekster heeft, ondanks herhaaldelijk verzoek daartoe, geen schriftelijke verlengingsbeslissing ontvangen. Op 22 mei 2023 is reeds een beklag ingediend tegen de beslissing tot voortzetting van de plaatsing op een afdeling voor intensieve zorg, maar tot op heden heeft verzoekster nog geen reactie op het klaagschrift ontvangen.

 

De beklagcommissie bij de instelling heeft reeds bij beslissing van 12 januari 2023 (VE 2022-149) geoordeeld dat het verblijf van verzoekster op een afdeling voor intensieve zorg niet langer noodzakelijk is. Ook blijkt uit het behandelplan van 21 november 2022 dat een langer verblijf van verzoekster op een afdeling voor intensieve zorg niet langer geïndiceerd is. De beklagcommissie heeft het beklag tegen de vorige voortzetting van verzoeksters verblijf op een afdeling voor intensieve zorg dan ook gegrond verklaard en aan verzoekster een tegemoetkoming van € 12,50 per dag toegekend.

 

Verzocht wordt de tenuitvoerlegging van de huidige voortzetting van verzoeksters verblijf op een afdeling voor intensieve zorg te schorsen, opdat zij op een reguliere afdeling wordt geplaatst.

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Verzoekster is het niet eens met de verlenging van de plaatsing op een ICU-afdeling. Er is sprake van een vrouw met complexe problematiek, die op een afdeling veel dynamiek oproept bij zichzelf en anderen. Dit leidt tot conflicten tussen haar en anderen, waarbij zij meer dan eens zowel dader als slachtoffer wordt. Haar traject, dat begon als tbs met voorwaarden, kenmerkt zich door incidenten die deze dynamiek ten grondslag hebben, waardoor zij steeds ‘dieper’ in het tbs systeem is geraakt, met als ultiem dieptepunt, haar verblijf op de EVBG-afdeling met een EVBG-status met tbs met dwangverpleging. Op dit moment kan gesteld worden dat verblijf op de ICU-afdeling niet langer noodzakelijk is, maar dat plaatsing op een reguliere tbs-behandelafdeling als een te grote stap wordt gezien. Om te zorgen dat verzoekster deze stap wel kan maken, en de volgende instelling voldoende is ingericht om verzoekster een plek te bieden die zij nodig heeft, is in overleg met FPC Oostvaarderskliniek een meerzorgaanvraag gedaan voor een van hun afdelingen. Op basis van een observatieplaatsing zal - bij goedkeuring - verzoekster worden geplaatst en zal regelmatig worden getoetst of het beleid passend is en zo niet wat er dan in positieve of negatieve zin dient te worden aangepast. Het uiteindelijke doel is een definitieve plaatsing op een afdeling van FPC Oostvaarderskliniek, zodat zij het traject voort kunnen zetten. Echter is dit nu nog niet aan de orde. Om dit alles zo zorgvuldig mogelijk te laten verlopen, is het van belang dat verzoekster in de tussentijd verblijft op de ICU-afdeling waar zij nu zit. Gelet op de uitspraak van de beklagcommissie van 12 januari 2023 zal verzoekster € 12,50 euro per dag ontvangen tot haar overplaatsing. De vorige verlenging van de plaatsing van verzoekster op een afdeling voor intensieve zorg voor de duur van zes maanden dateerde van 10 november 2022. Op 9 mei 2023 heeft verzoekster een nieuwe beslissing ontvangen. De beslissing tot voortzetting van de plaatsing was echter eerder al mondeling medegedeeld. Verzoekster had daarom op 30 april 2023 al haar beklag kunnen indienen.

 

3. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van het hoofd van de instelling slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen.

 

Op 12 januari 2023 heeft de beklagcommissie bij de instelling reeds geoordeeld dat een langer verblijf van verzoekster op een afdeling voor intensieve zorg niet langer geïndiceerd is.

Voorts wordt thans door de instelling gesteld dat op dit moment het verblijf van verzoekster op de ICU-afdeling niet langer noodzakelijk is.

 

Gelet op het voorgaande is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter de beslissing tot voortzetting van de plaatsing van verzoekster op een afdeling voor intensieve zorg zodanig onredelijk of onbillijk, vanwege het ontbreken van de noodzaak daartoe, dat de voorzitter het verzoek zal toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing zal schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

4. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 9 juni 2023 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven