Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33204/SGA, 18 april 2023, schorsing
Uitspraakdatum:18-04-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/33204/SGA
    
            
Betreft    [verzoeker]
Datum    18 april 2023


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van één week opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege een positieve uitslag na een urinecontrole, ingaande op 11 april 2023 om 16:15 uur en eindigend op 18 april 2023 om 16:15 uur.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek is ingeschreven als klaagschrift (beklagkenmerk ZB-2023-326), van de nadere toelichting van verzoekers raadsman, mr. V.R.C. Shukrula, van 14 april 2023 op het schorsingsverzoek en van de desgevraagde nadere reacties van de directeur van 17 april 2023.  

 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Verzoeker voert aan dat hij op 28 maart 2023 een urinecontrole heeft uitgevoerd en dat een personeelslid hem op 2 april 2023 vertelde dat zijn urinecontrole schoon is. Op 11 april 2023 kreeg verzoeker van een ander personeelslid te horen dat zijn urinecontrole toch niet schoon is en dat daarin anabolen zijn gevonden. Door en namens verzoeker wordt betwist dat hij anabolen heeft gebruikt. Verzoeker heeft gevraagd om een herhalingsonderzoek, maar de directeur gaf aan dat dat niet mogelijk is. Verzoeker vindt dat erg raar, want hij heeft urine afgegeven in twee buisjes en één daarvan is altijd voor een herhalingsonderzoek. Hij kan het tegendeel nu niet bewijzen, omdat hij geen herhalingsonderzoek kan uitvoeren. 

Uit de (nadere) schriftelijke reactie van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van
11 april 2023, komt naar voren dat op 28 maart 2023 een urinecontrole bij verzoeker is uitgevoerd en dat de uitslag daarvan positief was op anabolen. Uit navraag bij het laboratorium is gebleken dat urinecontroles normaliter worden uitgevoerd middels een ‘screening snelle methoden’, waardoor gelijk te zien is of iemand drugs heeft gebruikt of niet. Bij een onderzoek naar anabolen wordt op molecuul niveau berekend of iemand anabolen heeft gebruikt. Dat kost tijd, waardoor het niet mogelijk is om bij de constatering van gebruik van anabolen een herhalingsonderzoek te doen. Verzoeker heeft daarom geen bedenktijd van 24 uur aangezegd gekregen voor een herhalingsonderzoek. Indien een gedetineerde positief test op anabolen wordt dat direct het bevestigingsonderzoek. In het hoorgesprek met de directeur is dit ook aan verzoeker medegedeeld. Verzoeker heeft aangegeven dat hij geen anabolen heeft gebruikt en niet weet hoe deze stoffen in zijn urine terecht zijn gekomen. Gelet op de uitkomst van het bevestigingsonderzoek is de uitslag van het laboratorium leidend en is er sprake van gebruik van harddrugs, aldus de directeur.

De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend, als volgt.
Gelet op de bovengenoemde positieve uitslag na verzoekers urinecontrole en de inlichtingen van het laboratorium die de directeur hierover heeft verkregen, is voldoende aannemelijk geworden dat anabolen in verzoekers urine zijn aangetroffen. De beslissing van de directeur om verzoeker daarvoor de bestreden disciplinaire straf op te leggen kan op voorhand niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De voorzitter zal het verzoek daarom afwijzen. 

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.


Deze uitspraak is op 18 april 2023 gedaan door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven