Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23838/GM, 23 mei 2022, beroep
Uitspraakdatum:23-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 21/23838/GM        

Betreft klager

Datum 23 mei 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

1. De procedure

Klagers raadsman, mr. A.M.J. Joris, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Grave en de locatie Roermond (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat er niet voldoende zorg is betracht voor zijn rugklachten.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en […], inrichtingsarts van de locatie Roermond, gehoord op de digitale zitting van 25 maart 2022.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De klachten van klager zien op zowel het handelen van de inrichtingsarts in de PI Grave alsook op het handelen van de inrichtingsarts in de locatie Roermond. Klager lijdt aan een dubbele hernia en daar is onvoldoende zorg voor geweest. Klager heeft al meer dan twintig jaar heftige rugklachten, meer specifiek een bijzondere hernia die specialisten niet durven te opereren.

Op 23 juni 2021 was klager gedetineerd in de PI Grave. Klager heeft 57 dagen op een standaard matras gelegen, dat – evenals het kussen – een ondragelijke nicotinegeur had. Hij heeft verzocht om een medisch matras. Desgevraagd heeft de inrichting aangegeven dat dergelijke matrassen in detentie niet beschikbaar zijn. Dit laat onverlet dat een poging ondernomen had moeten worden om in ieder geval een medisch matras ter beschikking te stellen.

Ook bij binnenkomst in de locatie Roermond heeft klager zijn lichamelijke klachten kenbaar gemaakt. Daarvoor is, ondanks dat hem wel een matras is verstrekt, ook onvoldoende aandacht geweest. Klager is vóór zijn detentie bij een neuroloog geweest en daar hebben verschillende onderzoeken plaatsgevonden. Ook is klager daarna bij een andere neuroloog geweest. Er zou een traject gestart worden voor zijn revalidatie, maar vanwege zijn detentie is dit niet opgepakt. Klager is tijdens zijn detentie niet doorverwezen naar een revalidatiearts.

Wat betreft de fysiotherapie blijkt uit het medisch dossier dat dit weinig kansrijk is en in veel gevallen zelfs averechts werkt. Klager heeft meermaals ondervonden dat hij de dagen na zijn fysiotherapie in de inrichting niet kon bewegen van de pijn. De fysiotherapeut heeft kennelijk contact gehad met Libra, maar klager heeft nooit contact gehad met Libra. Klager wenst doorgestuurd te worden naar een specialist, zodat zorgvuldig aandacht besteed kan worden aan zijn klachten.

Voor de huidige situatie – tijdens zijn detentie – van klager is geen behandelplan, laat staan een oplossing. Van een observatie bij Libra is bij klager niets bekend, hij heeft enkel een brief ontvangen van 6 juli 2021, inhoudende dat er op 13 en 15 juli 2021 afspraken voor hem zouden zijn gemaakt bij de arts, fysiotherapeut, ergotherapeut en de psycholoog.

Standpunt van de inrichtingsarts en de directeur

In de schriftelijk reactie van de inrichtingsarts van de PI Grave is het volgende opgenomen. Klager heeft voldoende toegang gehad tot de medische dienst en hij is ook meermalen gezien. Er is geen directe indicatie voor een ander (medisch) matras. Het verstrekken van het matras en kussen valt bovendien niet onder de verantwoordelijkheid van de arts, maar van de directeur. Voor eventuele verdere behandeling van klagers klachten wordt gewacht op de bevindingen van de fysiotherapeut. Klager is direct doorverwezen naar de fysiotherapeut en zijn klachten zijn serieus genomen. Dit heeft – zo volgt uit het medisch dossier – voldoende gebracht voor klager. Voor het revalidatietraject is contact opgenomen met Libra. Klager wil ná detentie starten met zijn revalidatie. Dat hij onvoldoende zou zijn geïnformeerd over de toegevoegde waarde van het traject bij Libra blijkt door de rapportage in zijn dossier te worden weerlegd.

De directeur van de locatie Roermond voert schriftelijk het volgende aan. De fysiotherapie is na één sessie afgesloten en klager heeft zich daarna niet meer gemeld met rugklachten. Daarnaast ontvangt klager ook geen pijnmedicatie meer voor rugklachten. Dat klager de wens heeft een revalidatietraject binnen de locatie Roermond te volgen, is door hem nooit kenbaar gemaakt. Klager heeft wel aangegeven dat hij graag met een enkelband vrij wil komen, omdat hij een groot huis heeft waar veel aan moet gebeuren. Echter, door het basisregime waar klager nu in zit, komt hij nu niet in aanmerking voor eerdere fasering. Overigens is het goed te melden dat klager zich zeer regelmatig bij de medische dienst meldt en dus de aandacht heeft, echter niet met rugklachten.

Door de inrichtingsarts van de locatie Roermond is het volgende ter zitting aangevoerd. Klager heeft al jarenlang chronische rugklachten. Deze zijn moeilijk te behandelen. Er is vóór zijn detentie een traject bij de revalidatiearts opgestart, maar vanwege de detentie is dit niet doorgegaan. De inrichtingsarts heeft de bevindingen van klagers huisarts en de neuroloog bestudeerd en heeft toen geconcludeerd dat er geen urgentie bestaat voor het doorverwijzen naar Libra. De inrichtingsarts acht het wel belangrijk dat er een revalidatietraject gestart wordt, maar dat kan na klagers detentie.

3. De beoordeling

Klachten PI Grave

Ingevolge artikel 71, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) dient een klacht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts te worden ingediend uiterlijk op de veertiende dag na die waarop het medisch handelen waartegen de klacht zich richt, heeft plaatsgevonden.

Klagers klacht is gedateerd 17 september 2021 en ziet op de ‘gehele detentieperiode tot nu toe’. Klager verbleef tot 17 augustus 2021 in de PI Grave en is op die dag overgeplaatst naar de locatie Roermond.

De voorliggende klacht ziet – voor zover dit ziet op het medisch handelen in de PI Grave – op het gegeven dat klager geen medisch matras heeft gekregen en dat het door hem ontvangen kussen doordrenkt was van een nicotinelucht. Deze klacht is naar het oordeel van de beroepscommissie te laat ingediend. Op het moment dat klager werd overgeplaatst op 17 augustus 2021, is in ieder geval de wettelijke termijn voor het indienen van de klacht gaan lopen. Nu klager te laat zijn klacht heeft ingediend, kan hij daarom in zoverre niet in zijn klacht worden ontvangen.

Klachten locatie Roermond

Klagers klacht ziet in algemene zin op het niet serieus nemen van zijn rugklachten. Op basis van het dossier en wat ter zitting is besproken, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de inrichtingsarts voldoende zorgvuldig heeft gehandeld met betrekking tot klagers rugklachten. Hoewel klagers klachten ernstig zijn en de inrichtingsarts van oordeel is dat er een revalidatietraject gestart moet worden, heeft de inrichtingsarts op basis van de informatie van klagers huisarts en de (brief van de) neuroloog in redelijkheid kunnen concluderen dat het direct starten met een revalidatietraject niet noodzakelijk is tijdens klagers verblijf in de locatie Roermond. Het opstarten van een revalidatietraject kan na klagers detentie plaatsvinden.

Verder is gebleken dat klager is doorverwezen naar de fysiotherapeut. Uit de reactie op het beroepschrift van de directeur volgt dat de fysiotherapie na één sessie is afgesloten en dat klager zich daarna niet meer heeft gemeld met rugklachten. De beroepscommissie heeft geen redenen om aan de juistheid van deze inlichtingen te twijfelen. De beroepscommissie is van oordeel dat hier eveneens niet is gebleken van onzorgvuldig handelen.

Ten slotte voert klager aan dat hij niet is geïnformeerd over de status van zijn revalidatietraject en dat er geen contact is geweest tussen hem en Libra. Uit het medisch dossier volgt dat er op 4 augustus 2021 – tijdens zijn verblijf in de PI Grave – contact heeft plaatsgevonden tussen de fysiotherapeut en Libra. Klager is geïnformeerd over de wijze waarop hij het best (tijdelijk) kan omgaan met zijn klachten. Hoewel klager stelt dat hij geen contact heeft gehad met Libra, kan op basis van de stukken wel worden geconcludeerd dat hij voldoende is geïnformeerd over de wijze waarop hij (binnen detentie) kan omgaan met zijn klachten. Klager heeft hierop gereageerd en heeft aangegeven dat hij na zijn detentie zal beginnen met zijn revalidatietraject.  

Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Pbw. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren. Dat klager aanvoert dat hij ook doorverwezen had moeten worden naar ‘een specialist’, maakt dit oordeel niet anders, nu klager niet duidelijk is geweest over wat voor type specialist hij bedoelt en waarom deze doorverwijzing noodzakelijk zou zijn.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht, voor zover deze klacht ziet op de periode tijdens zijn verblijf in de PI Grave.

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

Deze uitspraak is op 23 mei 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en drs. B.A. Geurts, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven