Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2823/GV, 20 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:20-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2823/GV

betreft: [klager] datum: 20 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J.M. Mohrmann, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 oktober 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wil de geboorte van zijn kind bijwonen. Zijn partner is 25 december 2007 uitgerekend. De Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) bepaalt expliciet dat het bijwonen van
de bevalling van een partner een reden kan zijn voor strafonderbreking. Te verwachten problemen bij de bevalling maken geen deel uit van deze bepaling. Van een weigeringsgrond danwel mogelijke contra-indicaties is geen sprake.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gelet op klagers strafrestant is er geen aanleiding hem een strafonderbreking te verlenen. Niet is gebleken dat zich bij de bevalling complicaties zullen voordoen. Na de bevalling kan klager onder begeleiding een bezoek brengen aan moeder en kind. In
reactie op het beroep is nog aangevoerd dat het verzoek is afgewezen omdat klager veroordeeld is in een geruchtmakende zaak en het risico op maatschappelijke onrust bij een te verlenen strafonderbreking groot zou kunnen zijn. Daarnaast is er geen
sprake
van een duurzame relatie die al voor aanvang van de detentie bestond.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van strafonderbreking.
De politie Utrecht heeft eveneens aangegeven geen bezwaar te hebben.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 12 jaar met aftrek, wegens onder meer overtreding van de opiumwet en zware mishandeling. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 18 januari 2011.

Krachtens artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Het is aannemelijk dat aan
beide vereisten niet is voldaan. Onder bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dient – voor zover in dit verband van belang – de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde te worden begrepen. Aan het partnerschap worden in deze
regeling eisen gesteld waarvan aannemelijk is dat de vriendin van klager nu niet zal voldoen. Los hiervan is niet aannemelijk geworden dat niet een andere vorm van verlof in aanmerking komt, namelijk incidenteel verlof. Hiervoor geldt niet het
zwaardere
vereiste van partnerschap, maar slechts het zijn van een relatie van de gedetineerde, blijkens artikel 22, onder 2. Wel moet de aanwezigheid van de betrokken gedetineerde bij de gebeurtenis in de persoonlijke sfeer van die relatie noodzakelijk zijn.
Op het eerste gezicht is aan het relatievereiste voldaan. Uit de zich in het dossier bevindende selectierapportage van de gevangenis Alphen aan den Rijn leidt de beroepscommissie af dat klager al meermalen bezoek zonder toezicht heeft genoten.
Bovendien
wordt gesproken over ‘vriendin’, ‘vrouw’ en tevens wordt de term schoonvader aangehaald. Gezien het bovenstaande en het feit dat de Minister in de bestreden beslissing en de reactie op het beroep aangeeft dat te zijner tijd wel de mogelijkheid bestaat
met incidenteel verlof op kraamvisite te gaan, waarvoor ook een duurzame relatie vereist is, kan de beslissing van de Minister, dat van een relatie geen sprake is, niet in stand blijven. Het argument dat het risico van maatschappelijke onrust bestaat
is
onvoldoende onderbouwd. De beroepscommissie is van oordeel dat de Minister na afwijzing van het beroep op strafonderbreking, gelet op de formulering in artikel 34 van de Regeling, had moeten beoordelen of klager niet in aanmerking zou komen voor
incidenteel verlof, al of niet onder voorwaarden.
Het beroep zal mitsdien gegrond worden verklaard.
Er zijn geen termen voor toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 20 november 2007

secretaris voorzitter

Naar boven