Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29416/SGA, 21 september 2022, schorsing
Uitspraakdatum:21-09-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/29416/SGA
    
            
Betreft    [verzoeker]
Datum    21 september 2022


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein (hierna: de directeur) heeft beslist om verzoeker te degraderen naar het basisprogramma.

Verzoekers raadsvrouw, mr. J-A.J. Brahm, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk nm2022-781).

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de schriftelijke reactie van de directeur komt naar voren dat tijdens een dagelijkse inspectie van verzoekers cel is geconstateerd dat de verzegelingen van het ventilatierooster in de cel waren verbroken en dat de schroeven los zaten. De directeur stelt dat de ventilatieroosters worden gebruikt voor het binnenbrengen van contrabande via drones en dat op 
16 september 2022 vijf telefoons in de afdelingsvriezer zijn gevonden. Verzoeker was afdelingsreiniger en had daardoor toegang tot de vriezer. Het is sterk aannemelijk dat via het luchtrooster contrabande is ingevoerd, aldus de directeur. 

De voorzitter stelt vast dat uit de bestreden beslissing naar voren komt dat verzoeker op grond van artikel 1d, vijfde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) is gedegradeerd vanwege het in de inrichting brengen, handelen of in bezit hebben van verboden goederen. De bovengenoemde gedragingen zijn in bijlage 1 van de Regeling aangemerkt als ontoelaatbaar gedrag dat tot directe degradatie leidt.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is uit de stukken echter onvoldoende aannemelijk geworden dat verzoeker betrokken is geweest bij het in de inrichting brengen, handelen of het in bezit hebben van verbonden goederen en daarmee ontoelaatbaar gedrag heeft vertoond op grond waarvan hij gedegradeerd kon worden zonder dat de directeur daaraan een belangenafweging ten grondslag hoefde te leggen. Een sterke aanname is daarvoor onvoldoende. Nu de directeur een dergelijke belangenafweging niet heeft gemaakt, is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd en zodanig onredelijk en onbillijk dat het verzoek wordt toegewezen. 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.


Deze uitspraak is op 21 september 2022 gedaan door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven