Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20158/GA, 12 januari 2023, beroep
Uitspraakdatum:12-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          21/20158/GA

 

Betreft [klager]

Datum 12 januari 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, vanwege het via een bezoeker trachten in te voeren van 7,1 gram hasj, ingegaan op 22 april 2020.

De beklagrechter bij het Justitieel Complex (JC) Zaanstad heeft op 23 februari 2021 het beklag ongegrond verklaard (ZS-ZO-2020-346). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van het JC Zaanstad (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is het niet eens met de uitspraak van de beklagrechter, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs is geleverd door de directie voor het invoeren van de hasj.

In eerdere jurisprudentie is aangegeven dat een aanwijzing door een drugshond als een indicatie moet worden gezien, omdat in het verleden drugshonden zijn aangeslagen op producten die na laboratoriumtesten geen drugs bleken te zijn. Daarom staat in het schriftelijke verslag van 22 april 2020 dat het gaat om “7,14 gram lijkend op hasj”. Een laboratoriumtest moet uitwijzen om welke stof het daadwerkelijk gaat. De bevindingen van de hond mogen niet ten grondslag worden gelegd aan klagers veroordeling. Verder kan klager uit de inzetlijst niet opmaken dat het hier gaat om een aan klager verstuurd postpakket. In klagers versie van het verslag zijn ook de afzender en woonplaats zwart gemaakt, dus het is niet bekend waar dit pakket vandaan is gekomen.

 

Verzocht wordt aan klager ingeval van een gegrondverklaring een redelijke schadevergoeding toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft geen standpunt op het beroepschrift kenbaar gemaakt.

 

3. De beoordeling

De beroepscommissie stelt op grond van de stukken het navolgende vast. Klager heeft middels een invoerformulier op 17 april 2020 verzocht om onder andere een jas in te voeren. Op 22 april 2020 is een speurhond aangeslagen op een voor klager bestemd postpakket, waarin zich een jas en een trui bevonden. In beide kledingstukken is contrabande aangetroffen. Voor het door een bezoeker invoeren van 7,14 gram hasj in de jas is vervolgens aan klager een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel opgelegd.

Onweersproken is dat de aangetroffen substantie niet is getest. De beroepscommissie heeft eerder overwogen dat substanties die bij een gedetineerde worden aangetroffen dienen te worden getest en dat van die test een schriftelijk verslag moet worden opgemaakt. Het ontbreken van een dergelijk verslag maakt dat niet toetsbaar is of de aan klager opgelegde disciplinaire straf redelijk is (vgl. RSJ 10 december 2020, R-20/6382/GA). Dat een speurhond is aangeslagen op de doos waarin vervolgens de op hasj gelijkende substantie is aangetroffen, is naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval onvoldoende om te concluderen dat de aangetroffen substantie daadwerkelijk hasj betreft.

Gelet op het vorenstaande acht de beroepscommissie de beslissing van de directeur onredelijk en onbillijk. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €62,50.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €62,50.

 

Deze uitspraak is op 12 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.B. Oreel, voorzitter,
mr. E. Dinjens en mr. R.H. Koning, leden, bijgestaan door mr. D. Boessenkool, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven