Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 20/16370/GV, 4 oktober 2021, beroep
Uitspraakdatum:04-10-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 20/16370/GV

Betreft [klager]

Datum 4 oktober 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Bij beslissing van 2 december 2020 heeft de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) het door klager verzochte incidentele verlof op 6 en 30 december 2020 toegewezen en het incidenteel verlof op 25 december 2020 afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. D.J. Troost, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De beoordeling

Klager is sinds 1 december 1992 gedetineerd. Hij is bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 28 februari 1994 veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf wegens doodslag, tweemaal poging tot doodslag, diefstal door middel van braak en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Op 17 mei 2019 heeft hij een (tweede) gratieverzoek ingediend dat bij beslissing van 13 maart 2020 is afgewezen. Op dit moment is hij bijna 29 jaar gedetineerd.

Klagers beroep is gericht tegen de beslissing tot afwijzing van het door hem verzochte verlof op 25 december 2020, omdat het verlof vanwege de beperktere vervoersbewegingen bij de Dienst Vervoer & Ondersteuning tijdens de kerstdagen geen doorgang kon vinden. In het beroepschrift benadrukt klager het belang en zijn wens om (een van) de kerstdagen bij zijn gezin door te brengen.

In de bestreden beslissing is klager verzocht een voorstel te doen voor een nieuwe verlofdatum, anders dan Eerste Kerstdag of Tweede Kerstdag. Klager heeft daarop op 4 december 2020 verzocht om het verlof op 20 december 2020 te laten plaatsvinden. Bij beslissing van 7 december 2020 is dit verlof toegekend.

Nog daargelaten het feit dat dit verlof later alsnog is ingetrokken vanwege de ingaande lockdown en de in dat kader door de Dienst Justitiële Inrichtingen vanaf 18 december 2020 getroffen coronamaatregelen, is de beroepscommissie van oordeel dat het belang aan het beroep is komen te ontvallen, aangezien het verlof van 25 december 2020, mede op klagers verzoek, is verplaatst. De beroepscommissie zal hem daarom niet-ontvankelijk verklaren in het beroep.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Deze uitspraak is op 4 oktober 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, mr. S. Djebali en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven