Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24523/GA, 3 juli 2023, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/24523/GA

  

Betreft [klager]

Datum 3 juli 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.  de door de casemanager verstrekte onjuiste berekening van zijn faseringsdata; en

b.  de nalatige informatieverstrekking van de casemanager over klagers faserings-mogelijk¬heden.

 

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 22 november 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in beklag a. (AR 2021/809). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

 

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

 

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft zijn hoger beroep in het kader van zijn strafzaak ingetrokken, omdat de eerst mogelijke datum voor deelname aan een stapeltraject (plaatsing in een Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting gevolgd door deelname aan een penitentiair programma (PP)) – volgens het door de inrichting verstrekte schema – was vastgesteld op 29 november 2021. Nu blijken deze gegevens niet te kloppen. Dit is tijdens de beklagzitting niet ter sprake gekomen. Niet door zijn toenmalige advocaat, maar in de inrichting werd klager verteld dat hij niet kon deelnemen aan een PP als zijn hoger beroep nog zou lopen. Het is dus aan de directeur te wijten dat klagers recht op behandeling van zijn strafzaak in hoger beroep is ontnomen.

 

Over een aantal vraagstukken heeft klager nog steeds geen duidelijkheid gekregen. Hij heeft langer in de inrichting verbleven dat hem eerst werd voorgehouden en heeft daardoor pas veel later aan zijn behandeling kunnen beginnen. Klager verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten en om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

De inrichting geeft gedetineerden geen advies over het al dan niet intrekken van een hoger beroep. Zij worden daarvoor doorverwezen naar hun strafadvocaat. Met ingang van 1 juli 2021 zijn de faseringsdata gewijzigd vanwege de komst van de Wet straffen en beschermen. Op dat moment had klager geen verzoek tot deelname aan een stapeltraject ingediend. De nieuwe regelgeving ten aanzien van detentiefasering is bij wet geregeld en betreft geen beklagwaardige beslissing van de directeur.

 

De casemanager heeft voortvarend gehandeld. Klager is over de persoonlijke gevolgen van de Wet straffen en beschermen meermalen geïnformeerd: al meerdere keren door zijn casemanager voordat hij zijn klaagschrift indiende en nogmaals na de uitspraak van de beklagcommissie door het plaatsvervangend hoofd van de afdeling Detentie & Re-integratie en de juridisch medewerker. Dit alles staat los van het intrekken van klagers hoger beroep, aangezien dit uitsluitend van invloed kan zijn op de datum van voorwaardelijke invrijheidstelling.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

 

Waarop ziet het beklag?

Het beklag is, zo begrijpt de beroepscommissie, tweeledig. Enerzijds verwijt klager de casemanager dat hem een, naar later bleek, onjuiste berekening van zijn faseringsdata is verstrekt aan de hand waarvan hij zijn hoger beroep heeft ingetrokken (beklag a). Anderzijds gaat het beklag over de nalatige informatieverstrekking van de casemanager over klagers faseringsmogelijkheden. Klager schrijft dat hij duidelijkheid wilde verkrijgen over zijn faseringsdata, zodat tijdig voorbereidingen konden worden getroffen voor zijn deelname aan een stapeltraject (beklag b).

 

Beklag a.

Hoewel de beroepscommissie in eerdere uitspraken heeft geoordeeld dat de (juistheid van de) berekening van faseringsdata onder de verantwoordelijkheid van de directeur valt en daarmee onder de reikwijdte van artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), is zij in dit geval van oordeel dat de beklagcommissie klager in dit geval op goede gronden en met juistheid niet-ontvankelijk heeft verklaard in beklag a.

 

De nieuwe, voor klager ongunstigere berekening van zijn faseringsdata werd niet veroorzaakt door een foutieve opgave vanuit de inrichting, maar door de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen per 1 juli 2021 (en niet doordat klager zijn hoger beroep heeft ingetrokken). Daarom is van een beklagwaardige beslissing van de directeur geen sprake. De beroepscommissie zal het beroep ten aanzien van dit beklag ongegrond verklaren.

 

Beklag b.

Omdat de beklagcommissie op dit beklag niet heeft beslist, zal de beroepscommissie dit om proceseconomische redenen zelf alsnog inhoudelijk beoordelen. Het beklag gaat over de adequate afhandeling van klagers vragen rondom zijn detentiefasering. Dit valt naar het oordeel van de beroepscommissie onder de taakomschrijving van de casemanager en daarmee onder het bereik van artikel 60 van de Pbw (vergelijk RSJ 4 oktober 2021, R-20/8011/GA).

 

Uit het dossier volgt dat klager over zijn oude faseringsdata per brief is ingelicht op 30 maart 2021 en op 6 mei 2021. De directeur stelt dat klager over de wijziging van de eerder aan hem doorgegeven faseringsdata meerdere keren is geïnformeerd – onder meer door zijn casemanager – ook voordat hij zijn klaagschrift indiende in september 2021. Dit heeft klager niet weersproken.

 

Het is de beroepscommissie op grond van het voorgaande niet gebleken dat de casemanager tekortgeschoten is in het beantwoorden van klagers vragen rondom zijn faserings¬mogelijkheden. De beroepscommissie zal daarom beklag b. ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie verklaart beklag b. ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 3 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven