Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29108/GA, 31 maart 2023, beroep
Uitspraakdatum:31-03-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/29108/GA

               

Betreft […]

Datum 31 maart 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[…] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.  de beslissing van 20 januari 2022 om hem niet te promoveren naar het plusprogramma (IJ-2022-145);

b.  het onvoldoende voortvarend handelen van de casemanager (IJ-2022-211);

c.  een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, vanwege betrokkenheid bij een vechtpartij met een medegedetineerde, ingaande op 4 februari 2022 om 08:30 uur (IJ-2022-242);

d.  de beslissing van 4 februari 2022 om klager uit te sluiten van promotie naar het plusprogramma voor de duur van zes weken (IJ-2022-259).

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 15 augustus 2022 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klagers raadsman, mr. T. Scheffer, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

Klager en zijn raadsman hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op de zitting van 1 december 2022 in het Justitieel Complex Zaanstad te worden gehoord.

De directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.

[…], aankomend lid bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De beoordeling

Beklag a.

Op grond van artikel 1d, vierde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kan de directeur besluiten tot degradatie, indien de gedetineerde die is gepromoveerd niet het in bijlage 1 beschreven gewenste gedrag laat zien. De grondslag voor de beslissing tot degradatie of promotie vormt de mate waarin de gedetineerde verantwoordelijkheid neemt voor zijn re-integratie, wat concreet vorm krijgt in zijn motivatie/inzet en in zijn gedrag tijdens de detentieperiode. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie dient de directeur (in het geval geen sprake is van ontoelaatbaar gedrag) bij de beoordeling van het gedrag een belangenafweging te maken. Dit betekent dat de directeur niet alleen de feiten en omstandigheden van het (incidentele) ongewenste gedrag, maar ook het structurele gedrag van de gedetineerde (waaronder alle onderdelen van goed of gewenst gedrag) dient mee te nemen in zijn afweging.

 

De directeur heeft op 20 januari 2022 beslist om klager niet te promoveren naar het plusprogramma, omdat hij niet wil(de) meewerken aan een verdiepingsonderzoek. Hiertoe adviseerde de reclassering op 3 september 2021 met het oog op eventuele behandel¬mogelijkheden ten behoeve van klagers re-integratietraject/detentiefasering.

 

Het reclasseringsadvies waarop de directeur zich baseert, dateerde ten tijde van de beslissing van bijna vijf maanden eerder. Klager betwist dat hij (in de onderhavige beoordelingsperiode van zijn gedrag) zijn medewerking aan verdiepings¬onderzoek zou hebben geweigerd of willen weigeren. In het reclasseringsrapport staat weliswaar dat hij verdiepingsdiagnostiek niet nodig acht, maar niet dat hij medewerking weigert. Daarnaast is er een rapportage van de casemanager in de vorige inrichting van verblijf, waarin is vermeld dat klager omstreeks eind september 2021 heeft aangegeven aan alles te willen meewerken. Bovendien laat klager op alle overige beoordelingsonderdelen gewenst gedrag zien. In het geval dat van weigering nog steeds sprake zou zijn, is niet gemotiveerd hoe klager enkel hierdoor (door het niet accepteren van een door de reclassering geadviseerde voorwaarde voor detentiefasering) onvoldoende verantwoordelijkheid zou nemen voor zijn re-integratie, op dusdanige wijze dat hij bij afweging van alle belangen niet in aanmerking zou kunnen komen voor (interne) promotie naar het plusprogramma.

 

Gezien het voorgaande mist de beslissing van de directeur de vereiste deugdelijke en inzichtelijke belangenafweging. Deze beslissing dient daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk te worden aangemerkt.

 

De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op het gebruikelijke bedrag van €45,-.

 

Beklag b. tot en met d.

Hetgeen in beroep ten aanzien van beklag b. tot en met d. is aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €45,-.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. tot en met d. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

 

Deze uitspraak is op 31 maart 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. F. Sieders, voorzitter, F. van Dekken en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven