Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23979/GM, 5 april 2022, beroep
Uitspraakdatum:05-04-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 Nummer           21/23979/GM

 Betreft               [Klager]

Datum                5 april 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij een mondkapje moet dragen, terwijl hij een medische indicatie heeft dat het dragen van een mondkapje tot ernstige gezondheidsschade kan leiden.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Dordrecht gehoord op de digitale zitting van 28 januari 2022. Omdat de directeur en niet de inrichtingsarts ter zitting is verschenen, is na de zitting contact opgenomen met de PI om te informeren of de inrichtingsarts op de hoogte was van de zitting. De inrichtingsarts heeft in reactie daarop laten weten dat hij ter zitting niet zou zijn verschenen. Hij heeft eerder in de procedure een schriftelijke reactie gegeven op het beroepschrift en daaraan niets toe te voegen.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is niet serieus genomen in zijn klacht. Hij begrijpt dat er een mondkapjesplicht geldt in de inrichting, maar vanwege een medische indicatie kan hij geen mondkapje dragen. Klager moet desondanks een mondkapje dragen. Hij is niet zorgvuldig beoordeeld en hij is niet in staat gesteld om te worden gehoord door de inrichtingsarts. Klager is alleen gehoord door een waarnemend verpleegkundige. Klager heeft ook het medisch dossier niet kunnen inzien. Hem wordt daarmee medische informatie onthouden.

Klager wil graag meer informatie over het coronavirus en de noodzaak om een mondkapje te dragen. Tegen hem wordt gezegd dat hij voor meer informatie naar de bibliotheek kan gaan. Hij wil dat niet, want hij wil informatie van de medische dienst.

Standpunt van de directeur en de inrichtingsarts

Volgens de directeur is er voor klager voldoende toegang tot de inrichtingsarts geweest. Als klager vragen heeft, kan hij een nieuwe afspraak maken met de medische dienst. Klager is meerdere keren gesproken door een verpleegkundige en door de inrichtingsarts. Voor klager is het ook mogelijk om naar het re-integratiecentrum (RIC) te gaan, waar hij informatie over het coronavirus kan vinden in boeken en via het intranet.

Volgens de inrichtingsarts heeft klager geen medisch-somatische problemen die het dragen van een mondkapje bezwaarlijk maken. In hoeverre zijn psychische klachten het dragen van een mondkapje bemoeilijken, kan de inrichtingsarts niet objectief beoordelen. Er hebben zich geen omstandigheden, zoals een hyperventilatieaanval, voorgedaan die zijn bezwaar kunnen onderbouwen.

 

3. De beoordeling

Niet-ontvankelijkheid van de medisch adviseur

Klager voert in zijn beroepschrift aan dat de brief van de medisch adviseur niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Het beroep kan alleen zijn gericht tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts. Klagers verzoek moet daarom terzijde worden geschoven.

Inhoudelijk oordeel

De beroepscommissie begrijpt de klacht van klager zo dat hij zich niet serieus genomen voelt in zijn klacht over het moeten dragen van een mondkapje. Hij vindt dat hij meer in de gelegenheid had moeten worden gesteld om te worden gehoord en dat hij meer informatie over zijn situatie had moeten krijgen.

Uit het medisch dossier komen geen lichamelijke en/of psychische klachten naar voren die het verplicht dragen van een mondkapje voor klager medisch gezien onredelijk bezwaarlijk of zelfs gevaarlijk zouden (kunnen) maken. Dat klager onvoldoende zou zijn geïnformeerd, volgt de beroepscommissie evenmin. Aannemelijk is geworden dat er enkele gesprekken hebben plaatsgevonden tussen klager en de inrichtingsarts of een verpleegkundige. Desgewenst kan klager een nieuwe afspraak maken met de medische dienst voor meer informatie en om zijn standpunt (nog een keer) naar voren te brengen. Daarnaast kan hij zelfstandig in het RIC informatie verzamelen. De inrichtingsarts heeft voldoende invulling heeft gegeven aan zijn zorgplicht.

Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 5 april 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. M.P. Frankenhuis en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven