Onderwerp: Bezoek-historie

22/28898/SGA, 19 augustus, schorsing
Uitspraakdatum:19-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/28898/SGA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    19 augustus 2022


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: verzoeker)

1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van verzoeker om toezichtmaatregelen op te leggen ten aanzien van door klager te voeren telefoongesprekken (VU 2022/000712) en door hem te ontvangen bezoek (VU 2022/000713).

De beklagcommissie bij de PI Vught heeft op 5 augustus 2022 het beklag gegrond verklaard voor zover dit ziet op de volgende maatregelen:
- Maximaal één keer per week tien minuten telefoneren in een andere taal dan Nederlands of Engels; 
- Er wordt één bezoeker tegelijk toegelaten en maximaal drie personen per bezoekuur.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die uitspraak voor zover deze ziet op de gegrondverklaring van de twee bovengenoemde onderdelen.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van verzoekers raadsman, 
mr. T.S. van der Horst, namens klager op het schorsingsverzoek en van het beroepschrift (22/28879/GA). 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een uitspraak van de beklagcommissie slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. 

De voorzitter stelt vast dat klagers beklag tegen de oplegging van een aantal toezichtmaatregelen ten aanzien van zijn telefonische contacten en bezoek, deels – voor zover de maatregelen zien op het eenmaal per week tien minuten in een andere taal dan Nederlands of Engels mogen telefoneren en het mogen ontvangen van maximaal drie bezoekers per bezoekuur waarvan één bezoeker tegelijk – gegrond is verklaard. Namens verzoeker is om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van dat deel van de uitspraak van de beklagcommissie verzocht.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van de twee hiervoor genoemde  aan klager opgelegde maatregelen gegrond verklaard, omdat deze zouden zijn gebaseerd op herziene huisregels van de Extra Beveiligde Inrichting, terwijl klager ervan mocht uitgaan dat de ‘oude’ huisregels nog op hem van toepassing waren. De vraagt ligt daarom voor wat de wettelijke grondslag is van de aan klager opgelegde maatregelen en of de Penitentiaire beginselenwet daarin al dan niet voorziet. Daarmee wordt een inhoudelijke beoordeling gevraagd die het voorlopige oordeel van de voorzitter overstijgt en in de beroepsprocedure aan de orde dient te komen.  

Verzoeker heeft een aantal toezichtmaatregelen – waaronder de twee hiervoor genoemde maatregelen ten aanzien waarvan het beklag door de beklagcommissie gegrond is verklaard – aan klager opgelegd naar aanleiding van een reeks voorvallen waaruit zou blijken dat het toezicht dat tot dat moment op de contacten van klager met de buitenwereld van toepassing was, niet toereikend is geweest. Verzoeker begrijpt de uitspraak van de beklagcommissie zo dat twee van de volgens verzoeker noodzakelijke toezichtmaatregelen als gevolg van het ten aanzien daarvan gegrond verklaarde beklag niet meer kunnen worden toegepast, terwijl klager in de week van 22 augustus 2022 weer bezoek zou kunnen ontvangen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker  een spoedeisend belang heeft bij de voortduring van de aan klager opgelegde toezichtmaatregelen – inclusief de twee maatregelen ten aanzien waarvan het beklag gegrond is verklaard – in afwachting van de uitspraak van de beroepscommissie. Gelet daarop zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie met onmiddellijke ingang schorsen tot het moment waarop de beroepscommissie op het onderliggende beroep heeft beslist. 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beroepscommissie op het onderliggende beroep heeft beslist.


Deze uitspraak is op 19 augustus 2022 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door de secretaris.
    
voorzitter
 

Naar boven