Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29916/GM, 28 april 2023, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/29916/GM
    
            
Betreft    klager
Datum    28 april 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich over de afbouw en het stopzetten van zijn medicatie.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. P.T.P. van der Made en [naam hoofd zorg], hoofd zorg, namens de inrichtingsarts, gehoord op de digitale zitting van 22 maart 2023.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De klacht ziet met name op medicatie die niet verstrekt is. In het bijzonder de cannabisolie. Die krijgt klager nu niet. Klager is ernstig ziek geweest, hij had darmkanker. Klager ervaart nog steeds pijnklachten, ook na zijn behandeling. Op enig moment is de verstandhouding met de medische dienst enorm verslechterd. Klager ervaart een gebrekkige communicatie en een passieve houding om tot een oplossing te komen. Hij heeft er erg aan moeten trekken. Als gevolg van de situatie is hij overgeplaatst. Klager vindt dat vrij makkelijk wordt gezegd dat de medicatie niet meer wordt verstrekt. Dat blijkt ook uit de brief van de huisarts van 4 juli 2022. Klager heeft goede ervaringen met de cannabisolie die hij voor de pijn krijgt en hij wil deze blijven gebruiken. Klager verzoekt het beroep gegrond te verklaren en hem een tegemoetkoming toe te kennen. 

Standpunt van de inrichtingsarts
Uit het dossier komt naar voren dat er verschillende gesprekken zijn gevoerd met klager. Het contact ging echter moeizaam en de huisartsen voelden zich bedreigd. De huisartsen hebben ook onderling met elkaar gesproken over klager en dat heeft ertoe geleid dat hij een andere huisarts kreeg. De andere huisarts heeft met klager gesproken en kwam tot dezelfde conclusie, namelijk dat de medicatie moest worden afgebouwd en op termijn worden gestopt. Het hoofd zorg is het eens met de conclusie van de medisch adviseur in het bemiddelingsadvies. Er is voldoende zorgvuldig gehandeld. De beslissing tot afbouw van de medicatie is in samenspraak met specialisten genomen. 

 

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat het standpunt van de inrichtingsarts door het medisch dossier wordt ondersteund. Er is meerdere keren getracht met klager te spreken over de afbouw van zijn medicatie, nadat hij voor darmkanker is behandeld en is genezen. Ook de blaaskanker is behandeld. Klagers pijnmedicatie heeft potentieel ernstige bijwerkingen en is ook verslavend. De inrichtingsarts wilde de pijnmedicatie, waaronder cannabisolie, afbouwen, omdat er geen goede medische indicatie (meer) voor is. De inrichtingsarts had dit met klager willen overleggen, maar klager reageert vol emotie, boos en dreigend. Een gesprek is daardoor niet mogelijk gebleken. De inrichtingsarts heeft klager daarom per brief van 4 juli 2022 geïnformeerd. Klager heeft daarna een andere huisarts gekregen, die tot dezelfde conclusies komt. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan dit medisch handelen als zorgvuldig worden aangemerkt. 

Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 28 april 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. S. Jousma, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven