Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24075/GB, 4 mei 2022, beroep
Uitspraakdatum:04-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/24075/GB

Betreft             [klager]

Datum             4 mei 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 13 augustus 2021 beslist klager te plaatsen in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 25 oktober 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. J. van Rooijen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager herhaalt de gronden van het bezwaarschift. Hij verwijst naar de brieven van de psychologe van zijn moeder van 26 oktober 2021 en de brief van [bewindvoerder] van 26 oktober 2021. Klager verzoekt nog altijd om hem in een PI dichter bij Tilburg te plaatsen, zoals de PI Vught of de PI Dordrecht.

Klager heeft zowel in de PI Grave als in de PI Arnhem geen bezoek van familie ontvangen. Op 2 juli 2021 heeft er geen bezoek plaatsgevonden, omdat hij toen pas net binnen was en hij in quarantaine zat. Op 6 augustus 2021 heeft er ook geen bezoek plaatsgevonden. Dit was enkel videobellen. Er is in Arnhem één vriend bij hem op bezoek gekomen.

Klager heeft op 10 januari 2022 en op 12 januari 2022 bij zijn casemanager om een advies van de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) verzocht. Klager gaat ervan uit dat de casemanager het een en ander in gang heeft gezet.

Klager verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten.

Standpunt van verweerder

Voor de reiskosten naar de PI Arnhem kan klagers moeder wellicht een bijzondere bijstand aanvragen bij de gemeente. Wellicht kan klager ook een verzoek tot incidenteel verlof indienen op grond van artikel 25 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Navraag bij de inrichting leert dat klager wel bezoek ontvangt van zijn familie. Bovendien zijn bezoekproblemen inherent aan het ondergaan van detentie.

Verweerder heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de PI Vught op 28 december 2021 afgewezen, omdat klager geen brief aan de afdeling IMA wilde schrijven over de gezondheidssituatie van zijn moeder. Ook is er geen informatie verstrekt waaruit blijkt dat klager een hechte relatie met zijn moeder onderhoudt en dat zij de behoefte heeft om bij hem op bezoek te komen, en evenmin dat de reisafstand voor zijn moeder onredelijk belastend is.

Indien familie wegens fysieke beperkingen niet in staat is om klager te bezoeken, is een IMA advies noodzakelijk. Verweerder adviseert klager om alsnog met zijn casemanager te spreken om een medisch onderzoek te laten instellen door een medisch adviseur bij de afdeling IMA. Nadat het IMA-advies is ontvangen en indien hieruit blijkt dat klagers moeder niet in staat is om hem te bezoeken, kan klager een overplaatsingsverzoek indienen voor de PI Vught of de PI Dordrecht.

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Klager verbleef in het arrestantenregime van de PI Grave. Op 13 september 2021 is hij geplaatst in de gevangenis van de PI Arnhem, omdat er in de PI Grave een onwerkbare situatie was ontstaan met een personeelslid en – zo begrijpt de beroepscommissie – omdat zijn verblijf in het arrestantenregime op dat moment de maximale duur naderde.

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als daar geen plaats beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.

Klagers vestigingsadres bevindt zich in het arrondissement Zeeland-West-Brabant. Klager is geplaatst in een aanpalend arrondissement, namelijk de PI Arnhem in het arrondissement Gelderland. Klager had zijn voorkeur uitgesproken voor plaatsing in de PI Vught in het arrondissement Oost-Brabant of de PI Dordrecht in het arrondissement Rotterdam. Beide liggen ook in een aanpalend arrondissement. Op grond van de regeling bestaat er dus geen voorkeur voor één van de inrichtingen.

Klager is weggeplaatst vanuit de PI Grave. Tegen het wegplaatsen heeft klager geen bezwaren geuit. Hij is het echter niet eens met de selectie voor en de plaatsing in de PI Arnhem. Hij had liever in de PI Vught of de PI Dordrecht geplaatst willen worden. Klager wenst namelijk dichter bij zijn moeder, die in Tilburg woont, geplaatst te worden. Uit de bezoekersregistratie en klagers toelichting blijkt dat hij in de PI Arnhem één keer bezoek heeft gehad van een vriend. Verweerder stelt in de beslissing dat niet is gebleken dat klagers moeder de reiskosten naar de PI Arnhem niet kan betalen. In beroep heeft klager echter een brief overgelegd van [bewindvoerder]. Daarin staat beschreven dat het inkomen van klagers moeder het niet toelaat hem te bezoeken in de PI. De PI Vught ligt aanzienlijk dichter bij Tilburg. De beroepscommissie acht het – anders dan verweerder stelt – overigens niet zonder meer noodzakelijk dat klager informatie overlegt waaruit zou moeten blijken dat hij een hechte relatie onderhoudt met zijn moeder. Als er geen capaciteit is in de PI Vught (of in de PI Dordrecht), dan zou klager daarvoor redelijkerwijs op een wachtlijst geplaatst kunnen worden.

Reeds gelet op het voorgaande moet de bestreden beslissing – bij de huidige stand van zaken – als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, vooral nu klager pas in beroep de financiële situatie van zijn moeder voldoende heeft onderbouwd.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie als volgt. Het bezwaar is ongegrond verklaard, mede omdat klager geen medisch advies heeft overgelegd waaruit blijkt dat zijn moeder hem niet kan komen bezoeken. In beroep voert verweerder aan dat klager de afdeling IMA had moeten aanschrijven. Het is in de fase van het opstellen van een selectieadvies echter de verantwoordelijkheid van de directeur om adviezen te verzamelen. In de fase van het bezwaar ligt het op de weg van verweerder om advies in te winnen en de toestemming van klagers moeder (al dan niet via klager) te vragen voor het inzien van haar medische gegevens door de afdeling IMA.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 4 mei 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en mr M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven