Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7716/GM, 12 juli 2021, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7716/GM

    

Betreft [Klager]

Datum 12 juli 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klaagster)

 

1. De procedure

Klaagsters raadsvrouw, mr. B.N.R. Maenen, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de locatie Ter Peel te Sevenum (hierna: de inrichtingsarts). Klaagster beklaagt zich erover dat er negatief is geadviseerd door de medische dienst in het kader van het verzoek tot strafonderbreking, waardoor zij niet tijdig in een obesitaskliniek kon worden behandeld.

 

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

 

De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsvrouw en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klaagster

Klaagster kampte met behoorlijk overgewicht tijdens het indienen van de klacht. Dit is slecht voor haar gezondheid. Zij volgt een traject bij een obesitaskliniek in Amsterdam. Ze heeft hard moeten werken om dit traject te starten. Klaagster heeft het gehele voortraject al doorlopen. Zij is door de screening gekomen en vóór februari 2021 dient het gehele traject, inclusief maagverkleining en nazorg, te zijn afgerond. Klaagster heeft een groot gedeelte van het traject al afgerond. Zij dient nu elke zes weken een vervolgfase te ondergaan. Hierbij zal ook een operatie worden ingepland. Dit zou beginnen in 2019, maar doordat klaagster gedetineerd is geraakt, is deze fase nog niet opgestart.

 

Klaagster had een afspraak gemaakt met de locatie De Schie om elke week een halve dag naar de kliniek te gaan. Vanwege de coronacrisis is dit niet doorgegaan. De medisch adviseur is van mening dat klaagster het traject niet zou hebben overlegd met de medische dienst. Dit is onjuist. Klaagster heeft het hele traject meermalen met de artsen besproken. De medische dienst heeft ook de casemanager van klaagster op de hoogte gebracht van de toestemming. De inrichtingsarts is bekend met het volledige traject dat klaagster wenst te volgen.

 

Het hoofd zorg heeft als reactie op het beroepschrift naar voren gebracht dat hij informatie bij de kliniek heeft opgevraagd en dat er voor klaagster een verzoek tot strafonderbreking is ingediend. Dit verzoek is vanwege de medische noodzaak ook toegewezen. Daarmee zou, volgens het hoofd zorg, de zorgplicht jegens klaagster voldoende zijn betracht. Klaagster kan zich in dit standpunt niet vinden. Het hoofd zorg gaat er helemaal aan voorbij dat al ten tijde van de eerste aanvraag tot strafonderbreking, om de maagverkleining te laten uitvoeren, een medische noodzaak bestond. Pas bij het tweede verzoek is het verzoek ook daadwerkelijk toegewezen.

 

Het verzoek is dan ook het beroep gegrond te verklaren en aan klaagster een tegemoetkoming toe te kennen van €15,-.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

Naar aanleiding van het bemiddelingsverzoek van de medisch adviseur heeft de inrichting informatie opgevraagd bij de kliniek. Vervolgens is er voor klaagster strafonderbreking aangevraagd en die is ook verleend. De inrichting heeft daarom de zorgplicht jegens klaagster betracht.

 

3. De beoordeling

Waartegen is het beroep gericht?

Volgens het namens klaagster ingediende beroepschrift is het beroep gericht tegen een beslissing van de medisch adviseur van 29 juli 2020. De beroepscommissie zal dit verbeterd lezen en het beroepschrift zo uitleggen dat het is gericht tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts.

 

Inhoudelijk

De beroepscommissie begrijpt de klacht van klaagster zo, dat zij zich wenst te beklagen tegen het (negatieve) advies van de medische dienst dat is gegeven in het kader van het verzoek tot strafonderbreking.

 

Uit het dossier maakt de beroepscommissie op dat er eerder negatief is geadviseerd tot het verlenen van strafonderbreking voor de behandeling van klaagster in een obesitaskliniek. Er zou sprake zijn van uitstelbare zorg. Pas naar aanleiding van het advies van de medisch adviseur van 29 juli 2020 heeft de inrichting informatie opgevraagd bij de kliniek. Dit had naar het oordeel van de beroepscommissie eerder gekund, dus nog vóór het indienen van de klacht van klaagster en dus ook vóór het advies van de medisch adviseur. Het dossier biedt geen aanknopingspunten voor de vraag waarom dit niet eerder had gekund.

 

Gelet op het voorgaande moet het handelen van de inrichtingsarts worden aangemerkt als in strijd met de destijds geldende norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel (oud). De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klaagster een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op €40,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klaagster een tegemoetkoming toe van €40,-.

 

Deze uitspraak is op 12 juli 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven