Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/31226/SGA, 30 december 2022, schorsing
Uitspraakdatum:30-12-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          22/31226/SGA   

           

Betreft [Verzoeker]

Datum 30 december 2022

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen (hierna: de directeur) heeft op 21 december 2022 aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege in zijn cel aangetroffen contrabande, ingaande op 21 december 2022 om 9.30 uur en eindigend op 31 december 2022 om 9.30 uur.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek is ingeschreven als klaagschrift (Nh-2022-000468).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de stukken komt naar voren dat tijdens een celinspectie met een telefoonhond in verzoekers cel een iPhone met oplaadkabel en adapter in een sok achter een plint onder het bureau is aangetroffen. Verzoeker ontkent dat deze contrabande aan hem toebehoort en dat hij hier weet van had. Onweersproken is dat hij op het moment dat de celinspectie plaatsvond pas anderhalve week in de bewuste cel verbleef. Verzoeker geeft in zijn schorsingsverzoek verder aan dat de directeur heeft toegezegd de telefoon uit te lezen om te achterhalen wanneer deze voor het laatst is gebruikt. Het is de voorzitter niet gebleken of een dergelijk onderzoek daadwerkelijk is ingesteld, noch wat daarvan de uitkomst is.

Hoewel een gedetineerde in beginsel verantwoordelijk is voor hetgeen zich in zijn cel bevindt, is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet zonder meer aannemelijk geworden dat verzoeker in dit geval weet heeft gehad van de contrabande in zijn cel, waar hij pas korte tijd verbleef. Zo is bijvoorbeeld niet gebleken dat de cel (uitvoerig en achter de bewuste plint) is onderzocht voordat verzoeker daar werd geplaatst. Bovendien is de uitkomst van een onderzoek naar het gebruik van de telefoon kennelijk niet afgewacht alvorens de bestreden disciplinaire straf aan verzoeker is opgelegd.

Gelet op het voorgaande en nu het naar het voorlopig oordeel van de voorzitter vooralsnog niet aannemelijk is geworden dat verzoeker een verwijt kan worden gemaakt, bestaat er een spoedeisend belang om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing te schorsen.     

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

 

Deze uitspraak is op 30 december 2022 gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door Y.L.F. Schuren, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven