Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/25043/GM, 3 oktober 2022, beroep
Uitspraakdatum:03-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/25043/GM

    

Betreft [klager]

Datum 3 oktober 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsvrouw, mr. A.M. van Wingerden, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich over nalatig handelen van de inrichtingsarts met betrekking tot zijn klachten (hoge bloeddruk en wazig zicht aan zijn oog) en het niet voorschrijven van medicatie.

 

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

 

De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw, de heer […], hoofd medische dienstverlening en de heer […], inrichtingsarts, gehoord op de digitale zitting van 28 juni 2022.

Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op de zitting te worden gehoord in verband met een andere afspraak en heeft voor afstand getekend.

De heer […..], tandarts en lid van de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft een lange periode last van een te hoge bloeddruk wat bekend is bij de medische dienst. Ondanks de klachten heeft de medische dienst geen actie ondernomen. Daarom heeft klager zich op 4 november 2021 zelf gemeld bij de medische dienst vanwege zijn bloeddruk en wazig zicht aan één oog. Na een meting bleek de bloeddruk van klager in orde en is hij weggestuurd.

 

Omdat op 5 november 2021 zijn klachten niet waren afgenomen, is hij weer naar de medische dienst gegaan. Zijn bloeddruk is die dag niet gemeten. Wel is zijn oog onderzocht. Omdat hij al eerder last heeft gehad van zijn oog, heeft klager hiervoor al eerder medicatie (oogdruppels) voorgeschreven gekregen, die hij volgens de medische dienst nogmaals kon gebruiken. Omdat deze oogdruppels slechts dertig dagen houdbaar zijn en klager deze medicatie al langer dan dertig dagen in zijn bezit had, waren de oogdruppels over de datum. Klager was dus niet geholpen met zijn oogklachten.

 

Op 6 november 2021 is klager met verergerde oogklachten naar de medische dienst gegaan. Na het meten van de bloeddruk bleek dat zijn bloeddruk veel te hoog was. In het ziekenhuis is opnieuw zijn bloeddruk gemeten. Deze was iets gezakt, maar bleef te hoog. Klager is met een antibioticakuur naar huis gestuurd. Omdat klager zich zorgen maakte is hij op 7 november 2021 door de GGD arts bezocht. Omdat de bloeddruk van klager wederom te hoog was, heeft de GGD-arts aan klager geadviseerd om maandag 8 november 2021 de medische dienst te bezoeken. Klager is op 8 november 2021 echter niet opgeroepen door de medische dienst. Door de medische dienst is hem te kennen gegeven dat een bezoek van klager aan de medische dienst niet noodzakelijk was en dat de spreekuren vol zaten.

Omdat klager zich op 9 november 2021 zorgen maakte heeft hij aan de bel getrokken bij zijn casemanager en raadsvrouw. De raadsvrouw heeft contact gezocht met de medische dienst en op het einde van de dag is klager daadwerkelijk opgeroepen. Opnieuw bleek zijn bloeddruk te hoog. Daarom heeft klager een 24-uursmeting ondergaan.

Het hartfilmpje van klager was normaal en het advies was om de bloeddruk te blijven volgen en zo nodig te behandelen. Dit oordeel van de cardioloog is bij klager niet bekend. Klager is op 17 januari 2022 door de medische dienst opgeroepen om de resultaten van de 24 uursmeting te bespreken. Dit vindt klager te laat.

 

De klachten van klager zijn niet verholpen. Het enkele oproepen van klager door de medische dienst is niet afdoende om zijn klachten te verhelpen. Klager heeft een behandeling dan wel medicatie nodig en die blijft uit.

 

Ter zitting heeft de raadsvrouw nader toegelicht waarom klager vindt dat hem onvoldoende toegang tot de medische dienst is verleend en pas nadat de raadsvrouw contact had opgenomen met de medische dienst. Daarnaast vindt klager dat hij te lang, negen weken, in onzekerheid heeft gezeten over de uitslag van de 24-uursmeting.  

 

Standpunt van de inrichtingsarts

Klager is gedurende de betreffende periode bij de medische dienst in beeld geweest, onderzocht en behandeld voor zijn hoge bloeddruk. De medische dienst betreurt het dat klager de zorgdienstverlening zodanig heeft ervaren dat zijn ontevredenheid heeft geleid tot deze procedure.

Op 4 november 2021 heeft er een consult plaatsgevonden. Dit betrof vragen over de vaccinatie. Klager heeft hierover de verpleegkundige gesproken. Op 5 november 2021 heeft klager de medische dienst bezocht in verband met een klacht over wazig zien, dat door klager mogelijk in verband werd gebracht met hoge bloeddruk. De bloeddruk was 120/80 wat niet afwijkend is. Klager klaagde toen ook over al langer bestaande hoofdpijn. Vervolgens is klager gezien door de verpleegkundig specialist in verband met wazig zien en slecht slapen waarvoor slaapmedicatie is voorgeschreven.

Klager was al ingepland in de agenda van de verpleegkundig specialist op 9 november 2021. Het consult op 9 november 2021 heeft geleid tot overeenstemming: een verwijzing naar de oogheelkunde en overleg met de cardioloog. Op 10 november 2021 heeft er overleg met de cardioloog plaatsgevonden. Er waren geen afwijkingen te zien op het hartfilmpje. Het advies van de cardioloog was om de controle van de bloeddruk te vervolgen en een te hoge bloeddruk zo nodig te behandelen. Op 11 november 2021 was de bloeddruk 120/60 (niet afwijkend). Er is toen een 24-uursbloeddrukmeting afgesproken.

Op 17 januari 2022 zijn de resultaten van de 24-uursmeting besproken en is een behandeling gestart. Klager blijft in beeld en er worden vervolgafspraken ingepland bij de verpleegkundige Praktijkondersteuner Huisartsenzorg.

Ter zitting heeft de inrichtingsarts toegelicht dat de bloeddrukmetingen bij de medische dienst niet zodanige waarden aangaven dat daarvoor meteen een behandeling gestart moest worden. Het advies van de GGD-arts om op maandag met de medische dienst contact op te nemen, betekent op grond van zijn eigen ervaring niet zonder meer dat het daarmee ook altijd noodzakelijk is om op maandag meteen door de inrichtingsarts te worden gezien.

De 24-uursmeting is aangevraagd om de bloeddruk in kaart te brengen en vond plaats in het ziekenhuis en niet bij de medische dienst. Hoeveel tijd eroverheen gaat kan de inrichtingsarts niet bepalen en waar het aan ligt dat het lang geduurd heeft, kan hij niet verklaren. De urgentie is bepalend voor de snelheid van de actie. Er was geen sprake van spoed. Het hoofd medische dienstverlening heeft toegelicht dat de planning en urgentie van de afspraak worden bepaald door de behandelend specialist in het ziekenhuis. Op 17 januari 2022 is bloeddrukverlagende medicatie voorgeschreven naar aanleiding van de uitslag. 

 

3. De beoordeling

Klager is door de medische dienst gezien in verband met wazig zien, wat klager zelf in verband bracht met een hoge bloeddruk. Klagers bloeddruk is gemonitord en er zijn verschillende onderzoeken door specialisten verricht om vast te stellen wat de oorzaak van klagers klachten was. Er is een hartfilmpje en een CT-scan gemaakt, klager is door een oogarts onderzocht en er is overleg met de cardioloog geweest. De inrichtingsarts heeft klager uitleg gegeven over verhoogde bloeddruk en toegelicht dat de eerdere metingen binnen de normen waren. De cardioloog adviseerde de controle van de bloeddruk te vervolgen en zo nodig te behandelen. Er is toen een 24 uursbloeddrukmeting aangevraagd. De resultaten daarvan (systolische bloeddruk 142 mmHg en diastolische bloeddruk 82 mmHg) zijn op 17 januari 2022 met klager besproken. Naar aanleiding van de uitslag is aan klager bloeddrukverlagende medicatie voorgeschreven en advies gegeven over zijn leefstijl.   

Dat er enige tijd is verstreken tussen de aanvraag, het tijdstip van de meting en het bekend maken van de uitslag, maakt het handelen van de inrichtingsarts nog niet onzorgvuldig, hooguit voor verbetering vatbaar. De uitslag met alleen een licht verhoogde systolische bloeddruk was niet zodanig dat er een noodzaak bestond tot urgente behandeling of dat het proces voortvarender in gang had moeten worden gezet. De beroepscommissie is van oordeel dat op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderling verband bezien, niet kan worden gezegd dat klagers klachten niet serieus zijn genomen of dat onvoldoende zorgvuldig is gehandeld.

 

Het handelen van de inrichtingsarts kan daarom niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 3 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven