Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21832/GA, 17 maart 2023, beroep
Uitspraakdatum:17-03-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/21832/GA

                                   

Betreft [klager]

Datum 17 maart 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft, voor zover in beroep aan de orde, beklag ingesteld tegen:

a.         de omstandigheid dat de directie tekort is geschoten in haar zorgplicht jegens klager door hem onvoldoende tegen het coronavirus te beschermen (ZB-2020-543, ZB-2021-10);

b.         de omstandigheid dat tijdens de quarantaineperiode halalmaaltijden, koosjere maaltijden en vegetarische maaltijden zijn verstrekt (ZB-2020-544, ZB-2020-545, ZB-2021-1, ZB-2021-2, ZB-2021-11);

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard heeft op 4 juni 2021 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman, mr. B.J. de Pree, en de directeur van de PI Heerhugowaard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Beklag a.

Op dinsdag 8 december 2020 was in de inrichting al bekend dat een sportmeester besmet was met het coronavirus. Op woensdag 9 december 2020 werd er nog gesport. Klager is besmet door een medegedetineerde die besmet was geraakt door de sportmeester. De directeur heeft niet adequaat gehandeld. Vervolgens is klager op donderdag 10 december 2020 in quarantaine geplaatst en heeft hij direct om een test op het coronavirus gevraagd. Dat werd klager geweigerd en hij is pas op 14 december 2020 getest, terwijl hij op 11 december 2020 al klachten had.

 

Beklag b.

Tijdens de quarantaine periode werden aan klager halal-, koosjere of vegetarische maaltijden uitgereikt. Klager heeft het recht om zelf zijn eten te kiezen. Daarbij horen in de keuken van de inrichting ook gewone maaltijden aanwezig te zijn voor de gedetineerden die een zwarte bak verkiezen boven zelf koken. Er zijn in de keuken van de inrichting echter alleen halalmaaltijden voorhanden.

 

Overig

Klager heeft gedurende veertien dagen maar een half uur per dag kunnen luchten. De directeur doet net alsof de hele inrichting besmet was met het coronavirus. Bovendien heeft klager geen pizza geaccepteerd en heeft hij geen fruit gekregen. Films heeft klager ook niet kunnen kijken, want daar was hij te ziek voor.

 

Klager wenst zijn beroep mondeling toe te lichten.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zijn standpunt in beroep kenbaar te maken.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

 

Hetgeen klager in beroep aanvoert omtrent het luchten, is niet eerder naar voren gebracht in de beklagprocedure. Het valt daarom niet binnen de reikwijdte van het beklag. Om die reden zal de beroepscommissie dit buiten beschouwing laten.

 

Beklag a.

Hetgeen in beroep is aangevoerd inzake beklag a. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter (vergelijk RSJ 22 juli 2022, 21/21856/GA (hersteluitspraak)). Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

Beklag b.

Artikel 44, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) luidt als volgt: De directeur draagt zorg dat bij de verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerden. De vraag die beantwoord dient te worden is of de directeur door de wijze waarop hij tijdens de quarantaineperiode maaltijden heeft verstrekt voldoet aan dit artikel.

 

De beroepscommissie is, gelet op haar eerdere jurisprudentie, van oordeel dat de directeur er zorg voor dient te dragen dat gedetineerden voeding verstrekt kunnen krijgen die niet volgens bepaalde religieuze voorschriften is bereid (vergelijk RSJ 5 augustus 2020, R-19/5482/GA). Dat geldt naar het oordeel van de beroepscommissie echter niet zonder meer voor het (afwisselend) verstrekken van vegetarische maaltijden. Uit de wet- en regelgeving vloeit immers niet voort dat aan gedetineerden dagelijks vlees verstrekt dient te worden.

 

De beroepscommissie begrijpt uit de stukken dat de vraag naar standaardmaaltijden plotseling steeg vanwege de opgelegde quarantainemaatregelen, terwijl veel gedetineerden normaal gesproken zelf koken. Hoewel de juiste maaltijden wel waren besteld, kon de leverancier deze niet leveren. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om daaraan te twijfelen en is daarom van oordeel dat de directeur zich voldoende heeft ingespannen om zoveel mogelijk rekening te houden met de godsdienst of levensovertuiging van klager. Het om deze reden incidenteel verstrekken van halal- en koosjere maaltijden is in dit geval gerechtvaardigd, gezien de omstandigheden waarin de inrichting zich bevond. Voor vegetarische maaltijden geldt dit, gelet op wat hiervoor is overwogen, eens temeer. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal in zoverre worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde, ten aanzien van beklag b. met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 17 maart 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven