Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2726/JB, 8 februari 2008, beroep
Uitspraakdatum:08-02-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/2726/JB

Betreft: [klager] datum: 8 februari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1991], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 2 oktober 2007 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 januari 2008, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn moeder [...], en namens de selectiefunctionaris [...] en [...].
Klagers raadsman mr. J.A.C. van den Brink was verhinderd ter zitting te verschijnen en heeft een schriftelijke toelichting op het beroep toegezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de behandelinrichting Rentray, locatie Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is onder toezicht gesteld van Bureau Jeugdzorg Flevoland te Lelystad. Met toepassing van artikel 261Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak d.d. 26 april 2007 deze gezinsvoogdij-instelling gemachtigd tot
uithuisplaatsing van klager. Bij rechterlijke uitspraak van 24 juli 2007 is deze machtiging met ingang van 26 juli 2007 voor de duur van zes maanden verlengd. De machtiging is bedoeld voor plaatsing op een normaal beveiligde behandelafdeling van een
justitiële jeugdinrichting.
Bij indicatiebesluit van 25 juli 2007 heeft voormeld Bureau Jeugdzorg aangegeven dat klager dient te worden geplaatst in de normaal beveiligde behandelafdeling van Rentray, locatie Lelystad.

Klager verbleef sinds 17 april 2007 in de opvanginrichting Het Poortje te Groningen.
Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor en op 22 november 2007 geplaatst in de normaal beveiligde behandelinrichting Rentray, locatie Lelystad.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Zijn moeder heeft bij brief van 23 augustus 2007 bezwaar aangetekend tegen klagers gesloten plaatsing. Zij legt deze brief over. Klager is beter
op
zijn plaats in Rentray, locatie Eefde. Jongens door wie hij in Het Poortje is afgeperst en mishandeld verblijven inmiddels in de locatie Lelystad. Er zijn stukken betreffende klagers afpersing aldaar. Zijn moeder is regelmatig door de coach van Het
Poortje gebeld dat klager weer in elkaar was geslagen. Klager is daar ook seksueel geïntimideerd door een personeelslid. Klachten terzake zijn gegrond verklaard.
In Lelystad moet gezamenlijk worden gedoucht, waarvoor klager erg bang is, omdat er wellicht zedendelinquenten, in ieder geval jeugdigen op strafrechtelijke én civielrechtelijke titel in één groep verblijven. Inmiddels verblijft klager in de locatie
Lelystad en gebeurt waar hij bang voor was. Hij wordt daar nog vaker bedreigd en mishandeld dan in Het Poortje. Hij is de jongste van de groep waarin voornamelijk strafrechtelijk geplaatste jongeren verblijven. Hij is qua leeftijd en beperkingen
kwetsbaar en komt uit een ander milieu. Hij wil zich niet inlaten met geweld- en drugsgebruik. Hij wordt om die redenen niet door de groep geaccepteerd. Groepsgenoten hebben hem een blauw oog en een tand door zijn lip geslagen, met een pen in de nek
gestoken en urine over hem heen gegooid tijdens het douchen. Op initiatief van het personeel wordt hij getest op HIV en hepatitis. Klager verblijft vaak voor zijn veiligheid op zijn kamer, maar ook daarin is urine naar binnen gegooid. Zijn moeder heeft
de afgelopen weken intensief contact met de locatie Lelystad gehad over klagers veiligheid. Men zit daar met de handen in het haar omdat klagers veiligheid niet kan worden gewaarborgd. Klagers raadsman heeft tevergeefs pogingen gedaan om dagrapportages
