Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20950/GA, 21 februari 2023, beroep
Uitspraakdatum:21-02-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    21/20950/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    21 februari 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur)

1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen het vervallen van groepsgesprekken en kerkdiensten.

De beklagrechter bij de PI Alphen heeft op 14 januari 2021 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €5,- (AE 2020/1004). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur, klager en zijn raadsvrouw mr. M.L. Firet in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten. 

De reactie op het beroep is ontvangen van mr. I. Stas, kantoorgenoot van klagers raadsvrouw.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Het beklag betreft enkel het vervallen van de gespreksgroepen. De gebedsdiensten maakten geen deel uit van de oorspronkelijke klacht, maar werden er ter beklagzitting door klager en zijn raadsvrouw bij gehaald.

Net als in de rest van de samenleving zijn er door de maatregelen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) aanpassingen gekomen in de groepsgroottes bij gezamenlijke activiteiten, ook ten aanzien van gebedsdiensten. Om de groepsgroottes zoveel mogelijk klein te houden en besmettingen te voorkomen is besloten om, tijdelijk, de reguliere groepsgroottes te halveren. Klager kon de ene week naar de gespreksgroep en de andere week naar de gebedsdienst. Voor de coronacrisis konden gedetineerden in een week naar zowel de gespreksgroep als de gebedsdienst. De directeur voldoet aan de zorgplicht. Indien een gedetineerde in geestelijke nood zou verkeren, bestaat er te allen tijde de mogelijkheid om, door middel van een spreekbriefje, een individueel gesprek met een geestelijk verzorger aan te vragen. Dit is duidelijk gecommuniceerd en geldt voor alle gedetineerden. Klager is niet ontvankelijk in zijn beklag.

Standpunt van klager
Klager heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Het beklag bestaat uit twee beklagformulieren. In het formulier gedateerd op 8 november 2020 schrijft klager over het uitvallen van groepsgesprekken. In het formulier gedateerd op 15 november 2020 schrijft hij over het niet doorgaan van kerkdiensten. De beroepscommissie overweegt dat het beklag, anders dan de directeur in beroep aanvoert, dus ziet op beide onderdelen.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is het beklag gericht tegen de voor alle gedetineerden algemeen geldende regeling van het vervallen van de helft van de gespreksgroepen en gebedsdiensten. Daartegen staat op grond van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw) geen beklag open, tenzij er sprake is van strijd met hogere wet- en regelgeving.

Artikel 41 van de Pbw luidt als volgt:
1.    De gedetineerde heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden en te beleven.
2.    De directeur draagt zorg dat in de inrichting voldoende geestelijke verzorging, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerden, beschikbaar is.
3.    De directeur stelt de gedetineerde in de gelegenheid op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen:
a.    persoonlijk contact te onderhouden met de geestelijke verzorger van de godsdienst of levensovertuiging van zijn keuze, die aan de inrichting is verbonden;
b.    contact te onderhouden met andere dan de onder a genoemde geestelijke verzorgers volgens artikel 38;
c.    in de inrichting te houden godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten van zijn keuze bij te wonen. Artikel 23 is van overeenkomstige toepassing.
4.    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld ten aanzien van de beschikbaarheid van de geestelijke verzorging. Deze regels hebben betrekking op de verlening van geestelijke verzorging door of vanwege verschillende richtingen van godsdienst of levensovertuiging, op de organisatie en de bekostiging van de geestelijke verzorging en op de indienstneming van geestelijke verzorgers bij een inrichting.

Artikel 25 van de Penitentiaire maatregel (Pm) luidt als volgt:
Aan een inrichting zijn geestelijk verzorgers van verschillende godsdiensten of levensovertuigingen verbonden, doch in elk geval geestelijk verzorgers van boeddhistische, hindoeïstische, islamitische, joodse, protestantse en rooms-katholieke gezindte en geestelijk verzorgers van het humanistisch verbond.

De landelijk geldende coronamaatregelen volgen uit de brieven van de Minister voor Rechtsbescherming. Vanaf het begin van de coronacrisis werd door gedetineerden en personeel zo goed mogelijk anderhalve meter afstand gehouden en waar nodig werden groepsgroottes verkleind (Aanhangsel Handelingen II 2019/2020, 2278). In de brief van 6 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/2021, 24 587, nr. 781) is aangekondigd dat de landelijke richtlijn voor groepsgroottes van maximaal dertig personen binnen en veertig personen buiten ook geldt binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen. De Minister heeft op 9 februari 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/2021, nr. 1632) benadrukt dat de directeur ruimte heeft voor het treffen van maatregelen binnen de inrichting.
De directeur heeft toegelicht dat in de PI Alphen de groepsgroottes zijn gehalveerd. Daardoor konden gedetineerden de ene week naar de gespreksgroep en de andere week naar de gebedsdienst (in plaats van in een week naar beide). Individuele gesprekken met geestelijke verzorgers bleven mogelijk. 

De beroepscommissie is van oordeel dat het door de directeur gehandhaafde beleid niet in strijd is met hogere wet- en of regelgeving. Klager kon zijn godsdienst belijden en beleven en er was naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende geestelijke verzorging beschikbaar. 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in het beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.


Deze uitspraak is op 21 februari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. M. Iedema, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven