Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28395/TB, 22 november 2022, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/28395/TB
    
            
Betreft    [klager]
Datum    22 november 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar FPC De Kijvelanden te Poortugaal.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 13 juli 2022 afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, mr. T. van den Wildenberg, kantoorgenoot van klagers raadsman mr. R.J.M. Oerlemans, en namens verweerder […] gehoord op de zitting van 26 oktober 2022 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.
De heer (….), lid van de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie op het beroepschrift en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager meent dat zijn overplaatsingsverzoek ten onrechte is afgewezen op de grond dat hij niet naar een FPK kan, omdat hij niet in een FPK maar in een FPC geplaatst wil worden, aanvankelijk in FPC De Kijvelanden, maar nu wil hij liever naar FPC De Rooyse Wissel. FPC De Kijvelanden heeft een lange wachtlijst. Het contact met zijn vriendin in Rotterdam is verbroken en zijn moeder woont dichtbij FPC De Rooyse Wissel. 
Klager verblijft nu inmiddels zeven maanden in FPC de Pompestichting en heeft nog steeds geen vertrouwen in de behandeling in die kliniek. Ook na interne overplaatsing zijn er nog incidenten. De fase van assessment loopt nog steeds. Klager vindt dat er voldoende is kennisgemaakt, geobserveerd en gediagnosticeerd. Het is de bedoeling dat FPC de Pompestichting de behandeling en zijn dossier overdraagt aan een andere kliniek zodat hij geen vertraging in zijn behandeling oploopt. Het lijkt klager sterk dat hij dan weer opnieuw het assessment en de al gedane behandeling zou moeten overdoen. Klager heeft in FPC de Pompestichting nog geen zicht op een concrete behandeling. Zijn raadsman verwijst in dit verband naar RSJ 5 januari 2021, 21/21014/TB, de aanknopingspunten voor behandeling moeten wel worden geconcretiseerd. Klager verwacht niet dat er daadwerkelijk een behandeltraject tot stand komt met een gunstig verloop. De behandelimpasse vormt een behandelinhoudelijke reden voor overplaatsing. Klager heeft destijds in FPK De Woenselse Poort een goede risicotaxatie gekregen, maar heeft er geen vertrouwen in dat dit ook zo in FPC de Pompestichting zal zijn. Hij wacht al een week op een terugkoppeling over de daar gemaakte risicotaxatie. Behandeling moet binnen vier jaar mogelijk zijn, maar volgens FPC de Pompestichting is dat bij klager niet mogelijk. Klager moet een snel traject krijgen, maar men wil hem op een behandelafdeling plaatsen. Klager heeft al behandeling gehad en moet nu snel naar buiten. Het gaat hem bij de overplaatsing eerlijk gezegd ook niet om behandeling, die heeft hij al gehad en gaat hij niet opnieuw doen. Het gaat hem meer om de bejegening en praktische zaken. Klager wil dat zijn moeder hem kan bezoeken. Klager moet ook een keer ergens gaan wonen. Zijn familie woont in Venray.

Standpunt van verweerder
Klager heeft destijds met het oog op de eerste plaatsing zijn voorkeur doorgegeven voor FPC De Rooyse Wissel of FPC de Pompestichting. Klager is conform zijn wens in FPC de Pompestichting geplaatst, waarbij rekening is gehouden met de wens om in de buurt van zijn dierbaren te worden geplaatst. Binnen twee maanden na de plaatsing heeft klager verzocht om overplaatsing. Klager heeft in eerste instantie verzocht om overplaatsing naar een FPK en als dat niet mogelijk zou zijn een ander FPC. 
Overplaatsing naar een FPK is gelet op de indicatiestelling voor een FPC met beveiligingsniveau 4 niet mogelijk. 
Er zijn geen behandelinhoudelijke redenen voor overplaatsing naar een ander FPC. De Pompestichting acht overplaatsing niet aangewezen. De kliniek heeft ten tijde van het overplaatsingsverzoek onvoldoende tijd gehad om de behandeling van klager vorm te geven. De kliniek ziet mogelijkheden voor een passende behandeling. Klager is na een korte kennismakingsperiode op 12 mei 2022 in het kader van het vaststellen van een voor hem passend behandeltraject intern geplaatst op een kleinschaliger, meer structuur en begeleiding biedende afdeling (Behandeling 8), omdat hij op de opname-afdeling veel en snel in conflict raakte wat ook het opbouwen van vertrouwen met het team belemmerde. Wantrouwen en hoge mate van in conflict raken zijn passend bij klagers problematiek en liggen snel op de loer in een behandelsetting. Door de interne overplaatsing is het aantal conflicten verminderd en wordt contact opgebouwd. Daardoor kan verder gewerkt worden aan het assessment en is waardevolle informatie verkregen voor het verdere traject. De eerste stap is gezet. Een overplaatsing naar een ander FPC zal dit proces van voren af aan laten beginnen, daar klager vanwege zijn problematiek opnieuw zal moeten wennen aan zijn omgeving en zijn wantrouwen vermoedelijk sneller geactiveerd zal worden. De vijandige houding van klager in FPC de Pompestichting loopt als een rode draad door zijn behandeling. Hetzelfde gedrag was destijds aan de orde tijdens zijn verblijf in FPK De Woenselse Poort en FPK De Kijvelanden met incidenten als gevolg. Het is daarom niet te verwachten dat dit in een andere kliniek anders zal zijn. Evenmin is te verwachten dat klager in een andere kliniek wel in behandeling zal gaan.
Uit recente informatie van FPC de Pompestichting komt naar voren dat klager redelijk in contact is, maar dat er ook conflicten zijn die inherent zijn aan zijn problematiek. Klager krijgt onder dwang antipsychotische medicatie als gevolg waarvan er geen sprake meer is van een floride psychotisch toestandsbeeld. Er is geen samenwerking vanwege het ontbreken van ziekte-inzicht. Klager wil zo spoedig mogelijk resocialiseren. Klager heeft een gemaximeerde tbs. Er wordt gezocht naar een vervolgstap, waarbij intensieve begeleiding aangewezen wordt geacht. Onderzocht wordt of minder begeleiding mogelijk is en klager naar een behandelafdeling kan. Voor de langere termijn wordt gezocht naar een vervolginstelling. Resocialisatie binnen de termijn van de gemaximeerde tbs wordt niet verwacht. Overplaatsing naar een ander FPC op dit moment zal vertraging opleveren die dan niet zozeer in een herhaling van het assessment zit maar in het feit dat in een andere instelling nieuwe behandelaren met klager moeten kennismaken en een behandeltraject moeten gaan opstellen.

3. De beoordeling
Aan klager is bij onherroepelijk geworden uitspraak de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.

Klager heeft in het kader van tbs met voorwaarden verbleven in FPK De Woenselse Poort en FPK De Kijvelanden. Nadat deze tbs was omgezet in een tbs met verpleging van overheidswege is klager op 22 maart 2022 geplaatst in FPC de Pompestichting.
Klager wil graag worden overgeplaatst naar een ander FPC, ten tijde van de bestreden beslissing naar FPC De Kijvelanden te Poortugaal en inmiddels (wegens de verbreking van zijn relatie) bij voorkeur naar FPC De Rooyse Wissel, omdat hij het – kort gezegd – niet eens is met het behandeltraject in FPC de Pompestichting. 

Op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg moet verweerder bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden de volgende factoren meenemen in zijn overwegingen:
a.    de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;
b.    de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt; en
c.    de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Het uitgangspunt van het door verweerder gevoerde beleid is dat een ter beschikking gestelde wordt geplaatst in een instelling binnen zijn eigen regio. Als een ter beschikking gestelde al in een instelling is geplaatst, wordt bij een verzoek om overplaatsing gekeken of een overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd is. 

Naar het oordeel van de beroepscommissie is het niet in het belang van klagers behandeling om hem in het huidige stadium van zijn behandeling over te plaatsen naar een andere tbs instelling. Niet is gebleken van behandelinhoudelijke argumenten die een overplaatsing wenselijk of noodzakelijk zou maken. Van een behandelimpasse is, anders dan door klagers raadsman gesteld, blijkens de stukken en de inlichtingen van FPC de Pompestichting geen sprake. Klager heeft een gemaximeerde tbs en staat min of meer aan het begin van zijn behandeling die de instelling hem moet geven in het kader van de (gemaximeerde) tbs met verpleging van overheidswege. Anders dan klager meent, houdt dit niet in dat hij zonder enige verdere behandeling zo spoedig mogelijk moet resocialiseren, maar dat hem een op zijn problematiek en recidiverisico gerichte behandeling wordt geboden waarbij afhankelijk van de behandelresultaten wordt bekeken welke vervolgstap verantwoord is te achten. Klager zal dus ook in een ander FPC een dergelijke behandeling aangeboden krijgen. Gelet op de gemaximeerde tbs is vertraging in klagers behandeling als gevolg van een overplaatsing niet wenselijk. Overigens is gelet op klagers verklaring dat hij niet aan behandeling zal meewerken ook niet te verwachten dat hij in een ander FPC wel aan een op zijn problematiek en recidiverisico gerichte behandeling zal meewerken.
Klagers wens om dichterbij de woonplaats van zijn moeder te worden geplaatst, is op zich begrijpelijk, maar weegt niet zwaarder dan het belang van voortzetting van zijn behandeling in FPC de Pompestichting. Het is aan de instelling om te bepalen in hoeverre het in het kader van klagers behandeling van belang is dat zijn familie en/of ander netwerk daarbij wordt betrokken. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan een tbs-behandeling staat overigens niet ter beoordeling van de beroepscommissie.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 22 november 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, dr. T. Jambroes en mr. T.B. Trotman, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven