Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25717/GA, 13 februari 2023, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/25717/GA

           

Betreft [klager]

Datum 13 februari 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

de directeur van de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Middelburg (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de plaatsing op een arrestantenafdeling in plaats van op de Extra Zorgvoorziening (EZV).

De beklagcommissie bij de PI Middelburg heeft op 28 januari 2022 het beklag gegrond verklaard (MB 2021-000398). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De directeur en klager hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op de zitting van 7 oktober 2022 in de PI Vught te worden gehoord.

[…], secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Het beklag is ingediend op 7 november 2021. De beslissing om klager niet op een EZV te plaatsen is pas genomen op 11 november 2021, nadat klager besproken is in het Psycho Medisch Overleg (PMO), en valt dus buiten de omvang van het beklag. De door klager, voor het eerst tijdens de beklagzitting gestelde bedreigingen, zijn eveneens een uitbreiding van het beklag. Deze bedreigingen zouden plaatsvinden op de reguliere afdeling, waarop klager is geplaatst nadat het PMO had plaatsgevonden. Uit de overgelegde passages uit de rapportages van het afdelingspersoneel blijkt dat klager dit voor het eerst meldt op 13 december 2021. Aan alle medewerkers is gevraagd om oren en ogen open te houden en, indien nodig, direct melding te maken. In het klaagschrift noemt klager niets over bedreigingen op de arrestantenafdeling.

De beslissing om klager niet op een EZV te plaatsen is bevoegd genomen en zorgvuldig tot stand gekomen. Klager is bij binnenkomst in de PI Middelburg op de arrestantenafdeling geplaatst, omdat de EZV een wachtlijst heeft. Op de arrestantenafdeling heeft hij de voor hem benodigde zorg ontvangen en is hij begeleid binnen de mogelijkheden die het dagprogramma biedt. Het PMO beoordeelt of plaatsing op de EZV geïndiceerd is. Hierbij wordt, indien relevant, de beoordeling van het PMO van de inrichting van herkomst betrokken. In klagers geval heeft het PMO op 11 november 2021 geoordeeld dat klager geen EZV-indicatie nodig heeft.

 

Standpunt van klager

Klager heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling

Op grond van artikel 16, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) kan de directeur onderdelen van de inrichting of afdeling aanwijzen voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang in de zin van artikel 14 van de Pbw behoeven. Deze bijzondere opvang kan op grond van artikel 14, tweede lid, van de Pbw (onder meer) verband houden met de leeftijd, de persoonlijkheid, de lichamelijke of de geestelijke gezondheidstoestand van de gedetineerden alsmede het delict waarvoor zij zijn gedetineerd.

De beroepscommissie vat het beklag beperkter op dan de beklagcommissie. Het beklag is gericht tegen klagers plaatsing op een arrestantenafdeling in plaats van de EZV bij zijn binnenkomst in de PI Middelburg en na zijn overplaatsing vanuit de PI Heerhugowaard op 5 november 2021. De beroepscommissie acht deze beslissing niet onredelijk, ondanks dat de selectiefunctionaris de directeur adviseerde om klager op een afdeling te plaatsen waar hem extra zorg kon worden verleend. De beroepscommissie betrekt bij dit oordeel het feit dat voor de EZV een wachtlijst bestond, dat de directeur direct een advies van het PMO heeft aangevraagd en dat klager, zo komt uit de inlichtingen van de directeur naar voren, op de arrestantenafdeling niet de begeleiding en zorg heeft ontbeerd die hij nodig had.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat het PMO op 11 november 2021, dus enkele dagen na klagers binnenkomst in de PI Middelburg, heeft geadviseerd om klager geen EZV-indicatie te geven.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 13 februari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr.dr. J. de Lange, voorzitter,
mr. M.F.A. van Pelt en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven