Regeling van 12 december 2006, nr. HDJZ/SCH/2006-1945, Hoofddirectie Juridische Zaken, houdende nadere regels ter voorkoming van verontreiniging door schepen (Regeling voorkoming verontreiniging door schepen)
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op de artikelen 1, tweede lid, 8, 11, 15, 32, 35, 38 van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen, artikel 2 van het Besluit havenontvangstvoorzieningen, artikel 13, derde lid,14, tweede lid, en 30 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, alsmede op de in artikel 1 van deze regeling genoemde richtlijnen en verordeningen;
Hoofdstuk
1
Inleidende bepalingen
Artikel
1
Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
b.
richtlijn 94/25/EG: richtlijn nr. 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten met betrekking tot pleziervaartuigen (PbEG L 164);
relaties0
c.
richtlijn 96/98/EG: richtlijn nr. 96/98/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen (PbEG 1997, L 46);
relaties0
d.richtlijn 1999/32/EG: richtlijn nr. 1999/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 april 1999 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG (PbEG L121);
relaties0
e.
richtlijn 2005/35/EG: richtlijn nr. 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken (PbEU L 255);
relaties0
f.
verordening (EG) 417/2002: verordening (EG) nr. 417/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 februari 2002, betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2978/94 van de Raad van de Europese Unie (PbEG L 64);
relaties0
g.
verordening (EG) 782/2003: verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 april 2003 houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen (PbEU L 115);
relaties0
i.beheersgebieden voor SO
x-emissie: gebieden als bedoeld in voorschrift 2 van Bijlage VI van het Verdrag;
relaties0
j.beheersgebied voor SO
x-emissie van de Noordzee: het gebied van de Noordzee, bedoeld in voorschrift 14, derde lid, onderdeel a, van Bijlage VI van het Verdrag;
relaties0
k.passagiersschip: schip als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 1999/32/EG;
relaties0
l.geregelde dienst: geregelde dienst als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 1999/32/EG;
relaties0
m.schip op zijn ligplaats: schip op zijn ligplaats als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 1999/32/EG.
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
2
Bouwdatum van een schip
Als bouwdatum van een schip wordt aangemerkt de dag waarop de kiel van het schip is gelegd, dan wel de dag waarop met inachtneming van hetgeen dienaangaande in de op grond van deze regeling toepasselijke richtlijnen of verordeningen is bepaald, een met de kiellegging vergelijkbaar stadium is bereikt. Artikel 4, tweede lid, van het besluit is van overeenkomstige toepassing.
relaties0relaties0 relaties0
Hoofdstuk
2
Eisen aan schepen
§
1
Eisen aan schepen
Artikel
3
Eisen op grond van verordening (EG) 417/2002
Een olietankschip van 150 GT of meer voldoet in aanvulling op de ingevolge artikel 5, eerste lid, van het besluit toepasselijke eisen van Bijlage I van het Verdrag mede aan de eisen van verordening (EG) 417/2002.
relaties0relaties0
Artikel
5
Alternatieve maatregel voor de beheersing van NOx-emissies
De Wet pleziervaartuigen in samenhang met de in bijlage I van richtlijn 94/25/EG opgenomen essentiële eisen voor de uitlaatemissies van voortstuwingsmotoren met betrekking tot stikstofoxiden wordt voor de toepassing van artikel 5, vijfde en zesde lid, van het besluit, beschouwd als een alternatieve maatregel voor de beheersing van NOx-emissies als bedoeld in voorschrift 13.1.b.ii van Bijlage VI van het Verdrag.
relaties0relaties0 relaties0
§
2
Toelatingseisen voor scheepsuitrusting
Artikel
6
Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op uitrusting waarvoor bij plaatsing aan boord van een schip, gelet op de op dat schip toepasselijke eisen, een typegoedkeuring is vereist.
relaties0relaties0
Artikel
7
Europese typegoedkeuringen voor scheepsuitrusting
1. Uitrusting als bedoeld in bijlage A.1 van richtlijn 96/98/EG mag slechts aan boord worden geplaatst, indien zij:
a.is voorzien van het in bijlage D van richtlijn 96/98/EG weergegeven merk van overeenstemming, of
relaties0
relaties0 2. Gebruik van uitrusting waarvoor een certificaat van gelijkwaardigheid of een certificaat ten behoeve van beproeving is afgegeven, is slechts toegestaan met inachtneming van de aan het desbetreffende certificaat verbonden voorschriften of beperkingen.
relaties0 3. Indien een schip zich in een haven buiten de Europese Unie bevindt en het vanuit het oogpunt van tijd, vertraging en kosten redelijkerwijs niet uitvoerbaar is om uitrusting aan boord te plaatsen waarvoor overeenkomstig richtlijn 96/98/EG een EG-typegoedkeuring is verleend, mogen noodzakelijke vervangingen van uitrusting in afwijking van het eerste lid geschieden door het aan boord plaatsen van niet overeenkomstig richtlijn 96/98/EG goedgekeurde uitrusting, mits daarbij wordt voldaan aan de in artikel 16, eerste en tweede lid, van die richtlijn genoemde voorwaarden.
relaties0 4. Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op de plaatsing van emissiereductietechnologieën aan boord van schepen die niet behoren tot de categorie schepen waarvoor een certificaat wordt afgegeven als bedoeld in
artikel 12, vierde lid, van het besluit.
relaties0
relaties0
Artikel
8
Nationale typegoedkeuringen voor scheepsuitrusting
1. Uitrusting, niet zijnde uitrusting als bedoeld in bijlage A.1 van richtlijn 96/98/EG of niet zijnde een emissiereductietechnologie, is van een door de inspecteur-generaal goedgekeurd type.
relaties0 2. De inspecteur-generaal kan in afwijking van
artikel 7 toestaan dat aan boord van bepaalde categorieën schepen, niet zijnde schepen die behoren tot de categorie schepen waarvoor mede in verband met het voldoen aan de eisen met betrekking tot de betreffende uitrusting een van de certificaten wordt verstrekt als bedoeld in
artikel 12 van het besluit, uitrusting wordt geplaatst die niet aan de prestatie- en beproevingsnormen uit bijlage A.1 van richtlijn 96/98/EG voldoet, en voor die uitrusting een typegoedkeuring verlenen, mits zulks zonder gevaar voor het milieu mogelijk is.
relaties0 3. Aan een typegoedkeuring als bedoeld in het eerste of tweede lid kunnen beperkingen met betrekking tot het gebruik van de desbetreffende uitrusting worden verbonden.
relaties0
relaties0
Artikel
9
Wederzijdse erkenning
Met een door de inspecteur-generaal verleende typegoedkeuring wordt gelijkgesteld een daaraan gelijkwaardige typegoedkeuring, verleend door of vanwege een andere lidstaat van de Europese Unie, dan wel door of vanwege een staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte.
relaties0relaties0
Artikel
10
Goedkeuring voor emissiereductietechnologieën
1. Emissiereductietechnologieën zijn van een door de Europese Commissie goedgekeurd type.
relaties0 2. Proefnemingen met emissiereductietechnologieën worden goedgekeurd door de inspecteur-generaal in overeenstemming met artikel 4 quater, eerste lid, van richtlijn 1999/32/EG.
Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing.
relaties0
relaties0
Artikel
11
Vrijwaringsclausule
1. Indien ten aanzien van uitrusting die is voorzien van het merk van overeenstemming, bedoeld in bijlage D van richtlijn 96/98/EG, toepassing is gegeven aan
artikel 23, eerste lid, van de Wet scheepsuitrusting, neemt de inspecteur-generaal passende voorlopige maatregelen om te voorkomen dat die uitrusting aan boord van schepen wordt geplaatst of gebruikt. Zonodig verbiedt hij de plaatsing of het gebruik aan boord van schepen.
relaties0
relaties0 relaties0 relaties0
Hoofdstuk
3
Certificaten
Artikel
12
Certificaten op grond van de verordening (EG) 782/2003
Voor een schip dat op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van verordening (EG) 782/2003 wordt gecertificeerd en waarvan na onderzoek is gebleken dat het voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 4 van deze regeling, wordt een AFS-certificaat als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van die verordening afgegeven.
relaties0relaties0 relaties0
Hoofdstuk
4
Lozing en overige gedragingen
Artikel
13
Nadere regels met betrekking tot verboden lozingen onder het MARPOL-verdrag
Voorschrift 4.2 van Bijlage I van het Verdrag en voorschrift 3.1.2 van Bijlage II van het Verdrag zijn met betrekking tot een lozing die voldoet aan de voorwaarden van artikel 4 van richtlijn 2005/35/EG voor alle schepen als bedoeld in artikel 2 van die richtlijn:
a.met betrekking tot een lozing in de Nederlandse territoriale zee niet van toepassing;
relaties0
b.met betrekking tot een lozing in de Nederlandse exclusieve economische zone en op volle zee van toepassing voor de eigenaar, de kapitein of de bemanning die onder de verantwoordelijkheid van de kapitein handelt.
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
14
Nadere regels met betrekking tot het gebruik van scheepsbrandstoffen
1. Het verbod, bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van het besluit is wat betreft de eisen ten aanzien van het gebruik van brandstofolie in beheersgebieden voor SO
x-emissie niet van toepassing op:
a.brandstoffen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdelen a en c van richtlijn 1999/32/EG;
relaties0
b.het gebruik van brandstoffen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel g, van richtlijn 1999/32/EG.
relaties0
relaties0 2. Voor de toepassing van voorschrift 14.4.b en 14.4.c van Bijlage VI van het Verdrag, wordt:
a.voor zover de daarin opgenomen goedkeuring emissiereductietechnologieën betreft, verstaan onder Administratie: de Europese Commissie;
relaties0
b.voor zover de daarin opgenomen goedkeuring proefnemingen met emissiereductietechnologieën betreft, verstaan onder Administratie: de inspecteur-generaal.
relaties0
relaties0 3. Een goedkeuring als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, geschiedt in overeenstemming met artikel 4 quater, eerste lid, van richtlijn 1999/32/EG.
relaties0 4. In aanvulling op de voorschriften van Bijlage VI van het Verdrag over het gebruik van brandstofolie in beheersgebieden voor SO
x-emissie, worden:
a.goedgekeurde emissiereductietechnologieën toegepast overeenkomstig artikel 4 quater, vierde lid, van richtlijn 1999/32/EG;
relaties0
b.goedgekeurde proefnemingen met emissiereductietechnologieën toegepast overeenkomstig artikel 4 quater, eerste lid, van richtlijn 1999/32/EG.
relaties0
relaties0 5. Het eerste, tweede en vierde lid, en het verbod, bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van het besluit zijn wat betreft de eisen ten aanzien van het gebruik van brandstofolie in beheersgebieden voor SO
x-emissie:
a.met ingang van 11 augustus 2007 ook van toepassing aan boord van Nederlandse schepen en buitenlandse schepen gedurende de tijd dat deze zich bevinden op de Nederlandse binnenwateren;
relaties0
b.ook van toepassing op:
1°.Nederlandse passagiersschepen in de Nederlandse territoriale zee of de Nederlandse exclusieve economische zone op geregelde diensten naar of vanuit havens in de Europese Gemeenschap, en
relaties0
2°.buitenlandse passagiersschepen op geregelde diensten naar of vanuit Nederlandse havens die zich in een Nederlandse haven bevinden;
relaties0
relaties0
c.met ingang van 1 januari 2010 ook van toepassing aan boord van Nederlandse en buitenlandse schepen op hun ligplaats in havens, met dien verstande dat het zwavelgehalte van de brandstofolie niet meer mag zijn dan 0,1%, waarbij de bemanning voldoende tijd wordt gegeven om zo spoedig mogelijk na de aankomst op de ligplaats en zo laat mogelijk vóór vertrek indien nodig om te schakelen van of op andere brandstoffen.
relaties0
relaties0 6. Het vijfde lid, onderdeel c, is niet van toepassing:
a.wanneer schepen volgens een gepubliceerde dienstregeling minder dan twee uur op hun ligplaats zullen liggen;
relaties0
b.op binnenschepen als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 1999/32/EG, met een certificaat waaruit blijkt dat zij voldoen aan de voorschriften van het SOLAS-verdrag, wanneer deze schepen op zee zijn;
relaties0
c.op schepen die alle motoren uitschakelen en gebruikmaken van stroomvoorziening van het vasteland terwijl zij in een haven op hun ligplaats liggen.
relaties0
relaties0 6. Onverminderd het vijfde lid, geldt de vrijstelling, bedoeld in voorschrift 14.7 van Bijlage VI van het Verdrag, voor het beheersgebied voor SOx-emissie van de Noordzee tot 11 augustus 2007.
relaties0 relaties0
Hoofdstuk
5
Operationele voorschriften
Artikel
15
Voorschriften voor het bijhouden van journaals
1. De vrijstelling van voorschrift 14.7 in samenhang met voorschrift 14.6 van Bijlage VI van het Verdrag, is wat betreft het beheersgebied voor SO
x-emissie van de Noordzee niet van toepassing.
relaties0 2. De verplichting, bedoeld in artikel 36, zesde lid, van het besluit is met ingang van 1 januari 2010 van overeenkomstige toepassing op kapiteins wanneer brandstofolie wordt gebruikt op de ligplaats van hun schip in een Nederlandse haven, met dien verstande dat de verplichting betrekking heeft op het gebruik van verschillende soorten brandstofolie teneinde te voldoen aan het bepaalde in
artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van het besluit in samenhang met
artikel 14, vierde lid, aanhef en onderdeel c, en dat de overschakeling betrekking heeft op brandstofolie met een zwavelgehalte van minder dan of gelijk aan 1,5% en brandstofolie met een zwavelgehalte van niet meer dan 0,1%.
relaties0 3. Het tweede lid is ook van toepassing op buitenlandse schepen gedurende de tijd dat deze zich bevinden op de Nederlandse binnenwateren.
relaties0
relaties0 relaties0
Hoofdstuk
6
Voorschriften ter uitvoering van de wet
Artikel
16
Uitvoering verordening (EG) 782/2003
Als besluit als bedoeld in artikel 13, derde lid, van de wet wordt aangewezen artikel 6, eerste lid, onderdeel b, in samenhang met het tweede lid, tweede alinea, van verordening (EG) 782/2003.
relaties0relaties0 relaties0
Hoofdstuk
7
Slotbepalingen
Artikel
17
Wijzigingen van richtlijnen
1. Een wijziging van een op grond van deze regeling toepasselijke richtlijn gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.
relaties0 2. Uitrusting van een door de inspecteur-generaal goedgekeurd type, waarop door een wijziging van bijlage A.1 van richtlijn 96/98/EG de voorschriften van die richtlijn van toepassing zijn geworden, mag in afwijking van
artikel 7 nog gedurende een termijn van twee jaren aan boord van schepen worden geplaatst, mits zij voor de datum van vaststelling van de desbetreffende wijzigingsrichtlijn werd vervaardigd en ook de typegoedkeuring voor die datum werd verleend.
relaties0 3. De in het tweede lid bedoelde termijn vangt aan op het in de betrokken wijzigingsrichtlijn bepaalde tijdstip.
relaties0
relaties0 relaties0
De
Minister
van
Verkeer en Waterstaat,
Beschrijving
05 - Regeling voorkoming verontreiniging door schepen (Stcrt. 2006,
249)
Informatietype en toegang
- Informatietype
- Wet- en regelgeving (NL)
- Documentsoort
- Ministeriële regeling
- Toegangsrechten
- Extern
Identificatie, datum en versie
- Identificatie
- PUC_70368_14
- Versie
- 20070102
- Datum beschikbaarheid
- 02-01-2007
- Publicatiedatum
- 02-01-2007
-
Geldigheid van
- 02-01-2007
-
tot en met
- 31-03-2007
- Wijzigingsdatum
- 23-11-2016
Herkomst en taal
- Titel
- Regeling voorkoming verontreiniging door schepen
- Organisatie
- overige instanties
- Taal
- Nederlands
- Juriconnect BWB
- jci1.3:c:BWBR0020786&g=2007-01-02
Kenmerken
- Thema
- Ministeriële regelingen / Ministerial orders
Versie informatie document
Publicatie op Netherlands Regulatory Framework (NeRF) – Maritime:
Huidige versie: 20070102
Datum beschikbaarheid huidige versie: 02-01-2007 (vanaf dit moment beschikbaar op Netherlands Regulatory Framework (NeRF) – Maritime)
Datum document:
Publicatiedatum: 02-01-2007