Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23843/TA, 15 februari 2022, beroep
Uitspraakdatum:15-02-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/23843/TA            

Betreft [klager]

Datum 15 februari 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Het beklag ziet op de weigering van bezoek op 29 april 2021.

De beklagcommissie bij FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling) heeft op  12 oktober 2021 het beklag inhoudelijk ongegrond verklaard, wegens vormverzuim gegrond verklaard en een tegemoetkoming van €12,50 toegekend (PZ 2021/38). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. A.R. Ytsma en het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Namens klager is het volgende aangevoerd. Klager heeft vanaf januari 2021 niet meer de mogelijkheid zijn netwerk te bellen. Het netwerk is van de bellijst gehaald zonder dat hiervan schriftelijk bericht aan hem is gegeven. Daarnaast mag klager al vanaf maart 2019, sinds hij zich had onttrokken tijdens zijn verlof, geen bezoek meer ontvangen. Beide maatregelen zijn niet op schrift gesteld. Klager kwam in april 2021 erachter dat de instelling zijn netwerk van de bezoeklijst heeft gehaald. Klager meent dat het bezoekverbod geldt vanaf het moment van onttrekking in 2019, omdat hij in de tussentijd geen bezoek heeft ontvangen. Klager is het niet eens met de bezoekmaatregel, omdat zijn netwerk al gescreend is. Ook is het netwerk niet door de instelling op de hoogte gebracht dat ze niet welkom waren. Verder hebben de bezoekers niets te maken met klagers onttrekking in 2019. Klager heeft aan de clustermanager destijds openheid van zaken gegeven. Een nadere screening van zijn netwerk was toen niet geïndiceerd. Klager doet een beroep op RSJ 03/2495/TA.

Klager heeft in een aanvullende schriftelijke reactie aangegeven dat hij plotseling niet meer mag bellen of gebeld mag worden. Verder is hij niet van plan om zijn netwerk opnieuw te laten screenen.

Standpunt van het hoofd van de instelling

Het beklag ziet enkel op de weigering van het bezoek op 29 april 2021. Hoewel het behandelteam op meerdere manieren geprobeerd heeft om de screening van klagers bezoek uit te voeren, is het betreffende bezoek van klager nog niet (positief) gescreend. Het bezoek kan daarom niet plaatsvinden. De uitspraak van de RSJ waar klager naar verwijst gaat over een andere situatie en andere omstandigheden en is niet van toepassing op dit beklag.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af nu de noodzaak ervan, mede gelet op de hierna te nemen beslissing, niet is gebleken. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

In beroep voert klager onder meer aan dat hij niet meer mag bellen of gebeld mag worden. Het beklag ziet echter, zoals blijkt uit de overgelegde stukken, alleen op de weigering van de instelling van klagers bezoek op 29 april 2021. De klacht over het mogen bellen of gebeld kunnen worden blijft daarom verder buiten beschouwing.

Artikel 7.3.1. van de huisregels luidt: “U heeft het recht ten minste een uur per week bezoek te ontvangen van door of namens het hoofd van de instelling op uw bezoeklijst geplaatste personen. Deze personen worden gescreend door een kliniekmedewerker. De na goedkeuring op uw bezoeklijst geplaatste personen kunnen u bezoeken op bepaalde tijdstippen en plaatsen”.

De beroepscommissie stelt vast dat de weigering van klagers bezoek op 29 april 2021 voornamelijk te maken heeft met klagers weigerachtige opstelling inzake de screening van zijn netwerk en de omstandigheid dat klager zich op 28 maart 2019 heeft onttrokken tijdens zijn dubbel begeleid verlof en de hulp die hij mogelijk hierbij heeft gehad van zijn netwerk.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van het hoofd van de instelling niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 15 februari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne en mr. drs. L.C. Mulder, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven