Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30131/GA, 21 februari 2023, beroep
Uitspraakdatum:21-02-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/30131/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    21 februari 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen
a. de beslissing om hem onder cameratoezicht te plaatsen, vanwege het slikken van meerdere bolletjes MDMA, ingaande op 21 april 2022 (PL2022/333) en
b. de beslissing om hem te plaatsen op een meerpersoonscel (PL2022/340).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad heeft op 20 oktober 2022 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. H. Kulcu, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw, mr. M. Uslu, kantoorgenoot van mr. Kulcu, en de juridisch medewerkster bij de PI Lelystad, gehoord op de zitting van 10 januari 2023 in de PI Lelystad.

De raadsvrouw heeft ter zitting meegedeeld dat klager het beroep tegen de plaatsing op een meerpersoonscel wenst in te trekken. 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is op 21 april 2022 in de isolatiecel onder cameratoezicht geplaatst in de PI Lelystad vanwege het slikken van meerdere bolletjes MDMA in de PI Norgerhaven waar hij eerder gedetineerd was. Het cameratoezicht is echter nog voor zijn overplaatsing naar de PI Lelystad beëindigd op advies van de inrichtingsartsen omdat zij het niet meer medisch noodzakelijk achtten. Het is voor klager dan ook onbegrijpelijk dat cameratoezicht in de PI Lelystad wel noodzakelijk werd geacht. In casu is cameratoezicht niet noodzakelijk en voldoet niet aan de voorwaarden die uit de wet volgen op grond van artikel 51a van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Het plaatsen van klager in de isolatiecel onder cameratoezicht heeft grote inbreuk gemaakt op zijn persoonlijke levenssfeer. Hij ervaart dit dan ook als een ontoelaatbare en disproportionele beperking van zijn (reeds beperkte) vrijheden in detentie alsmede als een onmenselijke behandeling die zijn menswaardigheid aantast als bedoeld in de artikelen 3, 5 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 10 van het Internationaal Verdrag inzake de burgerrechten en politieke rechten (IVBPR). Bovendien acht klager de beslissing ontoereikend gemotiveerd. Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen. Ter zitting heeft klager aangegeven dat hij tot 29 april 2022 in de isoleercel heeft verbleven. 


Standpunt van de directeur
Klager was vanuit de PI Norgerhaven overgeplaatst terwijl hij nog een disciplinaire straf onderging. Die straf is door de directeur van PI Lelystad overgenomen. Klager had in PI Norgerhaven bolletjes MDMA ingeslikt en de medische diensten van PI Norgerhaven en PI Lelystad hebben met elkaar overlegd. Omdat niet zeker was of klager nog bolletjes in zijn lichaam had na de overplaatsing werd dat als een risico voor klagers gezondheid gezien. De inrichtingsarts heeft toen bij klagers binnenkomst in de PI Lelystad geadviseerd om cameraobservatie toe te passen. De directeur heeft dat advies overgenomen. Die beslissing is niet schriftelijk vastgelegd. De cameraobservatie heeft niet langer geduurd dan noodzakelijk.  

3. De beoordeling
a.
Wettelijk kader
Op grond van artikel 51a van de Pbw kan de directeur, indien dit ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de gedetineerde noodzakelijk is, bepalen dat de gedetineerde die in een strafcel verblijft, dag en nacht door middel van een camera wordt geobserveerd. Alvorens hij hiertoe beslist, wint de directeur op grond van het tweede lid van dit artikel het advies in van een gedragsdeskundige onderscheidenlijk de inrichtingsarts, tenzij dit advies niet kan worden afgewacht. In dat geval wint de directeur het advies zo spoedig mogelijk na zijn beslissing in. 

Ingevolge artikel 57, eerste lid, onder j., van de Pbw stelt de directeur de gedetineerde in de gelegenheid te worden gehoord alvorens hij beslist over de observatie door middel van een camera. In samenhang met artikel 58, eerste lid, van de Pbw dient een schriftelijke mededeling van de observatie door middel van een camera, onverwijld aan de gedetineerde te worden uitgereikt. 

De beroepscommissie stelt vast dat een schriftelijke mededeling van de beslissing tot  cameraobservatie in het dossier ontbreekt. Niet gebleken is of klager is gehoord voordat de bestreden beslissing tot cameraobservatie genomen werd. Daarmee is niet voldaan aan de vereisten van artikel 51a van de Pbw in samenhang met artikel 57, eerste lid, onder j en artikel 58, eerste lid, van de Pbw.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag wegens vormverzuim in zoverre alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Inhoudelijk 
Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat klager in de PI Norgerhaven vijf bolletjes MDMA heeft ingeslikt. Klager is daar onder cameraobservatie geplaatst, die vervolgens is opgeheven. Klager is op 21 april 2022 overgeplaatst naar de PI Lelystad terwijl een disciplinaire straf toen nog op klager van toepassing was. De medische diensten van beide inrichtingen hebben met elkaar overleg gehad en de inrichtingsarts van de PI Lelystad achtte het medisch noodzakelijk om klager bij binnenkomst onder cameratoezicht te plaatsen om klager te monitoren tijdens zijn eerste dagen in de inrichting, aangezien het onduidelijk was of klager nog bolletjes in zijn maag had. Naar aanleiding van dat advies heeft de directeur het cameratoezicht opgelegd. De beroepscommissie overweegt dat de directeur van de inrichting een zorgplicht heeft jegens klager om zijn gezondheid te beschermen. Klager heeft ter zitting van de beklagcommissie erkend bolletjes te hebben geslikt, hetgeen grote risico’s voor klagers gezondheid met zich meebrengt. De beroepscommissie acht de beslissing om klager onder cameratoezicht te plaatsen daarom niet onredelijk of onbillijk. Gelet op vorengaande zal het beroep in zoverre (inhoudelijk) ongegrond worden verklaard, met wijziging van de gronden. 

b.
Nu klager ter zitting heeft aangegeven het beroep met betrekking tot de beslissing om hem te plaatsen op een meerpersoonscel te willen intrekken overweegt de beroepscommissie dat klager geen belang heeft bij de behandeling van het beroep. Daarom zal klager op dit onderdeel niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep. 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag wegens vormverzuim alsnog gegrond en inhoudelijk ongegrond, met wijziging van de gronden. Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe. 

De beroepscommissie verklaart klager ten aanzien van beklag b. niet-ontvankelijk in zijn beroep. 


Deze uitspraak is op 21 februari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. A. Jongsma, voorzitter, F. van Dekken en mr. C.N. Dijkstra, leden, bijgestaan door 
mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven