Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24996/GV, 10 maart 2022, beroep
Uitspraakdatum:10-03-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/24996/GV

Betreft              [klager]

Datum              10 maart 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 10 december 2021 klagers verzoek om incidenteel verlof afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw mr. F.S. Baardman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Op enig moment was alles geregeld voor klagers omgekeerd bezoek. Het stond ook in zijn Detentie- & Re-integratie-plan (D&R-plan). Daar is het later weer uitgehaald. De politie heeft de media bij klagers zaak betrokken, niet klager zelf. Klager zal nu zelf zijn kant van de zaak wel in de media brengen. Het advies van de politie is gebaseerd op leugens. De vrijhedencommissie weet dat klager niet aan beeldbellen doet. Klagers vader kan nog maar voor 17% zien. Hij wordt over twee maanden 96 jaar en kan niet reizen. Hij heeft nog nooit een computer aangeraakt. Klagers moeder heeft dementie en snapt ook niets van computers. De vrijhedencommissie weet ook dat klager een sterke band heeft met zijn ouders. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek.

Voor klagers ouders geldt dat er serieuze medische zorgen zijn. Zijn vader is onlangs een paar keer gevallen en is op 31 januari 2021 – na een val – naar het ziekenhuis overgebracht. De mentale gezondheid van klagers moeder gaat snel achteruit. Klager vreest dat hij zijn ouders niet meer levend kan zien, of in elk geval niet meer in een enigszins goede (mentale) conditie.

Verweerder lijkt niet te betwisten dat zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling). Klager voldoet ook aan de voorwaarden van artikel 21 in verbinding met artikel 22 van de Regeling. Verweerder heeft niet gemotiveerd betwist dat er een hechte band tussen klager en zijn ouders bestaat. Zij onderhouden dagelijks telefonisch contact. Klager heeft daarnaast veel moeite gestoken in de verzoeken (de beroepscommissie begrijpt: er is ook een verzoek ingediend bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het gerechtshof)) om hen te mogen bezoeken.

De ernst van het feit, de hoogte van de opgelegde straf, het vermeende gevaar voor maatschappelijke onrust en klagers proceshouding zijn bekend bij het OM. Het OM verzet zich echter niet tegen verlof, mits onder enkele voorwaarden. Met die voorwaarden zal het gevaar voor maatschappelijke onrust niet bestaan of zodanig worden beperkt, dat de belangenafweging in klagers voordeel moet uitvallen. Hij is in dat geval slechts twee uur bij zijn ouders aanwezig, onder begeleiding van de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O). Het gestelde belang van de slachtoffers (de beroepscommissie begrijpt: en nabestaanden) is onvoldoende onderbouwd.

De politie verzet zich ook niet langer tegen het verzochte verlof. Het beroep moet ex nunc worden getoetst. De in het verweerschrift aangehaalde adviezen zijn kenbaar achterhaald. Op 7 februari 2022 heeft het gerechtshof een beslissing genomen op een verzoek tot (tijdelijke) schorsing van de voorlopige hechtenis. Daaruit blijkt dat de politie zich niet meer verzet tegen incidenteel verlof. Het gerechtshof heeft klager doorverwezen naar de directeur van de inrichting. De inrichting is op de hoogte geraakt van deze gewijzigde omstandigheden. Het vrijhedenadvies lijkt te leunen op het verouderde advies van de politie. De overige adviezen zijn positief.

Standpunt van verweerder

Klagers verzoek is afgewezen, omdat er geen aanvaardbaar verlofadres is. Het adres van klagers ouders ligt volgens de politie dicht bij klagers eigen woning. Klagers strafzaak is breed uitgemeten in de media en is zeer bekend in zijn woonplaats. Verlof op dit adres zou leiden tot een ernstige verstoring van de openbare orde en er bestaat een ernstig risico op maatschappelijke onrust. Verweerder verwijst naar en benoemt gedeeltes uit de adviezen van het OM, de politie, de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (hierna: de medisch adviseur) en de vrijhedencommissie.

Verweerder heeft de afwijzing in redelijkheid kunnen baseren op het negatieve advies van de politie. Het doet er daarbij niet toe wie de strafzaak in de media heeft gebracht. Het belang van de nabestaanden moet ook worden meegewogen. Dit dient te prevaleren boven het belang van klager om zijn ouders te kunnen bezoeken, vooral nu zij in de gelegenheid zijn om te beeldbellen of te telefoneren. Klager heeft nog een lange detentie te gaan. Onder deze omstandigheden is de bestreden beslissing niet onredelijk of onbillijk.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 16 november 2018 gedetineerd. Hij is in eerste aanleg door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien jaar en zes maanden met aftrek, wegens – kort gezegd – doodslag, het verbergen van het lijk, bedreiging, diefstal, mishandeling, vernieling en overtreding van de Wet wapens en munitie, tegen welke uitspraak klager hoger beroep heeft ingesteld. Klager bevindt zich dus nog in voorlopige hechtenis. De (fictieve) einddatum van zijn detentie is momenteel bepaald op 11 juli 2028.

In artikel 21, eerste lid, van de Regeling staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

In artikel 25, eerste lid, van de Regeling staat – voor zover relevant – dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde ouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten.

In artikel 22, eerste lid, van de Regeling staat dat, voordat incidenteel verlof wordt verleend voor een bezoek aan een persoon, vast moest staan dat de beweerde band met die persoon bestaat, de relatie met diegene hecht is en die persoon geen bezwaar heeft tegen het bezoek.

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof, om zijn ouders te kunnen bezoeken, omdat zij niet in staat zijn om hem te bezoeken. De medisch adviseur acht dit verlof medisch geïndiceerd. Verweerder heeft het verzoek evenwel afgewezen, (primair) omdat klagers verlofadres – de woning van zijn ouders – niet aanvaardbaar werd geacht.

In artikel 4 van de Regeling zijn de zogeheten weigeringsgronden benoemd. Dat betreft onder meer een risico van maatschappelijke onrust en het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres.

De beroepscommissie begrijpt dat verweerder deze beide weigeringsgronden aan de bestreden beslissing ten grondslag heeft gelegd en deze hoofdzakelijk heeft gebaseerd  op het negatieve advies van de politie over het verlofadres. Dit is onder het standpunt van verweerder samengevat weergegeven en is op zichzelf ook goed te volgen. Uit de door de raadsvrouw overgelegde beslissing van het gerechtshof blijkt evenwel dat de politie zich niet meer verzet tegen het verzochte verlof. Het OM heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek, mits dit onder begeleiding van de DV&O plaatsvindt, met broekstok, het verlof maximaal twee uur duurt en er uit veiligheidsoogpunt geen andere personen aanwezig zijn in de (bezoek)ruimte. Onder deze – deels gewijzigde – omstandigheden is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 10 maart 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. S. Djebali en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven