Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23990/JA, 15 maart 2022, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/23990/JA

Betreft              [klager]

Datum              15 maart 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  de directeur van de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Teylingereind te Sassenheim (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[klager], geboren op 12 juli 2001 (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij op 24 juli 2021 niet voldoende heeft gelucht.

De beklagcommissie bij de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Teylingereind te Sassenheim heeft op 25 oktober 2021 het beklag gegrond verklaard (TE 2021/214). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft […], jurist bij de JJI Teylingereind, en […], hoofd behandeling bij de JJI Teylingereind, gehoord op de zitting van 8 maart 2022 in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht. […], juridisch stagiaire bij de JJI Teylingereind, was als toehoorder aanwezig. Klager heeft schriftelijk afstand gedaan van de geboden mogelijkheid om ter zitting te worden gehoord.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Klager verbleef in groepsquarantaine, omdat een medewerker besmet was met het coronavirus. Het advies van de GGD had tot gevolg dat twee medewerkers voor tien jongeren moesten zorgen in een tijdsbestek van tien uur. Op 24 juli 2021 was echter maar één medewerker beschikbaar om de (weekend)dienst te draaien. Het was door de groepsquarantaine niet mogelijk om een personeelslid van een andere groep in te laten vallen. Doordat daarbij individueel moest worden gelucht, is het op 24 juli 2021 met maximale inspanning gelukt om alle jongeren dertig minuten te laten luchten. Alle jeugdigen hebben wel een compensatie ontvangen ter waarde van €10,-. Ook is in de periode na de quarantaine meerdere keren chips en frisdrank voor de jeugdigen besteld.

Voor zover bekend was er de dag voor en de dag na 24 juli 2021 wel voldoende groepsleiding aanwezig. Op 24 juli 2021 was sprake van een samenloop van omstandigheden: ziekte, afwachten van testresultaten en medewerkers die al veel diensten hadden gedraaid. Uiteindelijk bleek het onmogelijk om die dag nog een medewerker op de groep te zetten.

De directeur heeft de destijds geldende procedures met betrekking tot groepsquarantaine en kamerquarantaine toegelicht. De medewerker zat in beschermende kleding op de groep. Die ging wel van en naar huis. Er waren destijds meerdere afdelingen in quarantaine. Op dat moment was het, op advies van de GGD, beleid dat er geen ‘schone’ begeleider van een ‘schone’ groep op de quarantaine-groep werd geplaatst. Dat maakte immers nog een begeleider kwetsbaar. Een groep werd qua maatregelen beschouwd als huishouden.

Er is geen groep die zo ver van de luchtplaats zit, dat dat het grootste probleem was. Met een jeugdige naar een luchtplaats lopen zal een minuut of vijf duren. Dan wordt er gelucht en teruggelopen. Na het lopen moest er echter wel een kwartier worden gewacht, voordat met een andere jeugdige door diezelfde gang kon worden gelopen, zodat eerst kon worden geventileerd. Er zijn wel meerdere luchtplaatsen en luchtkooien. Het probleem zat in de logistiek.

Verwezen wordt naar RSJ 31 augustus 2021, 21/21481/TA.

Standpunt van klager

Klager heeft niet op het beroep gereageerd.

 

3. De beoordeling

De beroepscommissie zal het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren. Dat zal zij toelichten.

Klager heeft op 24 juli 2021 een half uur gelucht in plaats van een uur. Dat is minder dan het wettelijke minimum, maar in coronatijd was dit in justitiële inrichtingen soms onvermijdelijk. De beroepscommissie vindt het van belang dat de directeur zich ervoor inspant om het luchten zoveel mogelijk door te laten gaan en dat – als het echt niet anders kan – wordt gezocht naar een vorm van compensatie.

De directeur heeft in beklag en in beroep uitgebreid toegelicht waarom het niet lukte om klager op 24 juli 2021 een uur te laten luchten. Dit had te maken met personeelskrapte (deels gerelateerd aan het coronavirus), meerdere quarantaines tegelijkertijd, het beleid om personeel van een ‘schone’ afdeling niet te laten invallen op een afdeling in quarantaine en het ventileren van de looproutes. Onder deze omstandigheden vindt de beroepscommissie het – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet onredelijk of onbillijk dat klager één keer een half uur korter heeft gelucht, terwijl hij daarvoor wel is gecompenseerd ter waarde van €10,- en met frisdrank en chips.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is op 15 maart 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. P. de Bruin, voorzitter, drs. H. Heddema en dr. J.G. Vinke, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven