Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29111/GA, 19 juni 2023, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/29111/GA

    

Betreft [Klager]

Datum 19 juni 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de maatregelen die hem op 13 juni 2022 tot en met 29 december 2022 zijn opgelegd vanwege zijn status als gedetineerde met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-maatregelen).

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 16 augustus 2022 het beklag ongegrond verklaard (IJ-2022-948). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw mr. B.N.R. Maenen, en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

Op 29 september 2022 heeft klagers raadsvrouw bericht dat zij zich terugtrekt als klagers raadsvrouw en hem niet langer bijstaat in de beroepsprocedure.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Ten aanzien van de oplegging van de maatregelen voor langer dan zes maanden (wat later is gerectificeerd) dient het beklag (formeel) gegrond te worden verklaard. Het beklag is namelijk gericht tegen de oorspronkelijk opgelegde maatregel. Het beklag dient primair alsnog inhoudelijk gegrond te worden verklaard gelet op de nadere gronden en de gronden die in de beklagprocedure naar voren zijn gebracht. Subsidiair dient het beklag formeel gegrond te worden verklaard.

 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

De directeur persisteert bij het in de beklagprocedure gevoerde verweer en sluit zich voor het overige aan bij de uitspraak van de beklagrechter.

 

3. De beoordeling

De beklagrechter heeft het beklag opgevat als te zijn gericht tegen de gerectificeerde beslissing van 13 juni 2022 inhoudende de oplegging van GVM-maatregelen van 13 juni 2022 tot 13 december 2022. Gelet op de inhoud van het klaagschrift stelt de beroepscommissie echter vast dat het beklag is gericht tegen de oorspronkelijke beslissing van 13 juni 2022 die ziet op de oplegging van GVM-maatregelen voor de periode van 13 juni 2022 tot 29 december 2022. Nu de beklagrechter hier niet op heeft beslist, zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag om proceseconomische redenen zelf inhoudelijk als enige en hoogste instantie beoordelen.

 

Uit vaste jurisprudentie van de beroepscommissie volgt dat de duur van de oplegging van GVM-toezichtmaatregelen door de beroepscommissie is gekoppeld aan de halfjaarlijkse periodieke toetsing van de plaatsing op de GVM-lijst in het Operationeel Overleg (vgl. RSJ 7 september 2011, 11/1034/GA). De beroepscommissie oordeelde dat het opleggen van toezichtmaatregelen voor de duur van een half jaar niet onredelijk of onbillijk is, mits maandelijks een belangenafweging omtrent de voortduring van de noodzaak van de opgelegde maatregelen plaatsvindt. Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, moet de beslissing van de directeur om aan klager GVM-toezichtmaatregelen op te leggen van 13 juni 2022 tot 29 december 2022 als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beklag alsnog gegrond verklaren.

 

De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Uit de stukken komt naar voren dat de directeur – nadat klager de voorzitter van de beroepscommissie om schorsing heeft verzocht van de aan hem opgelegde GVM-maatregelen tot 29 december 2022 – een nieuwe beslissing heeft genomen waarbij aan klager GVM-toezichtmaatregelen zijn opgelegd van 13 juni 2022 tot 13 december 2022. Nu de directeur de rechtsgevolgen van de eerste beslissing reeds ongedaan heeft gemaakt en niet is gebleken dat klager ongemak heeft ondervonden, ziet de beroepscommissie geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 19 juni 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. M. Iedema, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven