Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29687/SGA, 5 oktober 2022, schorsing
Uitspraakdatum:05-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/29687/SGA

 

Betreft [Verzoeker]

Datum 5 oktober 2022

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

1. De procedure

De directeur van het Detentiecentrum Rotterdam (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van veertien dagen opsluiting in een strafcel, vanwege de weigering mee te werken aan een plaatsing op een meerpersoonscel (MPC), ingaande op 1 oktober 2022 om 14:00 uur en eindigend op 15 oktober 2022 om 14:00 uur.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift (beklagkenmerk DT-2022-453).

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Door verzoeker wordt aangevoerd dat hij op 29 september 2022 bij de medische dienst heeft aangegeven coronaklachten te hebben en dat hij vervolgens op 30 september 2022 plots uit zijn cel werd gehaald om op een andere afdeling te worden geplaatst. Verzoeker stelt dat hij toen heeft aangegeven coronaklachten te hebben en liever wilde wachten op de uitslag wegens het risico op besmetting. Verzoeker is in de observatiecel geplaatst. Op 1 oktober 2022 bleek verzoeker inderdaad positief te testen op het coronavirus. Hij heeft een disciplinaire straf voor de duur van veertien dagen opgelegd gekregen en wordt gedwongen in de observatiecel te blijven, terwijl hij zich heel slecht voelt en op zijn eigen cel wil uitzieken, aldus verzoeker.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 30 september 2022, komt naar voren dat verzoeker ontevreden was over zijn nieuwe celgenoot en de hygiëne op cel. In het schriftelijk verslag wordt vermeld  dat aan verzoeker is uitgelegd dat hij bij het afdelingspersoneel kan aangeven dat er geen match is, zodat verzoeker indien mogelijk een nieuwe celgenoot krijgt. Verzoeker heeft volgens de directeur toen rustig aangegeven dat het mis zou gaan als hij de nacht op de MPC moest doorbrengen. Gezien de inhoud van het gesprek en het tijdstip waarop dit heeft plaatsgevonden gaat de voorzitter ervan uit dat verzoeker zich toen op de MPC bevond. In het schriftelijk verslag is vermeld dat is uitgelegd dat er geen mogelijkheid bestond om verzoeker naar een andere cel te verplaatsen. Aan verzoeker is een rapport aangezegd voor het dreigen met escalatie op de cel en verzoeker is voor zijn eigen veiligheid en die van zijn celgenoot overgeplaatst naar de observatiecel (de voorzitter begrijpt: een strafcel). Verzoeker is positief getest op corona en verblijft in de strafcel in quarantaine, waarna verzoeker – zo stelt de directeur – weer op een MPC zal worden geplaatst. Nu verzoeker weigerde plaats te nemen op een MPC is de disciplinaire straf in redelijkheid en billijkheid opgelegd, aldus de directeur.

Voorlopig oordeelt de voorzitter als volgt. De voorzitter begrijpt op grond van de voorhanden stukken dat verzoeker heeft gevraagd om op een andere cel te mogen verblijven en dat hij vervolgens disciplinair is gestraft wegens het weigeren plaats te nemen op een MPC. In het schriftelijk verslag is vermeld dat verzoeker wegens dreigen met escalatie naar de observatiecel (de voorzitter begrijpt: een strafcel) is overgeplaatst. Uit de schriftelijke mededeling van de beslissing komt naar voren dat verzoeker in het hoorgesprek heeft aangegeven wel op een MPC te willen verblijven en dat hij op dit moment positief is getest op het coronavirus. Ook uit het schriftelijk verslag d.d. 30 september 2022 komt niet naar voren dat verzoeker heeft geweigerd om op een MPC plaats te nemen. Gelet op het voorgaande acht de voorzitter het op voorhand niet aannemelijk dat verzoeker heeft geweigerd om op een MPC plaats te nemen en is de oplegging van de bestreden disciplinaire straf voorlopig oordelend onredelijk en onbillijk. Daarom zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 5 oktober 2022 gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven