Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25305/GB, 30 mei 2022, beroep
Uitspraakdatum:30-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/25305/GB

    

           

Betreft [klager]

Datum 30 mei 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot deelname aan een penitentiair programma (PP).

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 11 januari 2022 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. D. Nieuwenhuis, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beslissing is onvoldoende gemotiveerd en onredelijk. De beslissing komt erop neer dat klager zijn straf tot aan de datum van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling in de gevangenis moet doorbrengen, omdat hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en hij daardoor niet meer kan werken. Klager heeft zich in de Penitentiaire Inrichting (PI) altijd naar behoren gedragen en hij zit in het plusprogramma. Andere gedetineerden die niet in het plusprogramma zitten, maar wel jong genoeg zijn om te kunnen werken, kunnen wel faseren. Er is sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel vanwege leeftijdsdiscriminatie.

Klager verwijst naar RSJ 10 augustus 2021, 21/22637/SGA.

Klager heeft de pensioengerechtigde leeftijd behaald, dus het resocialisatiedoel van betaald werk is niet aan de orde. Hij is wel verzekerd van inkomen, omdat zijn AOW-uitkering wordt hervat. Dat hij geen plannen heeft op het gebied van arbeid en vanwege zijn arbeidsongeschiktheid in de PI niet deelneemt aan de arbeid, mag hem niet worden tegengeworpen.

Het is onduidelijk wat klager wel zou moeten doen om in aanmerking te komen voor deelname aan een PP. Hij heeft inkomen, een woning, een adequaat sociaal netwerk, een partner en geen schulden, dus alle denkbare resocialisatiedoelen zijn wel behaald.

Een eventuele terugkeer naar Bonaire is ook re-integratie in de Nederlandse maatschappij, aangezien Bonaire als bijzondere gemeente in Caribisch Nederland deel uitmaakt van het Koninkrijk der Nederlanden. Klager betwist ook dat er geen binding is met de Nederlandse samenleving (op het Europese vasteland). Hij heeft veel vrienden in Europees Nederland en zijn zoon en stiefdochter wonen hier. Hij heeft dan ook veel potentiële verblijf-/verlofadressen.

De beslissing treft klager onredelijk zwaar in zijn belangen. Gelet op zijn vergevorderde leeftijd en (grotendeels) daarmee verband houdende fysieke klachten, is het zonder meer aannemelijk dat een gevangenisstraf voor hem zwaarder is om te ondergaan dan voor een gedetineerde van jongere leeftijd. Het is dus absoluut onredelijk om juist zijn leeftijd te gebruiken als argument om hem langer in de gevangenis te houden. Hij zou immers wel kunnen deelnemen aan een PP als hij jong en vitaal genoeg zou zijn om te kunnen werken.

Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

Standpunt van verweerder

Het verzoek is afgewezen, omdat verweerder een PP niet passend acht voor klager. Hij heeft de pensioengerechtigde leeftijd en zal na ommekomst van zijn detentie terugkeren naar Bonaire, waar hij woonachtig is. De insteek is niet om te re-integreren in de Nederlandse samenleving. Klager heeft geen baat bij detentiefasering in de vorm van een PP. Daarnaast blijkt uit het detentie- en re-integratieplan (D&R-plan) niet dat hij tijdens zijn detentie heeft gewerkt aan re-integratie- en gedragsdoelen. Daardoor is deelname aan een PP geen logische vervolgstap.

Voor klager geldt het overgangsrecht PP. In het Beleidskader PP – Overgangsrecht van 17 november 2021 valt te lezen dat het PP moet passen in en bijdragen aan de gedrags- en re-integratiedoelen uit het D&R-plan ter voorbereiding op de terugkeer in de maatschappij. Hierbij moet minimaal aandacht zijn voor de re-integratiedoelen op de basisvoorwaarden werk en inkomen en huisvesting, de thuissituatie en het opbouwen van een sociaal netwerk.

Verweerder verwijst naar en benoemt gedeeltes uit de adviezen van de vrijhedencommissie, het Openbaar Ministerie en de reclassering.

Uit RSJ 17 februari 2022, 21/23546/GB en de Kamerbrief van 6 april 2021 (kenmerk 3263459) volgt dat er voor een pensioengerechtigde gedetineerde in een PP ruimte is te werken aan re integratiedoelen die passen bij zijn persoonlijke situatie. Dat klager überhaupt niet zal re integreren in de Nederlandse samenleving zorgt ervoor dat klager niet geschikt is voor deelname aan een PP. Hij heeft geen relevante re-integratiedoelen opgesteld. Deelname aan een PP op Bonaire behoort niet tot de mogelijkheden. De Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is alleen van toepassing in Europees Nederland. Bonaire heeft eigen wetgeving op dit vlak. Alleen de kaders regulier toezicht (bij een voorwaardelijke veroordeling), toezicht vanwege een voorwaardelijke invrijheidstelling, schorsingstoezicht en tbs met voorwaarden of voorwaardelijke beëindiging zijn overdraagbaar volgens Bureau Buitenland.

3. De beoordeling

Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet en deelname aan een criminele organisatie. De (fictieve) einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 24 oktober 2022.

De wet- en regelgeving

Op grond van artikel 4 van de Pbw en artikel 7 van de Penitentiaire maatregel komt een gedetineerde in aanmerking voor deelname aan een PP, indien:

-    aan hem een (combinatie van) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf(fen) van (in totaal) minstens zes maanden en hoogstens een jaar is opgelegd;

-    hij nog hoogstens een zesde deel van zijn vrijheidsstraf(fen) moet ondergaan;

-    hij een strafrestant heeft van minimaal vier weken;

-    hij een aanvaardbaar verblijfadres heeft;

-    hij zich bereid heeft verklaard om zich te houden aan de voorwaarden van het PP.

Op grond van deze artikelen spelen ook de volgende aspecten een rol:

-    de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict;

-    de mate waarin en de manier waarop de gedetineerde goed gedrag heeft laten zien;

-    de mogelijkheid om eventuele risico’s die aan de vrijheden zijn verbonden te beperken en te beheersen;

-    de belangen van slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen;

-    de inspanningen die de gedetineerde heeft geleverd om de schade te vergoeden die het strafbare feit heeft veroorzaakt;

-    de mate van onzekerheid over de datum van invrijheidstelling;

-    eventuele andere omstandigheden die zich tegen deelname verzetten.

Gelet op het overgangsrecht gelden andere termijnen voor een gedetineerde die is veroordeeld vóór 1 december 2021. In dat geval geldt op grond van artikel 4 (oud) van de Pbw dat de gedetineerde in aanmerking komt voor deelname aan een PP, indien:

-    aan hem een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd;

-    hij vijf zesde deel van de opgelegde vrijheidsstraf heeft ondergaan;

-    hij een strafrestant heeft van minimaal vier weken en maximaal een jaar.

De bestreden beslissing

Verweerder heeft klagers verzoek tot deelname aan een PP afgewezen, omdat hij geen re integratiedoelen heeft op het gebied van arbeid en hij na zijn detentie zal terugkeren naar Bonaire, waardoor er geen sprake is van re-integratie in de Nederlandse samenleving.

De overwegingen van de beroepscommissie

Klager heeft de pensioengerechtigde leeftijd en zal na zijn detentie geen arbeid gaan verrichten. Verweerder voert het niet hebben van een re-integratiedoel op het gebied van arbeid aan als reden om klagers verzoek af te wijzen. Uit de rechtspraak van de beroepscommissie (zie bijv. RSJ 17 februari 2022, 21/23546/GB en RSJ 11 maart 2022, 21/24116/GB) en de Kamerbrief van 6 april 2021 (met kenmerk 3263459) volgt echter dat ook gepensioneerden in aanmerking komen voor deelname aan een PP. Arbeid is slechts één van de uiteenlopende mogelijkheden om invulling te geven aan een PP (zie artikel 5, eerste en tweede lid, van de Pm).

Verder stelt verweerder dat er geen sprake zal zijn van re-integratie in de Nederlandse samenleving, omdat klager na zijn detentie terug zal gaan naar Bonaire. De beroepscommissie stelt voorop dat artikel 6, aanhef en onder b, van de Pm klagers deelname aan een PP op deze grond niet uitsluit, omdat klager rechtmatig verblijf in Nederland heeft. Het PP biedt een voorwaardelijk kader om gedetineerden geleidelijk voor te bereiden op hun terugkeer in de maatschappij (Stb. 2021, 251). Dat klager na zijn detentie – naar alle waarschijnlijkheid – zal terugkeren naar Bonaire, betekent niet dat hij in het geheel geen profijt kan hebben bij vrijheden in Nederland in het kader van een (geleidelijke) terugkeer in de maatschappij van Bonaire. Door middel van een deelname aan een PP kan klager wennen aan vrijheden binnen de kaders en het toezicht van het PP. Uit het voorgaande volgt dat klagers pensioengerechtigde leeftijd en zijn geplande vertrek naar Bonaire geen gronden zijn om zijn verzoek tot deelname aan een PP af te wijzen.

Verweerder stelt voorts, onder verwijzing naar het Beleidskader PP - Overgangsrecht, dat klager geen relevante re-integratiedoelen heeft waaraan een PP zou moeten bijdragen. De beroepscommissie overweegt dat dit beleidskader geen nieuwe eisen kan stellen ten opzichte van de eisen die in de wet- en regelgeving zijn neergelegd (vgl. RSJ 3 mei 2022, 21/24593/GB). Uit artikel 4 van de Pbw en artikel 7 van de Pm volgt niet dat het vereist is dat een PP bepaalde re integratiedoelen moet dienen. Uit artikel 5, derde lid, van de Pm volgt wel dat bij deelname aan het PP wordt beschreven hoe de deelname zich verhoudt tot de in het D&R-plan beschreven re-integratiedoelen (Stb. 2021, 251). De beroepscommissie begrijpt dat het hebben van en werken aan re integratiedoelen bij kan dragen aan de terugkeer in de samenleving, het doel van een PP. Klager heeft echter beperkte re-integratiedoelen, omdat hij de basisvoorwaarden goed op orde heeft. Zijn re-integratiedoelen zijn overigens algemeen geformuleerd, zodat niet kan worden vastgesteld dat een PP daaraan in het geheel geen bijdrage kan leveren. Zijn gedrag gedurende detentie is goed en volgens de reclassering zijn de risico’s op recidive, letselschade en onttrekking laag. Onder deze omstandigheden heeft verweerder redelijkerwijs niet tot het oordeel kunnen komen dat klagers beperkte re integratiedoelen in de weg staan aan een deelname aan een PP.

Het is de beroepscommissie echter niet bekend met welke activiteiten gericht op terugkeer in de samenleving klager een PP zou invullen. Volgens het selectieadvies is de casemanager akkoord met een vrijwillige dagbesteding van 26 uur. In het reclasseringsadvies staat evenwel dat op vrijwillige basis werken in de garage van degene bij wie hij woont, in het kader van de objectiviteit niet de voorkeur heeft. Het zal dus nog duidelijk moeten worden welke invulling geschikt is voor klagers deelname aan een PP.

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 30 mei 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. C. Fetter, voorzitter, F. van Dekken en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven