Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1464/SGA, 14 juni 2007, schorsing
Uitspraakdatum:14-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/1464 /SGA

Betreft: [klager] datum: 13 juni 2007

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Amerswiel te Heerhugowaard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde z.b.b.i. van 8 juni 2007, de oplegging van een disciplinaire straf van aanmelding voor
herselectie en het in afwachting van herselectie niet mogen verlaten van de inrichting.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 11 juni 2007, de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 12 juni 2007 en van de schriftelijke toelichting van klagers raadsman mr. F.R. Menso, advocaat te Alkmaar, d.d. 12 juni
2007.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft aangevoerd dat hij van de inrichting toestemming had om op vrijdag 8 juni 2007 tussen 10.00 uur en 12.00 uur een bezoek te brengen aan zijn advocaat. Hij had daartoe een afspraak gemaakt met de secretaresse. Toen verzoeker die dag rond
10.00 uur zijn advocaat belde, kreeg hij te horen dat de advocaat niet aanwezig was en dat hij dus niet hoefde te komen. Verzoeker besloot daarop terug te keren naar zijn woning en deze op te ruimen. Reden daarvoor was dat zijn moeder die dag vanuit
Engeland zou terugkomen. Toen verzoeker zich vervolgens om 12.00 uur meldde in de inrichting, heeft hij alles direct verteld. Vervolgens werd hem verslag aangezegd en kreeg hij een disciplinaire straf opgelegd die inhield dat hij zou worden
overgeplaatst. De directeur gelooft niet dat verzoeker een afspraak had met zijn advocaat en vindt dat verzoeker direct nadat hij wist dat de advocaat niet aanwezig was, had moeten terugkeren naar de inrichting. Verzoekers advocaat kan verzoekers
versie
van het verhaal bevestigen. Verzoeker is vervolgens in goed vertrouwen naar huis gegaan om zijn moeder te verrassen. Verzoeker wist niet dat hij direct terug moest keren naar de inrichting.
Klagers raadsman heeft nog aangevoerd dat verzoeker op 8 juni 2007 inderdaad telefonisch contact heeft gehad met het kantoor van de raadsman in verband met het afgeven van bescheiden. Verzoekers raadsman is op vrijdagen echter nooit aanwezig op
kantoor.
Dat de raadsman verzoeker wel eens op vrijdagen per mobiele telefoon heeft gesproken, is mogelijk reden voor de verwarring bij verzoeker.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Aan verzoeker is een disciplinaire straf opgelegd van aanbieding ter herselectie bij de selectiefunctionaris. Reden voor die beslissing zijn geweest dat verzoeker een verlof
dat tot doel had zijn advocaat te mogen bezoeken, heeft gebruikt om zijn woning schoon te maken. Bij navraag bleek dat verzoeker had kunnen weten dat de advocaat op die dag niet aanwezig was. Verzoeker is te laat teruggekeerd van dat verlof en heeft
gelogen over de afspraak met de advocaat. Verzoeker is eerder gewaarschuwd met betrekking tot het doen van zaken die afweken van de toestemming op zijn verlofpas. Hij volhardt in het verleggen van grenzen en het bepalen van zijn eigen spelregels. Eén
en
ander is aanleiding voor het oordeel dat verzoeker de vrijheden van een z.b.b.i. niet aan kan en dus moet worden overgeplaatst naar een inrichting met minder vrijheden.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift, dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

Het verzoek is gericht tegen de oplegging van een disciplinaire straf van – kortweg –:
- het voordragen van verzoeker voor overplaatsing naar een meer beveiligde inrichting; en
- het intrekken van alle vrijheden in afwachting van die overplaatsing.

In artikel 51, eerste lid, van de Pbw, staat vermeld welke disciplinaire straffen een directeur kan opleggen. De in genoemd eerste lid van dat artikel opgenomen lijst is limitatief.

Nu het voordragen voor overplaatsing niet wordt vermeld in artikel 51 van de Pbw, is dat onderdeel van de bestreden beslissing formeel gezien in strijd met de wet en zou de tenuitvoerlegging daarvan voor schorsing in aanmerking in aanmerking kunnen
komen. Nu evenwel de directeur steeds bevoegd is om een gedetineerde voor te dragen voor overplaatsing en deze beslissing geen beslissing is als bedoeld in artikel 66, eerste lid, van de Pbw, moet dit onderdeel van het verzoek worden afgewezen.

De voorzitter verstaat dat de directeur bedoeld heeft verzoeker uit te sluiten van deelname aan één of meer bepaalde activiteiten, te weten activiteiten buiten de inrichting. Een dergelijke disciplinaire straf is niet in strijd met de wet. De
uitsluiting van één of meer bepaalde activiteiten heeft volgens de wet een maximale duur van veertien dagen. Dit onderdeel van het verzoek komt daarom voor toewijzing in aanmerking, voor zover de betreffende uitsluiting langer zou duren dan veertien
dagen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af voor zover dit ziet op de voordracht voor overplaatsing naar een andere inrichting en wijst het verzoek gedeeltelijk toe ten aanzien van de uitsluiting van activiteiten buiten de inrichting.
Hij schorst de tenuitvoerlegging van die hiervoor genoemde uitsluiting, voor zover deze langer zal duren dan veertien dagen.

Aldus gedaan door mr. Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 13 juni 2007.

secretaris voorzitter

Naar boven