Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28440/GV, 18 augustus 2022, beroep
Uitspraakdatum:18-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/28440/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    18 augustus 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 8 juli 2022 klagers verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De beoordeling
Klager is sinds 2 juni 2022 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van negentig dagen met aftrek, wegens schuldheling en opzetheling. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 31 augustus 2022.

In artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

Op grond van artikel 37 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard, gelegen in de persoon van de gedetineerde, indien en voor zover de inrichtingsarts heeft bevestigd dat deze redenen aan de voortzetting van de detentie in de weg staan.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking, omdat hij stelt dat hij last heeft van bedwantsen. Klager wil tijdens de strafonderbreking herstellen van de beten, waarna hij zich weer zal melden in de inrichting. 

Uit het dossier volgt dat klager is overgeplaatst naar een schone cel, toen bleek van een verdenking van bedwantsen op klagers cel. Het plaatsvervangend hoofd zorg heeft aangegeven dat er geen indicatie bestaat om over te gaan tot strafonderbreking. De hinder die ondervonden wordt van een eventuele beet, heeft volgens het plaatsvervangend hoofd zorg geen medische gevolgen. Klager kan zich bovendien melden bij de medische dienst wanneer hij klachten ervaart. Naar het oordeel van de beroepscommissie zijn de dringende redenen voor het verlenen van strafonderbreking – zoals dat wordt bedoeld in artikel 37 van de Regeling – dan ook onvoldoende komen vast te staan. 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 18 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.J. Stolwerk en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven