Onderwerp: Bezoek-historie

Ontwerp besluit Wnb vergunning tijdelijke verwaterpercelen Oosterschelde nabij Vondelingsplaat
Geldigheid:06-10-2022 t/m 30-11-2026Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Op 2 juni 2022 ontving ik uw aanvraag voor een vergunning op grond van de Wet Natuurbescherming (hierna: Wnb). De aangevraagde activiteit betreft het gebruik van 135 hectare waterbodem ten noordwesten van de Vondelingsplaat in de Oosterschelde voor het verwateren van mosselen. De additionele verwatervoorziening is bedoeld voor het geval dat er op de reguliere verwaterpercelen op de Yerseke Bank in de Kom van de Oosterschelde de aanwezigheid van een verontreiniging, zoals tetrodotoxine (TTX), wordt geconstateerd. U vraagt een vergunning voor de periode van vijf jaar, telkens in de periode 1 juni t/m 30 november.

In 2017 is eerder een vergunning verleend voor het geschikt maken en het gebruik van deze percelen gedurende een periode van 5 jaar (DGAN-NB / 17059841).

De aangevraagde activiteit kan tot effecten leiden op de beschermde natuurwaarden van het Natura 2000-gebied Oosterschelde.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de voorgenomen activiteit wordt kortheidshalve verwezen naar de passende beoordeling behorende bij de aanvraag.

 

Procedure

Bij e-mail van 17 juni 2022 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. Op 15 augustus 2022 heeft u een aangepaste passende beoordeling en Aerius-berekening toegestuurd.

Op deze aanvraag is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), van toepassing. Het besluit tot toepassing is gepubliceerd in de Staatscourant van 24 december 2021, stcrt-2021-50392. Van 7 oktober tot en met 18 november was het mogelijk om een zienswijze in te dienen op het ontwerpbesluit. Binnen deze periode zijn wel/geen zienswijzen door mij ontvangen. Het ontwerpbesluit is met/zonder inhoudelijke wijzigingen omgezet in het onderhavige definitieve besluit.

 

Besluit

Ik besluit op grond van artikel 2.7, lid 2 Wnb de gevraagde vergunning te verlenen.

In dit besluit vindt u de voorschriften en de inhoudelijke overwegingen die aan deze vergunning ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen zijn onderdeel van dit besluit.

AANVRAAG

1. Onderwerp

De voorgenomen activiteiten zijn beschreven in de aanvraag. De aangevraagde activiteit betreft het jaarlijks tijdelijk gebruik van 135 hectare waterbodem ten noordwesten van de Vondelingsplaat in de Oosterschelde voor het verwateren van mosselen.

Bij de aanvraag zijn gevoegd een passende beoordeling, een Aerius-berekening en een toelichting op de Aerius-berekening.

 

2. Bevoegdheid

De voorgenomen activiteit valt onder artikel 1.3, lid 1, onder f, eerste punt, van het Besluit, luidend: niet-handmatige schaal- en schelpdiervisserij, met inbegrip van het invangen van schelpdierenzaad en van schelpdiercultures en het uitzetten van schelpdieren.

Op deze basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wnb en artikelen 1.2 en 1.3 van het Besluit is de Minister voor Natuur en Stikstof bevoegd dit besluit te nemen.

De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'wet- en regelgeving.'

 

3. Vergunningplicht

De aangevraagde activiteit kan mogelijk de kwaliteit doen verslechteren van of een significant verstorend effect hebben op de hierna genoemde beschermde natuurwaarden.

In het beheerplan Oosterschelde is bepaald dat bestaande verwaterpercelen in de Kom van de Oosterschelde zijn vrijgesteld van vergunningplicht. Dat geldt niet voor onderhavige aanvraag.

 

4. Beoordeling van projecten​​​​

4.1 Project

De door u voorgenomen activiteit is een project in de zin van artikel 2.7, lid 2 Wnb dat, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten kan leiden tot significante gevolgen (gevaar) voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura-gebied. Het betreft de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of (materiële) werken en andere (materiële) ingrepen in het natuurlijke milieu of landschap, inclusief de ingrepen voor de ontginning van bodemschatten. De door u voorgenomen activiteiten zijn te beschouwen als een project omdat zij onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

 

4.2 Passende beoordeling

Voor een project dat, afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als een passende beoordeling (hierna: PB) gemaakt is door de aanvrager, rekening houdend met instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. De bij de aanvraag gevoegde PB biedt de grondslag voor de (nadere) vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen (mede gelet op de eventuele cumulatie van gevolgen) en de wijze waarop in mitigatie is voorzien. In de PB zijn de effecten getoetst aan de instandhoudingdoelstellingen uit het aanwijzingsbesluit betreffende Natura 2000 gebied Oosterschelde. Een PB is niet vereist wanneer sprake is van een project dat direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied. Een PB is evenmin vereist wanneer sprake is van de herhaling of voortzetting van een plan of project waarvoor al eerder een passende beoordeling is gemaakt en wanneer een nieuwe PB geen nieuwe inzichten kan opleveren.

De gevraagde vergunning kan slechts verleend worden, indien ik mij ervan heb kunnen verzekeren dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied niet aangetast zullen worden. In het onderstaande volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals neergelegd in de PB.

BEOORDELING

1. Afbakening

Gebied

Het voorgenomen project vindt plaats op 135 hectare waterbodem (sublitoraal) ten oosten van de Zeelandbrug en ten noordwesten van de Vondelingsplaat in het N2000-gebied Oosterschelde. Zie hiervoor de locatieaanduiding in de PB (kaart 1 op pagina 8 en de bijlage 1 (detailkaart)).

 

Gevolgen

Ten behoeve van de beoordeling van de gevolgen is geïnventariseerd welke in redelijkheid denkbare typen gevolgen onderzocht moeten worden. Dit betreft:

  • Kwaliteitsverandering van habitattypen door bodemberoering

  • Kwaliteitsverandering van habitattypen door stikstofdepositie

  • Verstoring van zeehonden door bodemberoering (vertroebeling en effect op bodemleven)

  • Verstoring (door geluid en/of visueel) van zeehonden en beschermde vogelsoorten

 

Natuurwaarden

De natuurwaarden die door de genoemde gevolgen beïnvloed kunnen worden zijn:

  • Habitattypen: Grote baaien (H1160) en mogelijk ook stikstofgevoelige habitattypen.

  • Habitatsoorten: Gewone zeehond

  • Vogelrichtlijnsoorten: diverse vogelsoorten die rusten of foerageren op de nabijgelegen droogvallende zandplaten, dan wel op het open water ter plaatse van de voorgenomen activiteit.

De diverse beschermde waarden en de relevante instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken Natura 2000-gebied staan vermeld op www.rijksoverheid.nl ('Onderwerpen' > 'Landbouw, natuur en voedsel' >'Natuur en Biodiversiteit' > 'Natura 2000').

 

Conclusie afbakening

Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied, gevolgen en natuurwaarden dat door de aangevraagde activiteit beïnvloed zou kunnen worden in de PB op een juiste wijze heeft plaatsgevonden

 

2. Mogelijke effecten en migitatie

2.1 Habitattype Grote baaien (H1160)

Er gaat geen oppervlakte van het habitattype verloren, er is alleen mogelijk sprake van geringe effecten op de kwaliteit. Voor zover er effecten kunnen optreden door het geschikt maken van de percelen, zijn deze tijdelijk en beperkt van omvang (in relatie tot de totale oppervlakte van het habitattype). Doordat het bodemleven ter plaatse vooral bestaat uit opportunistische soorten van een dynamisch milieu kan de natuurlijke situatie zich snel herstellen. De effecten zijn derhalve ook niet blijvend. Dit geldt ook voor het eventuele gebruik van de percelen als verwatergebied. Ik onderschrijf de conclusies van de PB.

Om de conclusies te borgen neem ik het voorschrift op dat het totaal aan verwaterpercelen dat op enig moment in gebruik mag zijn niet méér bedraagt dan 480 hectare (het tot 2017 maximaal beschikbare areaal aan verwaterpercelen).

Op de reguliere verwaterpercelen in de Kom mogen, onder strikte voorwaarden en uitsluitend indien daarvoor door het ministerie van LNV een Wnb-vergunning is verleend, ook partijen geïmporteerde mosselen worden verwaterd. Uitbreiding van het areaal verwaterpercelen op een andere locatie, gecombineerd met eventuele mosseltransporten tussen deze locaties, zou kunnen leiden tot extra risico's ten aanzien van verspreiding van eventuele invasieve exoten en probleemsoorten. Om dit te voorkomen neem ik enkele specifieke voorschriften op.

Een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen is uit te sluiten. Er is geen sprake van verslechtering van natuurlijk habitat in het betreffende Natura 2000-gebied.

 

2.2. Habitatsoort Gewone zeehond (H1365)

Zeehonden kunnen niet met een mosselkor worden gevangen en de activiteit wordt niet geacht een negatief effect op het foerageergedrag van zeehonden te hebben. De percelen bevinden zich ook op een zodanige afstand van de vaste lig- en verblijfplaatsen op droogvallende platen dat er geen sprake zal zijn van verstoring van enige betekenis. Ik onderschrijf de conclusies van de PB. Om te borgen dat verstoring van zeehonden niet zal voorkomen wordt in de vergunning het voorschrift opgenomen dat tot zeehonden die rusten op drooggevallen platen een afstand van 1200 meter moet worden aangehouden.

Een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen is uit te sluiten. Er is geen sprake van verslechtering van natuurlijk habitat in het betreffende Natura 2000-gebied en ook geen significante verstoring van de soort.

 

2.3 Vogelrichtlijnsoorten

De voorgenomen activiteit kan mogelijk leiden tot verstoring van diverse voor dit gebied aangewezen broedvogels en niet-broedvogels.

Omdat de projectlocatie in het sublitoraal is gelegen (niet-droogvallend) en de activiteiten met betrekking tot het verwateren worden uitgevoerd bij hoogwater, wanneer de soorten die op de droogvallende platen foerageren zich vooral op de hoogwatervluchtplaatsen bevinden, kunnen verstorende effecten op deze soorten worden uitgesloten.

Voor soorten die op het open water rusten en/of foerageren geldt dat, indien er al sprake is van verstoring, er in de directe omgeving voldoende water van gelijke kwaliteit beschikbaar is als alternatief en uitwijkmogelijkheid. De kwaliteit van de locatie als foerageergebied neemt niet af. Ik onderschrijf de conclusies van de PB. Om te borgen dat verstoring van groepen vogels niet zal voorkomen wordt in de vergunning het voorschrift opgenomen dat tot groepen vogels die op het water rusten of foerageren een afstand van 500 meter moet worden aangehouden.

Een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen is uit te sluiten. Er is geen sprake van verslechtering van leefgebied in het betreffende Natura 2000-gebied en ook geen significante verstoring van de soorten.

 

2.4 Stikstofdepositie op habitattypen

In de Aerius-berekening die aanvankelijk bij deze aanvraag was gevoegd, was als uitgangspunt onder meer opgenomen dat de mosselvissers maximaal 415 uur per jaar ter hoogte van de verwaterpercelen aan het werk waren. Daardoor vond evenwel toename van stikstofdepositie op overbelaste hexagonen plaats boven 0,0. Derhalve is een nieuw Aerius-berekening opgesteld, waarbij als uitgangspunt is genomen dat de mosselvissers maximaal 322 uur per jaar ter hoogte van de verwaterpercelen aan het werk mogen zijn. Dan is er geen toename van stikstofdepositie boven 0,0 op overbelaste hexagonen.

Derhalve is als vergunningsvoorwaarde opgenomen dat er een urenregistratie moet worden bijgehouden door de huurder(s) van de verwaterpercelen, die jaarlijks moet worden verstrekt aan vergunninghouder, waaruit moet blijken dat maximaal 322 uur per jaar ter hoogte van de verwaterpercelen is gewerkt. Desgevraagd moet vergunninghouder deze administratie kunnen verstrekken aan het bevoegd gezag, bijvoorbeeld op het moment dat een nieuwe vergunning voor vijf jaar wordt aangevraagd.

 

3. Cumulatie

Bij vergunningverlening voor een project dient een beoordeling plaats te vinden van de cumulatieve gevolgen indien het project, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen, significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende Natura 2000-gebied. Vergunning kan alleen verleend worden als het project afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft.

Ik heb hiervoor reeds geconcludeerd dat de uitvoering van de voorgenomen activiteit zelfstandig beschouwd, niet kan leiden tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het betreffende Natura 2000-gebied of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het betreffende gebied is aangewezen.

Ik concludeer dat in de aangeleverde PB een volledige en juiste cumulatie-toetsing is uitgevoerd.

 

4. Conclusie

Met de door u uitgevoerde PB en de daarbij behorende documenten, is de zekerheid verkregen dat met het uitvoeren van de aangevraagde activiteit, rekening houdend met de relevante instandhoudingsdoelstellingen en met inachtneming van de in de vergunning opgenomen voorschriften geen aantasting zal optreden van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Oosterschelde.

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning, onder de opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.

VOORSCHRIFTEN

Ter bescherming van de in het Natura 2000-gebied Oosterschelde aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

 

Algemeen

  1. Deze vergunning staat op naam van de directie Directie Natuur, Visserij en Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid (hierna vergunninghouder).

  2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder, de bedrijven of de vereniging die de percelen van de vergunninghouder huren of aantoonbaar in opdracht van hen handelende (rechts)personen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een kopie van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen, zodanig dat zij daar ook invulling en uitvoering aan kunnen geven.

  5. De vergunde activiteit wordt overeenkomstig de ingediende aanvraag en bijbehorende passende beoordeling uitgevoerd, met inachtneming van de aan deze vergunning verbonden voorschriften en beperkingen. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en/of passende beoordeling met de voorschriften en beperkingen in onderhavige vergunning, prevaleren deze laatste.

  6. Bij een opgetreden incident wordt onverwijld melding over de aard en omvang van het incident gedaan aan het bevoegd gezag onder overlegging van alle relevante gegevens. Onder incident wordt in dit verband verstaan 'een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht' (bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelsoort bedreigen.)

  7. Bij een opgetreden incident is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te laten verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  8. Alle door of namens het bevoegd gezag te geven aanwijzingen en/of uitvoeringsbepalingen worden binnen de in de aanwijzing bepaalde termijn opgevolgd.

  9. Zodra de werkzaamheden met betrekking tot de vergunde activiteit feitelijk zijn beëindigd, wordt dit uiterlijk binnen een week bij het bevoegd gezag gemeld.

  10. Alle correspondentie uit hoofde van deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) worden gedaan.

 

Nadere inhoudelijke voorschriften

  1. Het totale areaal dat in de Oosterschelde op enig moment als verwaterperceel in gebruik mag zijn, de reguliere verwatercelen in de Kom en de additionele verwatervoorziening tezamen, bedraagt maximaal 480 hectare.

  2. De additionele verwatervoorziening mag niet worden gebruikt voor partijen geïmporteerde mosselen waarvoor voor het verwateren op de reguliere percelen een specifieke Wnb-vergunning is afgegeven door het ministerie van LNV, tenzij dit in samenhang met deze bestaande vergunning opnieuw passend is beoordeeld ten aanzien van de mogelijke risico's op de introductie van probleemsoorten (waaronder invasieve exoten), met inbegrip van de mogelijk noodzakelijke maatregelen die effectief kunnen worden genomen om een dergelijke situatie teniet te doen, en separaat hiervoor een Wnb-vergunning is verleend door het ministerie van LNV.

  3. Indien op enig verwaterperceel de aanwezigheid is geconstateerd van een verontreiniging (zoals TTX) of een organisme dat gevaarlijk is voor de volksgezondheid, dan wel een organisme dat de te beschermen natuurwaarden van de Oosterschelde kan bedreigen (zoals een invasieve exoot of een probleemsoort conform het Schelpdier Import Monitoring Protocol), dan dient dit direct te worden gemeld aan het bevoegd gezag.

  4. Vanaf het moment dat er sprake is van een situatie als genoemd in het voorschrift 13, is het niet toegestaan om partijen mosselen te verplaatsen tussen de reguliere verwaterpercelen in de Kom en de additionele verwatervoorziening. Dit verbod geldt totdat het door het bevoegd gezag wordt opgeheven.

  5. De additionele verwatervoorziening mag in een kalenderjaar uitsluitend worden gebruikt in de maanden juni tot en met november.

  6. Buiten de betonde vaarroutes mogen op drooggevallen platen rustende zeehonden niet dichter worden benaderd dan tot een afstand van 1200 meter.

  7. Buiten de betonde vaarroutes mogen groepen op het water rustende of foeragerende vogels niet dichter worden benaderd dan tot afstand van 500 meter.

  8. Door de huurder(s) van de verwaterpercelen moet een urenregistratie worden bijgehouden, die jaarlijks moet worden verstrekt aan vergunninghouder, waaruit moet blijken dat maximaal 322 uur per jaar ter hoogte van de verwaterpercelen is gewerkt. Desgevraagd moet vergunninghouder deze administratie kunnen verstrekken aan het bevoegd gezag.

 

Toezicht

  1. De betrokken toezichthouders en medewerkers van het Team Natuurvergunningen mogen op elk moment in tijd ter verificatie van de vergunning inzage eisen in de black box rapportages van de ingezette vaartuigen; deze rapportages worden door de vergunninghouder aangeleverd c.q. ter raadpleging beschikbaar gesteld.

  2. De vergunninghouder geeft, overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht, alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder(s) en tonen deze op eerste vordering aan de daartoe bevoegde toezichthouders en opsporingsambtenaren.

  3. De vergunninghouder voert een administratie waarin alle op deze vergunning betrekking hebbende documenten en bewijsstukken ten aanzien de naleving van de voorschriften en beperkingen van deze vergunning zijn opgenomen

 

Looptijd/geldigheid

  1. De vergunning is geldig van de datum van afgifte tot en met het moment dat de vergunde activiteit wordt beëindigd (zie voorschrift 9), doch uiterlijk tot en met 30 november 2026.

TER INFORMATIE

Op grond van afdeling 4.1.1. van de Awb kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Als de vergunninghouder handelt in strijd met de vergunning, kan op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

 

Hoogachtend,

De Minister voor Natuur en Stikstof,
namens deze:

MT-lid Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied

 

Bijlage:

  1. Passende beoordeling tijdelijke verwaterpercelen Oosterschelde (augustus 2022)

  2. AERIUS berekening tijdelijke verwaterpercelen Oosterschelde (augustus 2022)

  3. Toelichting op Aerius- berekening tijdelijke verwaterpercelen Oosterschelde (augustus 2022)

ZIENSWIJZE DOORGEVEN

U kunt uw zienswijze op verschillende manieren doorgeven. U doet dit het snelst door het digitale formulier in te vullen.

Lukt het niet om de zienswijze door te geven met het digitale formulier? Geef uw zienswijze dan telefonisch door of in een brief. U kunt uw zienswijze niet in een e-mail of via het algemene contactformulier sturen. We nemen deze niet in behandeling.

 

Digitaal formulier

Geef uw zienswijze op tijd door met een digitaal formulier op rvo.nl/uov-wetnatuurbescherming. Dit kunt u doen tot uiterlijk zes weken na publicatie van dit besluit. U logt hierop in met DigId (als burger), of met eHerkenning niveau 2+ (als organisatie).

 

Telefonisch

U moet eerst een afspraak maken. Dit doet u door te bellen naar 088 042 42 42. Kies voor optie 1 en daarna voor optie 4.

 

Brief

U kunt uw zienswijze ook via de post naar ons sturen.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Vergunning en Handhaving

Postbus 40225

8004 DE Zwolle

Zorg dat uw naam, adres en telefoonnummer in de brief staan. Noem in uw brief om welk ontwerpbesluit het gaat. En vertel of u het er wel of niet mee eens bent. Alleen dan kan uw zienswijze meegenomen worden in het nemen van het besluit.

 

Na uw zienswijze

Nadat u uw zienswijze heeft doorgegeven, krijgt u een ontvangstbevestiging. Alle zienswijzen worden meegenomen in het nemen van een definitief besluit. Als alle zienswijzen verwerkt zijn, krijgt u bericht dat er een Nota van Antwoord is opgesteld. Hierin zijn alle zienswijzen en de reacties daarop samengevoegd. Uw persoonlijke gegevens komen niet in deze nota te staan.

 

BEROEP

 

PUBLICATIE BESLUIT

De Minister voor Natuur en Stikstof maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

Naar boven