Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8458/TA, 30 augustus 2021, beroep
Uitspraakdatum:30-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/8458/TA

    

           

Betreft [klager]

Datum 30 augustus 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van het hoofd van FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: de instelling)

 

1. De procedure

Voor zover in beroep aan de orde ziet het beklag van [klager] (hierna: klager) op het recht op het dragen van eigen kleding.

De beklagcommissie bij de instelling heeft op 28 oktober 2020 het beklag gegrond verklaard (K-2020-165). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Het hoofd van de instelling heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de instelling en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van het hoofd van de instelling

De instelling stelt zich op het standpunt dat het dragen van een badjas tijdens de dagopening niet gepast is. In de huisregels is onder 6.6 onder meer bepaald dat verpleegden binnen en buiten de instelling op gepaste wijze gekleed dienen te zijn. Onder 6.6.4 is onder meer opgenomen dat verpleegden kunnen worden aangesproken als hun kleding niet past bij het tijdstip, bijvoorbeeld het dragen van nachtkleding op de dag. Uit de dagrapportages van klager blijkt dat klager zowel voor als na het indienen van zijn klacht meermaals is aangesproken op het feit dat hij een badjas draagt buiten zijn kamer. Het gaat hier om omgangsvormen, waarbij de verpleegden in de praktijk wordt geleerd wat wel of niet gepast is. Dat klager een hemd en een joggingbroek onder de badjas droeg op 9 juli 2020, vindt de instelling niet van belang. De instelling vindt dat het dragen van een badjas geen ‘dagkleding’ betreft. Bij de dagopening wordt verwacht dat verpleegden aangekleed zijn en kunnen deelnemen aan het dagprogramma. De instelling acht het daarom niet onredelijk dat klager op 9 juli 2020 is aangesproken op het dragen van een badjas tijdens de dagopening. De instelling verzoekt het beklag alsnog ongegrond te verklaren.

 

Standpunt van klager

Klager heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3. De beoordeling

Ingevolge artikel 42, tweede lid van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft de verpleegde het recht eigen kleding en schoeisel te dragen, tenzij die een gevaar kunnen opleveren voor de orde of de veiligheid in de inrichting. Paragraaf 6.6 van de huisregels bepaalt dat verpleegden binnen de instelling op gepaste wijze gekleed dienen te zijn. Verpleegden kunnen worden aangesproken als hun kleding onder meer niet past bij het tijdstip en de fatsoensnormen.

Gebleken is dat klager op 9 juli 2020 tijdens de dagopening gekleed was in een joggingbroek, een onderhemd en een badjas. Het standpunt van de instelling dat het dragen van een badjas tijdens de dagopening niet passend is, komt de beroepscommissie niet onbegrijpelijk voor. De beroepscommissie acht onder genoemde omstandigheden de beslissing om klager aan te spreken op het dragen van een badjas tijdens de dagopening niet onredelijk of onbillijk. De stelling van klager dat hij op eerdere momenten niet is aangesproken op het dragen van een badjas bij de dagopening doet daar niet aan af. Overigens blijkt uit de dagrapportages dat klager wel degelijk vaker op zijn kleding is aangesproken. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 30 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. drs. L.C. Mulder, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven