Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25769/SGA, 11 februari 2022, schorsing
Uitspraakdatum:11-02-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          22/25769/SGA

Betreft verzoeker

Datum 11 februari 2022

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Scheveningen (hierna: de directeur) heeft op 7 februari 2022 aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, voor de duur van twee weken, ter voorkoming van (verdere) verspreiding van het coronavirus (quarantaine), ingaande op 7 februari 2022 om 08.00 uur en eindigend op 21 februari 2022 om 08.00 uur.

Verzoekers raadsman, mr. J.P.M. Denissen, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (SC 2022/034).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Namens verzoeker is aangevoerd dat de opgelegde ordemaatregel onredelijk en onbillijk is. Verzoeker is volledig gevaccineerd en geboosterd. Hij is zelf niet positief getest op het coronavirus en hij is ook niet in nauw contact geweest met iemand met corona. Volgens de richtlijnen van het RIVM hoeft verzoeker daarom niet in quarantaine, en anders hooguit voor vijf dagen.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat op verzoekers afdeling (afdeling B0-geel in het PPC) twee van de twaalf gedetineerden positief zijn getest op het coronavirus. Om die reden is aan alle gedetineerden op afdeling B0-geel een ordemaatregel opgelegd tot afzondering in eigen cel (quarantaine). Hierbij zijn de gedetineerden opgedeeld in twee groepen (bubbels) die met elkaar recreëren en luchten. De gedetineerden worden elke dag getest en na vijf dagen wordt een nieuwe PCR-test afgenomen. Afhankelijk van de uitslagen zal de ordemaatregel opgeheven worden.

De voorzitter overweegt als volgt.

Daargelaten of sprake is van een formeel gebrek met betrekking tot het horen van verzoeker, overweegt de voorzitter dat uit de brief van de Minister voor Rechtsbescherming aan de Tweede Kamer van 31 januari 2022 (kenmerk 3801639) volgt dat het beleid van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is, dat justitiabelen zonder klachten en die een boosterprik van minimaal een week oud hebben of minder dan acht weken geleden corona hebben doorgemaakt na een nauw contact - zoals de directeur verzoeker kennelijk heeft aangemerkt - met een besmet persoon niet in quarantaine geplaatst hoeven te worden. Door de directeur is niet weersproken dat verzoeker volledig gevaccineerd en geboosterd is. Daarnaast is uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur niet gebleken dat sprake is van klachten bij verzoeker. Gelet op al het voorgaande, en naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, is de directeur bij het nemen van de bestreden beslissing ten nadele van verzoeker afgeweken van het landelijke beleid van DJI en heeft de directeur deze beslissing ten aanzien van verzoeker onvoldoende gemotiveerd. Gelet hierop zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

Deze uitspraak is op 11 februari 2022 gegeven door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven