Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7974/GA, 13 augustus 2021, beroep
Uitspraakdatum:13-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7974/GA

    

           

Betreft [Klager]

Datum 13 augustus 2021

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het te laat hebben ontvangen van een terugbelverzoek van zijn advocaat.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle heeft op 4 september 2020 het beklag gegrond verklaard, maar daarbij aan klager geen tegemoetkoming toegekend (Z1 2020-176). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Zwolle (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het is te allen tijde zo dat er in enige mate schade optreedt indien een gedetineerde niet tijdig contact heeft kunnen hebben met zijn advocaat omtrent een rechterlijke procedure. Als gevolg van het uitblijven van tijdig contact met zijn raadsman, is klager zonder nader overleg naar zijn rechtszitting vervoerd.

 

Standpunt van de directeur

Ondanks de omstandigheden en het afhandelen van het terugbelverzoek, ligt het in de lijn om het beklag formeel gegrond te verklaren. Klager heeft echter niet bekend gemaakt waaruit het door hem ondervonden ongemak heeft bestaan. Het terugbelverzoek is aan klager binnen 24 uur doorgegeven (zie ook RSJ 22 maart 2021, R-19/5648/GA). Er is niet aangegeven dat sprake was van spoed. Klager moest op 3 februari 2020 naar de rechtbank. De beroepscommissie kan niet tot een andere beslissing komen dan de beklagrechter inzake de tegemoetkoming.

 

3. De beoordeling

De beroepscommissie kan zich niet verenigen met het oordeel van de beklagrechter om aan klager geen tegemoetkoming toe te kennen voor het niet tijdig doorgeven van een terugbelverzoek van zijn raadsman. Nu klager op 3 februari 2020 in de middag naar de rechtbank moest en het terugbelverzoek, dat met deze rechtszitting verband hield, pas de dag erna aan hem is doorgegeven, is er naar het oordeel van de beroepscommissie sprake van door klager ondervonden ongemak. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren en aan klager een tegemoetkoming toekennen ter hoogte van €10,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €10,-.

 

 

Deze uitspraak is op 13 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. D.R. Sonneveldt, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven