Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22623/GA, 2 mei 2022, beroep
Uitspraakdatum:02-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/22623/GA

Betreft [klager]

Datum 2 mei 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur)

1. De procedure

[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de vermissing van de bontkraag van zijn jas.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 29 juli 2021 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €975,- (IJ-2021-711). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. M. de Reus en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

De directeur kan zich niet verenigen met de hoogte van de tegemoetkoming. Hoewel klager voorafgaand aan de zitting in beklag geen aankoopbon van de jas heeft kunnen overleggen, heeft de beklagcommissie deze waarde wel als vaststaand beschouwd. De hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan de aankoopwaarde van de hele jas, terwijl enkel de bontkraag van de jas vermist is geraakt. Zonder bontkraag is de jas nog steeds bruikbaar. Een bedrag van €975,- is geen redelijke en billijke tegemoetkoming voor de vermissing van een bontkraag.

Klager heeft pas ter zitting in beklag een aankoopbon van de jas (Canada Goose Wyndham Park Camouflage) overgelegd. De jas is op de naam van klagers achternicht gekocht voor een bedrag van €975,-. Deze bon heeft klager niet bij zijn klacht gevoegd. Daarnaast heeft klager ten tijde van bemiddeling aangegeven dat hij niet over een aankoopbon zou beschikken. Tevens heeft klager expliciet aangegeven dat als hij toch een aankoopbon moet overleggen,  hij in dat geval het bedrag zal aandikken.

Standpunt van klager

Klager heeft een jas van het merk Canada Goose ingevoerd in de inrichting. Deze jas is van een aanzienlijke waarde en de bij deze jas bijbehorende bontkraag is door toedoen van de inrichting in het ongerede geraakt. De bontkraag is immers na invoer kwijtgeraakt bij het BAD, nog voor klager de jas heeft ontvangen. Klager heeft geen uitlatingen gedaan over het ‘aandikken’ van de waarde van de jas. Over de waarde van de ingevoerde jas bestaat geen twijfel. De jas kan zonder bontkraag niet adequaat worden gebruikt. De directeur heeft zijn zorgplicht geschonden en gelet hierop dient het gehele aankoopbedrag van de jas als tegemoetkoming aan klager te worden toegekend.

3. De beoordeling

De beroepscommissie merkt op dat het beroep van de directeur zich richt tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming. De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Als sprake is van schade en deze schade eenvoudig is te begroten, kan er aanleiding zijn schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. Voor het verkrijgen van een schadevergoeding staan voor klager andere wegen open, waarbij kan worden gedacht aan een verzoek aan de directeur van de inrichting om de schade te vergoeden of de gang naar de civiele rechter (RSJ 7 april 2021, R-19/5159/GA).

De waarde van klagers niet langer complete jas is naar het oordeel van de beroepscommissie niet eenvoudig vast te stellen. De beroepscommissie neemt daarbij enerzijds in aanmerking dat de jas ook zonder bontkraag kan worden gedragen, maar anderzijds dat de bontkraag bedoeld is als een verfraaiend onderdeel van de jas, die een zekere waarde vertegenwoordigt. De financiële schade die klager stelt te hebben geleden is in dezen niet eenvoudig vast te stellen. De beroepscommissie zal de door de klager geleden schade dan ook niet betrekken bij de bepaling van de aan klager toe te kennen tegemoetkoming en uitsluitend een tegemoetkoming toekennen voor het door klager ondervonden ongemak.

Gelet op het voorgaande kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven, zal het beroep gegrond worden verklaard en zal de toegekende tegemoetkoming worden gematigd. De beroepscommissie acht een tegemoetkoming van €25,- passend. Overigens merkt de beroepscommissie op dat het de directeur – gezien zijn aanbod aan klager na afloop van de beklagzitting – zou sieren als hij dit bedrag zou aanvullen tot het toen door hem aan klager aangeboden bedrag.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover het de tegemoetkoming betreft. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €25,-.

Deze uitspraak is op 2 mei 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door       mr. D. Boessenkool, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven