Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28161/TA, 30 december 2022, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/28161/TA 

           

Betreft [klager]

Datum 30 december 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft, voor zover in beroep aan de orde, beklag ingesteld tegen:

a.  de beslissing van 1 januari 2022 tot zijn plaatsing op een afdeling voor zeer intensieve zorg (ZIZ) en een afzonderingsmaatregel, ingaande op 13 januari 2022 (K-2022-32);

b.  de beslissing tot verlenging van de afzonderingsmaatregel, ingaande op 10 februari 2022 (K-2022-75).

De beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: de instelling of FPC De Kijvelanden) heeft op 22 juni 2022 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. J.J. Weldam, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager en namens de instelling […],  hoofd behandeling bij de instelling, gehoord op de zitting van 23 november 2022 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.

Klagers raadsman heeft aanvullende stukken toegezonden en bericht dat hij niet ter zitting aanwezig is.

Mevrouw S. van Woerden, lid van de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Aan de ZIZ-plaatsing en afzonderingsbeslissing ligt ten grondslag dat klager forse dreigementen naar een hoofd behandeling van een andere instelling zou hebben geuit en tot aan overplaatsing in die instelling gesepareerd was. Klager ontkent stellig dat hij zich dreigend richting het bedoelde hoofd behandeling zou hebben uitgelaten. Klager is ten onrechte als verdachte aangemerkt. Er is door FPC Oostvaarderskliniek aangifte van bedreiging tegen klager gedaan. De politie heeft klagers raadsman telefonisch bevestigd dat het politieonderzoek voortijdig is stopgezet. Klagers raadsman heeft het openbaar ministerie verzocht de zaak te seponeren. Het sepotverzoek is in behandeling genomen, maar daarop is nog niet beslist. De aangifte heeft grote gevolgen voor klager, nu die ten grondslag ligt aan klagers EVBG-status en de daaropvolgende plaatsing op de ZIZ-afdeling en de afzonderingsmaatregel.

Ten aanzien van de verlengingsbeslissing van 10 februari 2022 is klager sowieso van mening dat hiervoor de noodzaak ontbrak. Klager heeft zich zeer snel heeft aangepast in FPC De Kijvelanden, heeft veiligheidsafspraken gemaakt en zich begeleidbaar opgesteld. Dit blijkt uit het feit dat hij al na twee dagen veiligheidsafspraken heeft gemaakt met het behandelteam en als gevolg daarvan vanuit de separeer werd overgeplaatst naar kamerafzondering. Klager ging hierdoor van vijfmansbenadering (begeleiding) naar viermansbenadering. Op 17 januari 2022, amper zes dagen na de plaatsing bij FPC De Kijvelanden, is het boeienbeleid al opgeheven. Op 1 februari 2022 is de viermansbenadering verder afgebouwd naar driemansbenadering en weer een week later, op 8 februari 2022, naar tweemansbenadering. Ook de wettelijke aantekeningen bevestigen het beeld dat klager zich goed liet aansturen en zich hield aan gemaakte afspraken. Er waren geen incidenten, geen ruis en geen ontwrichtend gedrag. Gezien deze feiten en omstandigheden was het op 10 februari 2022 sowieso niet langer noodzakelijk om klager nog langer af te zonderen. Volgens klager ontbreekt een voldoende feitelijke grondslag voor de bestreden beslissing en is deze beslissing onredelijk en onbillijk.

Klager had eind februari 2022 weer alle vrijheden, op twee keer na. Klager heeft afdelingsarrest gekregen omdat klager niet zou zijn in te schatten. Inmiddels is een nieuwe afspraak gemaakt, waar klager blij mee is. Die afspraak houdt in dat zijn hoofd behandeling regelmatig bij klager langsgaat om te vragen hoe het met klager gaat.

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Klager is na het verkrijgen van de toen nog tijdelijke EVBG-status aangemeld bij FPC De Kijvelanden en daarin opgenomen op de ZIZ-afdeling. Aanvankelijk met een separatiemaatregel, daar klager in de Oostvaarderskliniek gesepareerd zat. De separatiemaatregel is in FPC De Kijvelanden snel afgebouwd naar een afzonderingsmaatregel. De afzondering en verlenging daarvan moeten gezien worden in het kader van een stapsgewijze afbouw van beperkingen en opbouw van vrijheden. Daarbinnen is zodra dat verantwoord werd geacht telkens besloten tot verdere afschaling van de begeleiding.  Verwezen wordt verder naar het verweer van de instelling in de beklagprocedure. 

 

3. De beoordeling

In de uitspraak van de beklagcommissie staat onder 1.3 vermeld dat partijen er desgevraagd geen bezwaar tegen hebben dat een lid deel uitmaakt van de beklagcommissie terwijl dit lid eerder als maandcommissaris bij het beklag met kenmerk K-2022-32 betrokken is geweest.

In beroep hebben partijen daarover verder niets meer aangevoerd. Onder deze omstandigheden zal de beroepscommissie dit punt verder buiten beschouwing laten. 

Hetgeen in beroep is aangevoerd inzake beklag a en b kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Gelet op de in de beklagprocedure uitgebreid beschreven voorgeschiedenis en omstandigheden, zoals bekend ten tijde van de bestreden beslissingen, kon in redelijkheid worden besloten klager op de ZIZ-afdeling te plaatsen en na snel afgebouwde separatie op zijn kamer op die afdeling in afzondering te plaatsen. De omstandigheid dat het politieonderzoek in verband met de tegen klager gedane aangifte van bedreiging van personeel nadien voortijdig is stopgezet en dat door het openbaar ministerie het verzoek van klagers raadsman om een sepotbeslissing te nemen in behandeling is genomen, maakt niet dat er destijds voor het hoofd van FPC De Kijvelanden geen grondslag was om die beslissingen op basis van wat bekend was over klagers gedrag en voorgeschiedenis uit veiligheidsoverwegingen te nemen. De beperkingen binnen de afzondering zijn, ook na verlenging, uit veiligheidsoverwegingen telkens stapsgewijs afgebouwd en de afzondering is uiteindelijk opgeheven zodra contact met medebewoners op de groep van de ZIZ-afdeling voldoende verantwoord werd geacht.

De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a en b ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 30 december 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter,
mr. drs. L.C. Mulder en mr. dr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven