Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25340/TA, 22 november 2022, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/25340/TA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    22 november 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het vóór en tijdens de separatie op 15 oktober 2021 niet kunnen luchten.

De beklagrechter bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: de instelling) heeft op 
29 december 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (K-2021-151). 
De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. C.G.J.E. Lut, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, mr. A.M. van Wingerden, kantoorgenote van zijn raadsvrouw, en namens het hoofd van de instelling […] en […] (vanwege omstandigheden telefonisch) gehoord op de zitting van 26 oktober 2022 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.
De heer (….), lid van de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft verschoonbaar te laat beklag ingediend. Tijdens de separatie vanaf 15 oktober 2021 heeft klager geen beklagformulier gekregen omdat hij gesepareerd was. Op andere momenten kreeg hij telkens maar één beklagformulier per keer en niet het aantal waar klager om vroeg. Pas nadat hij dit had gemeld bij de maandcommissaris heeft klager uiteindelijk op 29 oktober 2021 voldoende beklagformulieren gekregen en in het daarvoor bestemde postvak neergelegd. In theorie kunnen meer klachten op een klachtformulier worden vermeld, maar klager heeft zich gehouden aan het verzoek om op een klachtformulier één klacht te vermelden.
Klager heeft er geen invloed op wanneer het personeel het postvak leegt en post naar de beklagcommissie verzendt. Het ligt daarom buiten klagers macht dat deze klachtbrieven pas op 9 november 2021 door de beklagrechter zijn ontvangen.
Klager heeft de uitspraak van de beklagrechter op 6 januari 2022 ontvangen. Beroep is pas op 14 januari 2022 ingesteld, omdat klager zijn raadsvrouw niet eerder heeft mogen bellen vanuit de BPG-afdeling van de PI Vught. Hij was daar net geplaatst en hij had nog geen belkaart. Nadat zij met elkaar hadden gesproken, heeft klagers raadsvrouw direct een beroepschrift ingediend.

Ook de instelling geeft aan dat klager op 15 oktober 2021 niet heeft kunnen luchten, omdat de LBB (Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid) niet beschikbaar was. Onduidelijk is waaruit de onveiligheid voor het laten luchten blijkt. Het is niet aannemelijk dat klager niet met gewone begeleiding had kunnen luchten.

Standpunt van het hoofd van de instelling
Klager had volgens het hoofd behandeling tijdens de separatie vanaf 15 oktober 2021 geen verbod op het gebruik van pen en papier. In rapportages komt niet terug dat klager in de periode van 15 tot en met 20 oktober 2021 klachten heeft willen indienen en om een pen en papier heeft gevraagd. Wel dat hij om een boek heeft gevraagd en dat boek ook heeft gekregen. Na de separatie is klager vanaf 19 oktober 2021 afgezonderd op zijn eigen kamer en heeft hij die dag een aantal andere klachten (K 2021 137 tot en met -140) ingediend. Klager had dus in ieder geval vanaf dat moment klachten kunnen indienen. Verder kunnen meerdere klachten op een klachtformulier worden vermeld.

Gerapporteerd is op 15 oktober 2021 onder meer dat klager de gehele ochtend niet in contact is met de staf, dat stafleden meerdere malen zijn langs geweest, maar klager reageert dat men hem met rust moet laten en dat hij wil slapen. Daardoor heeft hij geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in de ochtend een half uur te luchten. Het (waarnemend) hoofd behandeling gaat in de ochtend bij klager langs en vraagt hem de vork en batterij in te leveren die hij een dag eerder geweigerd had in te leveren. Tijdens de daaropvolgende kamercontrole heeft klager gezegd dat de staf hem wakker moet maken voor het luchten en het ontbijt, dat enkel het luikje openen en hem roepen daarbij niet volstaat en dat men net zolang moet doorgaan totdat klager adequaat reageert. Vervolgens bleek dat klagers kast gerepareerd moest worden en dat klager daarom tijdelijk in de separeerruimte moest blijven en vervolgens is hem een separatiemaatregel opgelegd vanwege het daaropvolgende gedrag van klager. 
Het is niet gelukt klager in de ochtend van 15 oktober 2021 te wekken. Enerzijds omdat klager aangaf niet gewekt te willen worden. Anderzijds heeft de staf ook niet alles in het werk gesteld om klager te wekken. De behandelrelatie tussen klager en de staf was na diverse incidenten (waarvan in een aantal gevallen ook aangifte is gedaan) verslechterd te noemen. Dit is uitgebreid in de teamsupervisie geproblematiseerd ten behoeve van verbetering van de situatie, omdat dit uiteraard niet ten koste mag gaan van de geboden zorg en begeleiding.

Het andere half uur luchten zou in de middag worden aangeboden, maar heeft geen doorgang kunnen vinden. Vanwege klagers houding en gedrag vond het behandelteam het niet veilig om hem zelf te begeleiden en is de inzet van de LBB gevraagd. De LBB was op 15 oktober 2021 niet meer in de gelegenheid om naar de instelling te komen, waardoor het luchten die middag niet meer heeft kunnen plaatsvinden. De instelling begrijpt dat dit voor klager vervelend is, maar had geen mogelijkheid hem zonder inzet van de LBB luchten aan te bieden.

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid beroep
De beroepscommissie kan niet uitsluiten dat klager de uitspraak van de beklagrechter op 
6 januari 2022 heeft ontvangen en dat direct beroep is ingesteld nadat zijn raadsvrouw en hij elkaar op 14 januari 2022 telefonisch hebben kunnen spreken. Zij zal daarom klager het voordeel van de twijfel geven en hem in zijn één dag verschoonbaar te laat ingestelde beroep ontvangen. 

Ontvankelijkheid klacht
In het licht van de hoeveelheid klachten die klager heeft ingediend en zijn verklaring dat hij pas op 29 oktober 2021 voldoende klachtformulieren heeft ontvangen om daarop, conform het verzoek, telkens niet meer dan één klacht te vermelden, is voldoende aannemelijk geworden dat klager niet eerder dan op 29 oktober 2021 klachten over de periode van 15 tot en met 20 oktober 2021, waaronder de klacht over het op 15 oktober 2021 niet kunnen luchten, op een klachtformulier heeft kunnen vermelden en dat klachtformulier in het daarvoor bestemde, door personeel te legen, postvak heeft kunnen leggen. Het niet tijdig kunnen indienen van beklag is onder deze omstandigheden verschoonbaar te achten. Klager is daarom ontvankelijk in zijn klacht.

Inhoudelijke beoordeling klacht
Op grond van artikel 43, derde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden heeft een verpleegde recht op verblijf in de buitenlucht gedurende ten minste een uur per dag. In beginsel zijn op dit recht geen beperkingen toegelaten. Het recht op luchten is zo fundamenteel dat de instelling daarom extra inspanningen dient te verrichten om een verpleegde niet te beperken in dit recht. Met extra inspanningen wordt gedoeld op extra personeelsinzet dan wel beveiliging of eventueel mechanische hulpmiddelen. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen mag het voorkomen dat een verpleegde niet in de gelegenheid wordt gesteld te luchten. 
 
Volgens de rapportage is de staf in de ochtend van 15 oktober 2021 meerdere keren tevergeefs bij klager langs geweest om hem te wekken voor onder meer het luchten. Volgens de instelling is het niet gelukt klager te wekken, enerzijds vanwege zijn houding, anderzijds heeft de staf vanwege de verslechterde behandelrelatie ook niet alles in het werk gesteld om hem te wekken. Het waarnemend hoofd behandeling is op een gegeven moment die ochtend bij klager langs geweest om hem een vork en batterij te laten inleveren, waarna discussie is ontstaan over het wekken van klager, een kamercontrole heeft plaatsgevonden en aan hem een separatiemaatregel is opgelegd. De beroepscommissie acht het niet aannemelijk geworden dat klager voorafgaand aan het bezoek van het waarnemend hoofd in verband met het aanbieden van een luchtmoment echt niet wakker te krijgen zou zijn geweest. Klagers recht op luchten is in zoverre geschonden. Het beklag zal daarom in zoverre gegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €7,50.    

Vast staat verder dat klager vanwege zijn gedrag in de middag van 15 oktober 2021 een separatiemaatregel is opgelegd en daarbij is besloten om de LBB in te schakelen. Volgens de rapportage is op 15 oktober 2021 een spoedverzoek voor LBB inzet gevraagd voor patiomomenten gelet op klagers verklaring dat hij zal gaan vechten met de staf en inzet van de LBB eist, welke verklaring serieus is genomen in het licht van klagers eerdere gedane ernstige dreigementen jegens de staf. De LBB was op 15 oktober 2021 echter niet meer beschikbaar. Gelet op deze omstandigheden is voldoende aannemelijk geworden dat het om veiligheidsredenen niet mogelijk was klager in de middag van 15 oktober 2021 een half uur luchten aan te bieden.  De klacht zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, verklaart dit beklag deels ongegrond en deels gegrond.
Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €7,50.


Deze uitspraak is op 22 november 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, dr. T. Jambroes en mr. T.B. Trotman, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven