Nummer 21/23940/GA
Betreft [klager]
Datum 30 oktober 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat de oude winkellijstprijzen worden gehanteerd voor andere producten die nieuwe prijzen hebben volgens de winkellijst, waardoor klager €22,97 te veel heeft betaald voor zijn boodschappen.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 18 oktober 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (G-2021-522). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. J.M. McKernan, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Bij de meeste van de door klager aangekochte producten is sprake van een prijsverschil tussen het afgeschreven bedrag en het bedrag op de winkellijst. Klager heeft te veel betaald voor Maggi Aroma, Brabant knakworstjes, Enkhuizer jodenkoeken, Snickers, Mars, Cote d'or tablet, Slimpie framboos suikervrij, Bar-le-Duc mineraalwater en Ariel Pods. Daarbij heeft klager in plaats van een blikje Coca-Cola een ‘Deens blik’ Coca-Cola gekregen. De winkel dient uit te gaan van de prijzen op de winkellijst, tenzij die in het voordeel van een gedetineerde uitvallen. Gelet op het geringe inkomen van klager in de PI zijn deze verschillen in prijs aanzienlijk.
Klager verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten en om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.
Standpunt van de directeur
De directeur heeft in beroep geen standpunt kenbaar gemaakt.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.
De beroepscommissie is van oordeel dat het in z’n algemeenheid hanteren van verouderde winkelprijzen moet worden gezien als een algemene situatie, omdat dit niet klager specifiek aangaat. Over een algemene situatie kan niet worden geklaagd, tenzij sprake is van strijd met wet- en regelgeving (vergelijk en zie nader RSJ 1 september 2023, 22/29880/GA). Van strijd met wet- of regelgeving is niet gebleken.
Voor zover klager meent dat hijzelf, voor een concrete bestelling, te veel heeft betaald, geldt dat klager daarvoor eerst bij (bijvoorbeeld) het afdelingshoofd om een oplossing had kunnen vragen. Als dit verzoek vervolgens zou zijn afgewezen, had klager beklag kunnen instellen tegen de afwijzing van zijn verzoek. Het is daarentegen niet de bedoeling dat in zo’n geval meteen beklag wordt ingesteld (vergelijk en zie nader RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA). Van een verzoek om een oplossing is niet gebleken.
Nu het beklag is gericht tegen een algemene situatie en/of tegen een losstaand probleem waarvoor klager eerst een oplossing had kunnen vragen, is klager terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met wijziging van de gronden.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat duidelijk kenbaar was gemaakt dat de prijs die moest worden betaald en het merk van het bestelde product – zoals een blikje Coca-Cola – kon afwijken van de prijs en het merk op het moment van bestellen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.
Deze uitspraak is op 30 oktober 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. T.L. Hokken, secretaris.
secretaris voorzitter