van de inrichting te krijgen, maar de behandelcoördinator en een groepsleider hebben hem wel mondeling bevestigd dat klager bij herhaling slachtoffer is geworden van gewelddadig gedrag van zijn groepsgenoten en dat hij volledig buiten de groep staat.
De
groepsleiding is van alle incidenten op de hoogte, maar doet er niets aan omdat klager dan vanwege represailles helemaal geen leven meer zal hebben. Klagers moeder heeft van de groepsleiding vernomen dat voor klagers veiligheid dingen niet door kunnen
gaan als er niet voldoende groepsbegeleiders op de afdeling zijn.
De locatie Lelystad is een gesloten inrichting. Gezien zijn problematiek (ADHD, lichte PDD NOS en ernstige ODD) is hij beter op zijn plek in een open of besloten inrichting. De locatie Eefde biedt veel betere behandelmogelijkheden van klagers
problematiek, maar zijn gezinsvoogd wil hem per se in de gesloten locatie Lelystad geplaatst zien vanwege vluchtgevaar en eerdere, niet succesvolle hulpverlening. Van vluchtgevaar is geen sprake. Dat hij vluchtgevaarlijk zou zijn is gebaseerd op de
omstandigheid dat hij jeugdigen op hun verzoek een idee heeft aangedragen om te vluchten. Die jeugdigen zijn gevlucht, maar klager niet. Klager heeft voor het aandragen van het idee wel een sanctie gekregen. Verder zou klager een raam hebben
geforceerd,
wat echter gezien het materiaal en de dikte van het raam onmogelijk is. Verloven zijn steeds goed verlopen. Hoewel klager het moeilijk vindt om in de inrichting terug te keren, doet hij dat steeds wel, omdat hij inziet dat weglopen geen zin heeft. Zo
blijft hij ook op school zijn best doen, ondanks dat ze hem daar ook pesten en met een schop hebben geslagen en klager daar niet voldoende lesaanbod krijgt. Klagers moeder heeft de gezinsvoogd gewezen op onjuistheden in rapportages, maar de gezinsvoogd
vertikt het om die te corrigeren. Zo zou klager volgens de gezinsvoogd spijbelen, maar mocht klager juist volgens afspraak met de school thuisblijven als hij maar één lesuur op een dag had.
De omstandigheid dat klagers moeder nabij Lelystad woont, is geen argument om klager in Lelystad te plaatsen en geplaatst te houden. Als dat zo is, zal zijn moeder direct verhuizen. Zij is bereid om te reizen naar de inrichting waar klager op zijn plek
zit.
Volgens het behandelplan wil men in Lelystad klager gedurende één uur per twee weken een creatieve therapie geven om zijn competenties te leren kennen. Ook volgens Rentray, locatie Lelystad, zou klager in een andere setting, zelfs in een vrijwillig
kader, behandeld moeten worden.
Per 1 januari 2008 zijn er aparte inrichtingen voor jeugdigen met een civielrechtelijke titel. Als klager in januari 2008 zou zijn geplaatst, had hij niet in locatie Lelystad geplaatst kunnen worden. Nu ook de locatie Eefde een gesloten inrichting voor
jeugdigen met een civielrechtelijke titel is, zou plaatsing daarin mogelijk moeten zijn.
Op 22 januari 2008 behandelt de kinderrechter het verzoek van de gezinsvoogd tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing. Daar zal klagers moeder aangeven dat klagers stoornis niet de grondslag vormt voor gesloten uithuisplaatsing en dat klager
in
principe weer naar huis kan komen. Destijds was sprake van een turbulente echtscheiding en in dat kader is jeugdzorg ingeschakeld. Klagers vader zette klager op tegen zijn moeder. De vader heeft zich vervolgens overal aan onttrokken. Klager was een
contactbeperking met zijn vader opgelegd omdat zijn vader hem de meest gruwelijke brieven schreef. Inmiddels is de echtscheiding rond en is er sprake van een andere woon- en leefsituatie.

De selectiefunctionaris heeft de beslissing als volgt toegelicht.
De informatie over klagers verblijf in de locatie Lelystad is niet prettig. Er moet echter onderscheid worden gemaakt tussen de situatie op het moment van het nemen van de plaatsingsbeslissing en de huidige situatie.
Op het moment van het nemen van de plaatsingsbeslissing kon plaatsing in de locatie Eefde, toen een beperkt beveiligde j.j.i, niet aan de orde zijn. Gelet op de machtiging van de kinderrechter tot plaatsing van klager in een j.j.i. en het
indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg, dat strekt tot plaatsing van klager op een normaal beveiligde behandelafdeling, moet de selectiefunctionaris klager plaatsen op een gesloten behandelafdeling van een j.j.i. Uitgangspunt daarbij is regionale
plaatsing, in klagers geval Rentray, locatie Lelystad, gezien de woonplaats van zijn moeder. De meeste ouders zijn niet zo bereid te reizen. Klagers moeder vormt daarin een uitzondering.
Volgens de gedragswetenschapper van Het Poortje, [...], is een jongen van klagers groep naar Lelystad overgeplaatst, maar is absoluut geen sprake geweest van afpersing of mishandeling door die jongen, is klager vanuit angst voor het onbekende bang om
samen met jeugdigen op strafrechtelijke titel in een groep te worden geplaatst, en is er geen enkele aanleiding om klager niet in de locatie Lelystad te plaatsen.
De selectiefunctionaris heeft brieven van klager ontvangen waarin hij aangeeft zich in de locatie Lelystad niet veilig te voelen. Op grond daarvan is contact met de locatie Lelystad opgenomen. Volgens de inrichting heeft klager ook een eigen aandeel in
de problemen. Vanwege de manier waarop hij zich in de groep opstelt, lokt hij gedrag uit. In klagers groep verblijven vijf onder toezicht gestelden en zeven jongens met een pij-maatregel. Rentray, locatie Lelystad, én Bureau Jeugdzorg zijn van mening
dat klager in een gesloten inrichting moet worden geplaatst. De locatie Eefde is nu een gesloten inrichting voor alleen jeugdigen met een civielrechtelijke titel. Het is niet juist dat klager vanwege zijn civielrechtelijke titel vanaf 1 januari 2008
niet in de locatie Lelystad zou kunnen worden geplaatst. Zolang er een machtiging tot plaatsing in een gesloten j.j.i. is, alsmede een tot een dergelijke plaatsing strekkend indicatiebesluit, heeft de selectiefunctionaris geen mogelijkheid om anders te
beslissen. Als uit een overleg van klager, zijn moeder en Bureau Jeugdzorg zou komen dat klager in de locatie Eefde zou moeten worden geplaatst, is de selectiefunctionaris bereid daaraan mee te werken, waarbij de datum van plaatsing afhankelijk is van
de wachtlijsten.
De selectiefunctionaris heeft nog een brief van klager in behandeling. Deze brief zal worden aangemerkt als een verzoek tot overplaatsing naar de locatie Eefde. In dat kader zal advies aan Rentray en Bureau Jeugdzorg worden gevraagd.

4. De beoordeling
Klager is uit huis geplaatst. Hiervoor zijn de behandelinrichtingen bestemd.
De selectiefunctionaris heeft beslist om klager te plaatsen in Rentray, locatie Lelystad. Deze behandelinrichting is normaal beveiligd.

Gelet op de machtiging van de kinderrechter tot uithuisplaatsing van klager in een j.j.i., het indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg van 25 juli 2007 en de bij de selectiefunctionaris bekende informatie vanuit Het Poortje, is de beroepscommissie van
oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris tot plaatsing van klager in de locatie Lelystad, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk kan worden genoemd.
De beroepscommissie acht het, in het licht van wat ter zitting door alle partijen naar voren is gebracht, echter wel van groot belang dat op kortere termijn overleg tussen klager, zijn moeder en/of raadsman, de locatie Lelystad en de gezinsvoogd zal
plaatsvinden over de mogelijkheid van klagers overplaatsing naar de locatie Eefde.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, voorzitter, mr. F.G.A. ten Siethoff en drs. H.P.J. Vos, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 8 februari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven