Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21255/GB, 16 september 2021, beroep
Uitspraakdatum:16-09-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/21255/GB

    

Betreft [Klager]

Datum 16 september 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 30 maart 2021 beslist klager over te plaatsen naar de gevangenis van […].

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 30 april 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. R. van Leusden, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Een van de redenen voor klagers overplaatsing betreft de omstandigheid dat hij te goed omgaat met het personeel van de inrichting. Voor klager is een goede omgang met het personeel van de inrichting van belang. Niet valt in te zien waarom het ontbreken van een distantie jegens het personeel klager kan worden verweten, nu op hem een dergelijke plicht niet rust. Anderzijds wordt van klager verlangd, zeker als hij wordt bedreigd of van ophanden zijnde ongeregeldheden kennis draagt, gebruik te maken van zijn goede omgang met het personeel. Aan deze plicht heeft klager juist voldaan, door zelf en via zijn raadsman van dreigende ongeregeldheden melding te maken.

Op de camerabeelden zou niets zijn te zien van een poging van een medegedetineerde om klager aan te vallen. Klager zou hierdoor het personeel en de directeur op het verkeerde been hebben willen zetten. Dat is niet het geval. Om de in dat kader belastende beweringen omtrent de ordeverstoring te kunnen weerleggen, zijn onschuld aan te tonen en omdat aan de camerabeelden zwaar wordt getild, verzoekt klager de beroepscommissie de camerabeelden bij de inrichting op te vragen. In een nadere toelichting d.d. 17 augustus 2021 is namens klager (tevens) verzocht de behandeling van onderhavig beroep aan te houden, teneinde de camerabeelden op te vragen en klager en zijn raadsman in de gelegenheid te stellen deze te bekijken. Thans is klager onvoldoende in de gelegenheid gesteld zijn verdediging practical and effective voor te bereiden en te voeren, zodat artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is geschonden. De inrichting heeft wel de mogelijkheid gehad de camerabeelden te bekijken, waardoor geen sprake is van een equality of arms. Ten aanzien van het laatstgenoemde geldt dat ook verweerder de mogelijkheid had om de camerabeelden te bekijken, maar deze heeft dit om hem moverende redenen niet benut en het standpunt van de inrichting gevolgd. Los van de geuite bedreigingen door een medegedetineerde jegens klager, voelt klager zich ook bedreigd doordat de inrichting onvoldoende heeft gedaan om voornoemde bedreiging en poging tot zware mishandeling van een medegedetineerde – met het oog op artikel 5 van het EVRM - te voorkomen.

Dat klager met de directeur geheime informatie zou hebben gedeeld en daarom zelf om een overplaatsing zou hebben verzocht, is onjuist. Een tijdelijke overplaatsing naar een andere afdeling was voor klager afdoende. Klager zou anders ook geen bezwaar hebben ingesteld tegen de beslissing hem over te plaatsen naar een andere inrichting. Verweerder overweegt dat aan de overplaatsing met name de door klager doorgespeelde informatie ten grondslag heeft gelegen, echter zonder te specificeren wat dan overigens de reden voor de overplaatsing was. Mogelijk wordt gedoeld op een vertrouwelijk gesprek tussen klager en de geestelijk verzorger van de inrichting. In dit gesprek heeft klager te kennen gegeven kennis te hebben van een concrete dreiging. Deze informatie en klagers identiteit heeft de geestelijk verzorger ten onrechte en in strijd met zijn geheimhoudingsplicht vervolgens kenbaar gemaakt bij de directeur.

Reeds vanwege de schending van de geheimhoudingsplicht kan het door hebben gespeeld van informatie inzake een concrete dreiging niet ten grondslag worden gelegd aan klagers overplaatsing. Daarbij kan de overweging van verweerder dat in de inrichting een scenario is geopperd dat het klager te doen was om de medegedetineerde in kwestie te laten overplaatsen, zonder verdere, ontbrekende informatie inzake wie dit heeft geopperd en waarom, niet worden gecontroleerd. Dat geldt overigens ook voor de overweging van verweerder dat klager het personeel van de inrichting informeert, waarbij dit soms wel en soms niet op de waarheid berust, en dat klager manipulatief informatie overbrengt aan het personeel. Niet wordt toegelicht om welke informatie het precies gaat, wanneer die informatie is gegeven, tegen wie klager een en ander heeft verteld en waarom die informatie soms niet op de waarheid berustte. Er wordt geen volledige openheid van zaken gegeven.

Tot slot is van belang dat klagers familie en kennissen hem in […], anders dan in […], nauwelijks kunnen bezoeken.

Standpunt van verweerder

Het is te prijzen dat klager zich goed opstelt gedurende zijn detentie, maar wanneer de professionele verstandhouding onder druk komt te staan, kan dit een reden voor overplaatsing vormen. In dit verband wordt nadrukkelijk door de inrichting aangedragen dat klager veel informatie naar het personeel doorspeelt, inspelend op hun reeds jarenlange relatie en goede verstandhouding. Soms berust deze informatie op de waarheid, soms niet. Aangezien het personeel altijd moet acteren op belangrijke informatie en dergelijke aantijgingen serieus moet nemen, levert dit intern een ontregeling op, waardoor de orde, rust en veiligheid in de inrichting in het gedrang komen. Inzake de vechtpartij heeft de inrichting de camerabeelden bekeken, waarop niets is waargenomen. De camerabeelden zijn enkel gebruikt ter illustratie van dat klager informatie overbrengt naar het personeel die soms niet waar blijkt te zijn. Ten aanzien van het bezoek valt niet in te zien waarom er door klagers overplaatsing problemen ontstaan, nu de afstanden en reisduur van respectievelijk de vorige inrichting en […] naar de woonplaats van klagers familie elkaar nauwelijks ontlopen. Daarenboven is uit de stukken op te maken dat klager al jaren geen contact meer met zijn kinderen heeft. Uit de opgevraagde bezoekerslijst blijkt dat klager in elk geval de laatste anderhalf jaar geen bezoek van zijn kinderen heeft ontvangen.

Voor zover klagers raadsman uit de beslissing op bezwaar heeft begrepen dat de overplaatsing op verzoek van klager zou zijn geweest, blijkt uit voornoemde beslissing duidelijk dat juist de informatie inzake de concrete dreiging, die klager niet aan de grote klok wilde hangen, niet is opgenomen in de motivering. Dat is ook door de directeur expliciet aan klager gemeld. Klager is aldus goed op de hoogte van alle redenen voor de overplaatsing. Dit brengt natuurlijk niet mee dat hij er zelf om zou hebben verzocht. Hoewel de directeur met klager heeft afgesproken om op papier geen openheid van zaken te geven betreffende de concrete dreiging, heeft de directeur ervoor gekozen verweerder een toelichting te geven, nu klager zelf in het beroepschrift openheid van zaken heeft gegeven. Onduidelijk is gebleven of hetgeen klager heeft gesteld inzake de concrete dreiging op de waarheid berust, of dat hier een ander motief achter schuilt. In de inrichting is het scenario geopperd dat klager er bewust voor heeft gekozen zaken in de inrichting te ontregelen om zo de overplaatsing van de medegedetineerde in de kwestie van de concrete dreiging te bewerkstelligen. Dit alles heeft enorm veel impact gehad, zodat zowel klager als voornoemde medegedetineerde dienden te worden overgeplaatst.

Voor zover klager zich beklaagt over een schending van de geheimhoudingsplicht van de geestelijk verzorger, wordt benadrukt dat er situaties denkbaar zijn waarbij een doorbreking van de geheimhoudingsplicht mogelijk is. Overigens liggen klachten ten aanzien van geestelijk verzorgers niet ter beoordeling voor de beroepscommissie.

 

3. De beoordeling

Klager heeft de beroepscommissie verzocht de behandeling van onderhavig beroep aan te houden en de camerabeelden van de vermeende vechtpartij bij de inrichting op te vragen, teneinde klager en diens raadsman in de gelegenheid te stellen deze te bekijken. Gelet op de hiernavolgende beoordeling, kan (het bestaan van) deze vechtpartij in het midden blijven. Daarom wijst de beroepscommissie het verzoek af.

Klager verbleef in de gevangenis van […]. Op 2 april 2021 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van […], omdat door klagers reeds lange verblijf in […] de balans in de professionele afstand en menselijke nabijheid tussen klager en het personeel was verstoord. Daarnaast zorgde klager volgens verweerder door het verstrekken van zowel correcte als incorrecte informatie aan het personeel voor een ontregeling op de afdeling en werden daarmee de orde, rust en veiligheid in de inrichting verstoord.

Een verstoorde verhouding tussen een gedetineerde en het personeel kan op zichzelf al aanleiding vormen voor een overplaatsing (vgl. RSJ 2 april 2019, R-19/2521/GB en RSJ 16 december 2019, R-19/4745/GB). Het is daarbij niet aan de gedetineerde om te bepalen of daarvan sprake is. Uit het selectieadvies van 16 maart 2021 volgt dat door het reeds lange verblijf van klager in […] de balans in de professionele afstand en de menselijke nabijheid tussen klager en het personeel dusdanig verstoord is geraakt. De wijze van het benaderen en begeleiden van klager leek in dezen te familiair te worden, waardoor de professionele en objectieve houding van het personeel ten opzichte van klager werd bemoeilijkt. Voorts leidt de beroepscommissie uit de stukken af dat er sprake is van een verslechterde verstandhouding tussen klager en de directeur en een verhoogde kans op een conflictsituatie. Het wordt door de inrichting wenselijk geacht klager over te plaatsen naar een andere inrichting, alwaar hij in een nieuwe omgeving en met ander personeel zijn detentie kan voortzetten. De beroepscommissie komt de hiervoor geschetste situatie niet onredelijk voor. Reeds hierom, en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt, terwijl klager niet heeft onderbouwd waarom zijn relaties hem thans in […] niet (goed) kunnen bezoeken. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 16 september 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven