Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24715/GM, 28 april 2022, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 21/24715/GM

Betreft [klager]

Datum 28 april 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij geen gratis griepvaccinatie krijgt.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft op verschillende momenten de beschikking gekregen over verschillende versies van zijn medische gegevens. Die gegevens beslaan de periode 1 oktober 2016 tot 30 augustus 2021. Van zijn verblijf in de PI Heerhugowaard zijn geen gegevens verstrekt. Wat opvalt is dat waar in het medisch dossier over de jaren 2016 tot en met 2019 sprake is van relatief weinig contactmomenten en aantekeningen, over 2020 en 2021 een aanzienlijke toename daarvan valt te constateren. Opmerkelijk is ook het verschil tussen de verschillende versies wat de op het voorblad onder episodes vermelde medische klachten betreft. Welke overwegingen tot de verschillende versies van het medisch dossier hebben geleid, is niet bekend bij klager. Ook zijn de medische gegevens over Covid-19 onduidelijk. Klager heeft inderdaad op 2 juni 2021 een vaccinatie geweigerd omdat hij alleen met het Janssen vaccin kon worden gevaccineerd. Uiteindelijk heeft klager op 28 juni 2021 alsnog het Moderna-vaccin ontvangen en een tweede vaccinatie op 13 augustus 2021. Verweerder stelt dat waar klager zegt dat hij in voorafgaande jaren in detentie een griepprik heeft gekregen, dit niet in het medisch dossier is terug te lezen. Navraag bij de PI Lelystad leverde hiervan ook geen bewijs op. Hetzelfde komt naar voren als uitkomst van het bemiddelingsverzoek. De vraag kan worden gesteld of hier sprake is van het raadplegen van een vooralsnog onbekende versie van het medisch dossier. In het medisch dossier staat vermeld bij 15 oktober 2020, als een vraag van klager: ‘Hallo, ik had een verzoek gedaan om mij op te roepen voor mijn jaarlijkse griepprik. Ik heb gehoord dat de griepprik al uitgedeeld wordt maar ik ben nog altijd niet opgeroepen. Kunt u mij vertellen waarom niet en alsnog oproepen?’ en als antwoord van de medische dienst: ‘…aangegeven dat we hiermee bezig zijn en dhr deze voor eind volgende week krijgt...’. Het verzoek is op 28 augustus 2020 gedaan en is in het medisch dossier terug te vinden. Wat er ook zij van het door verweerder aangehaalde advies van de Gezondheidsraad, duidelijk is dat klager de griepprik heeft gekregen: in de aantekening bij 15 oktober 2020 staat dat klager de griepprik zal ontvangen. Afwijzing van het verzoek valt hier op geen enkele wijze uit op te maken. Dat vervolgens in de medische dossiers geen melding van het vaccineren is gemaakt, doet daar niets aan af. Het bewust onthouden van de griepprik kan worden gezien als het niet nakomen van de medische zorgplicht. De beslissing op klagers klacht is onvoldoende gemotiveerd, berust op ondeugdelijk feitenonderzoek en is uiterst onzorgvuldig tot stand gekomen. Er is sprake van schending van het motiveringsbeginsel en het  zorgvuldigheidsbeginsel. Klager wenst gebruik te maken van het recht te worden gehoord en behoudt zich het recht voor zo nodig de gronden van zijn beroep aan te vullen. Klager verzoekt het beroep gegrond te verklaren en een tegemoetkoming toe te kennen.  

Standpunt van de inrichtingsarts

Klager komt niet in aanmerking voor een gratis griepvaccin, omdat hij niet tot één van de door de Gezondheidsraad aangewezen risicogroepen behoort. Klager heeft tijdens het bemiddelingsonderzoek aangegeven dat hij de laatste jaren in detentie een griepvaccinatie heeft ontvangen. Dit is echter niet terug te lezen in het medisch dossier. Navraag bij de PI Lelystad leverde hiervan ook geen bewijs op. De medische dienst heeft aangeboden om klager eventueel op eigen kosten een griepvaccinatie aan te laten vragen.

Er is sprake van adequate dossiervorming. Episodes kunnen ter verbetering van het overzicht en de actualiteit worden samengevoegd of op niet-actief worden gezet. Adequate dossiervorming is volgens de WGBO vereist in het kader van goed hulpverlenerschap (zie ook de NHG-Richtlijn Adequate dossiervorming met het EPD). Het proces rond COVID 19 vaccinaties wordt standaard in het medisch dossier vastgelegd. De verpleegkundigen van de PI Lelystad hebben dit op 28 juni 2021 en 13 augustus 2021 ook gedaan. Het is frappant dat in klagers medisch dossier over de periode van 2016 tot en met 2020 geen enkele registratie van een vaccinrecept of een injectie van een gratis griepvaccinatie staat vermeld. Volgens het protocol dient elke vaccinatie met het vaccinrecept in het medisch dossier te worden genoteerd. Als klager in de periode 2016-2019 een gratis griepvaccin heeft ontvangen is het opmerkelijk dat dit niet in het medisch dossier is vastgelegd. Er is één medisch dossier van klagers huisartsenzorg in detentie en klager heeft ten allen tijde het recht hiervan een kopie te ontvangen. Klagers dossier is ook niet onnauwkeurig gelezen. De medische dienst heeft kennisgenomen van klagers verzoek tot een gratis griepvaccin, zijn medisch dossier zorgvuldig gelezen en vanuit diezelfde zorgvuldigheid navraag gedaan bij de medische dienst van de PI Lelystad. Daarbij valt op te merken dat de medisch adviseur na het lezen van het medisch dossier ook geen bewijs kon vinden van een gratis griepvaccin. Alleen de registratie van een verzoek om een gratis griepvaccin en een weifelachtige toezegging van een verpleegkundige, is nog geen bewijs dat klager het griepvaccin eerder heeft ontvangen. Daarnaast zijn de voorafgaande jaren in de episodelijst geen diagnoses vermeld waarbij een gratis griepvaccin als geïndiceerd stond genoteerd. Klagers bewering over een jaarlijks griepvaccin strookt dus niet met het medisch dossier. Voldaan is aan de op de medische dienst rustende zorgplicht. Ook is voldaan aan het advies van het ministerie van VWS over het gratis griepvaccin (zie ook de NHG-Praktijkhandleiding Griepvaccinatie 2021).

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Uit het voorhanden medisch dossier over de perioden 21 augustus 2020 tot en met 7 december 2020, 11 juni 2021 tot en met 30 augustus 2021 en 14 september 2021 tot en met 30 december 2021, komt naar voren dat klager op 28 augustus 2020 om een gratis griepvaccin heeft gevraagd.

De inrichtingsarts heeft zich naar het oordeel van de beroepscommissie op het standpunt kunnen stellen dat klager niet valt onder een van de groepen patiënten die volgens de NHG Praktijkhandleiding Griepvaccinatie een medische indicatie hebben voor een griepvaccinatie. Navraag bij de vorige PI heeft ook geen bevestiging opgeleverd dat klager in voorgaande jaren wel een gratis griepvaccinatie aangeboden heeft gekregen. Niet is gebleken van registraties van griepvaccinaties in het medisch dossier. De beroepscommissie onderschrijft het standpunt van de inrichtingsarts dat de aantekening bij 15 oktober 2020 in het medisch dossier niet het bewijs vormt dat klager eerder wel een gratis griepvaccinatie heeft ontvangen. Niet aannemelijk is geworden dat klager jaarlijks voor een gratis griepvaccinatie in aanmerking kwam.

Gelet op het voorgaande is niet gebleken van een schending van de in zoverre op de inrichtingsarts ten aanzien van klager rustende zorgplicht.

Het handelen door of namens de inrichtingsarts kan daarom niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a of b, van de Penitentiaire beginselenwet.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 28 april 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven