Nummer 20/16439/GA
Betreft [klager]
Datum 23 november 2021
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij op 26 en 27 mei 2020 niet in de gelegenheid is gesteld om te luchten en dat hij zich niet veilig voelt vanwege het personeel.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 18 november 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (VU 2020/943). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Vught (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Het personeel van de PI Vught heeft klager onheus bejegend, waardoor hij zich niet veilig voelt. Klager heeft gevraagd naar de camerabeelden van 26 en 27 mei, waarop te zien zou zijn dat hij door het personeel bijna werd aangevallen, maar deze zijn niet meer beschikbaar. Ook heeft klager op genoemde data niet gelucht. Het personeel heeft dit niet opgenomen in de dagrapportage. Verzocht wordt om een tegemoetkoming van €20,- voor het niet aanwezig hebben van camerabeelden en van €20,- per dag waarop klager niet volledig heeft kunnen deelnemen aan het dagprogramma.
Standpunt van de directeur
Wegens beschuldigingen en intimidatie richting het personeel is klager overgeplaatst naar een andere afdeling binnen de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden. Klager is vrij op te geven aan welke activiteiten hij deelneemt. Wanneer het personeel klager de gelegenheid biedt om te luchten, weigert hij dit. De camerabeelden worden in de PI Vught na twee weken verwijderd.
3. De beoordeling
Voor zover de klacht ziet op de bejegening van klager door het personeel, kan hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.
Ten aanzien van de klacht betreffende het niet mogen luchten komt de beroepscommissie tot een ander oordeel dan de beklagrechter, nu klager in het beroepsschrift heeft aangegeven dat hij op 26 en 27 mei 2020 niet heeft kunnen luchten. Het beklag is daarmee voldoende duidelijk. Uit de stukken komt echter naar voren dat klager in de gelegenheid is gesteld om te luchten, maar dat hij dit heeft geweigerd.
De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in het beklag, maar dit beklag ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de bejegening door het personeel ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter ten aanzien van het niet kunnen luchten, verklaart klager in zoverre alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Deze uitspraak is op 23 november 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. J.B. Oreel en mr. D.R. Sonneveldt, leden, bijgestaan door mr. B.M.L. Commelter, secretaris.
secretaris voorzitter