Onderwerp: Bezoek-historie

Wet natuurbescherming, vergunning diepboring Oldelamer
Ondertekeningsdatum:16-06-2021Geldigheid:16-06-2021 t/m 30-06-2024Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Geachte ,

Op 21 april 2021 heeft u een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) aangevraagd voor het realiseren van een diepboring op de locatie 'Oldelamer 1' in de gemeente Weststellingwerf. Uw aanvraag gaat vergezeld van een passende beoordeling (hierna: PB).

Op 23 april 2021 heeft u diverse stukken toegezonden ter aanvulling van uw aanvraag.

Bij brief van 12 mei 2021 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd en, aangezien de aanvraag nog onvoldoende gegevens bevatte om deze juist te kunnen beoordelen, u de gelegenheid gegeven de aanvraag aan te vullen. Nog op 12 mei heeft u deze aanvullingen toegezonden.

Ik verleen u hierbij de gevraagde vergunning.

In dit besluit vindt u de inhoudelijke overwegingen die eraan ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit.

1. AANVRAAG

1.1. Onderwerp

De aanvraag behelst het realiseren van een diepboring vanuit een bestaande winningsput op de locatie Oldelamer 1. De werkzaamheden zullen naar verwachting ongeveer 12 weken duren.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de voorgenomen activiteit verwijs ik naar de aanvraag en de bijlagen daarbij.

Het project is niet gesitueerd binnen Natura 2000-gebieden maar ligt wel in de nabijheid (op ongeveer 800 m. afstand) van Natura 2000-gebied 'Rottige Meenthe & Brandemeer'. Uit de voortoets (Natuurtoets diepboring locatie Oldelamer 1 d.d. 11 juni 2018) die u heeft uitgevoerd, is u gebleken dat alléén voor stikstofdepositie veroorzaakt in de aanlegfase van het project, significante gevolgen niet op voorhand zijn uit te sluiten. Het betreft stikstofdepositie op Natura 2000-gebied 'Rottige Meenthe & Brandemeer'.

 

1.2. Bevoegdheid

Op basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wnb en de artikelen 1.2 en 1.3, lid 1., sub b onder 30 van het Besluit natuurbescherming ben ik bevoegd om te beslissen op uw vergunningaanvraag.

De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'wet- en regelgeving'.

1.3. Vergunningplicht

De aangevraagde activiteit kan, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebieden 'Rottige Meenthe & Brandemeer' significante gevolgen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van dit gebied. Daarom geldt een vergunningplicht op grond van artikel 2.7, lid 2, Wnb.

1.4. Beoordeling van project

1.4.1. Project met mogelijk significante gevolgen

De activiteit waarvoor u een vergunning aanvraagt, is een project in de zin van artikel 2.7, lid 2 van de Wnb omdat het, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten, kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied.

1.4.2. Passende beoordeling

Voor een project dat afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als de aanvrager een PB heeft overgelegd, waaruit zonder redelijke wetenschappelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat het project niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van betrokken Natura 2000-gebieden. Deze moet rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. De PB biedt de grondslag voor de vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen of de cumulatieve gevolgen en de manier waarop in mitigatie van die gevolgen is voorzien.

Een PB maakt deel uit van uw aanvraag. In het onderstaande volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals die is neergelegd in de PB.

2. BEOORDELING

2.1 Afbakening

Gebieden waar gevolgen kunnen optreden

De door u aangevraagde activiteiten kunnen significante gevolgen hebben op Natura 2000-gebied 'Rottige Meenthe & Brandemeer' vanwege stikstofdepositie. In de PB zijn de habitattypen en leefgebieden van habitatsoorten opgenomen waarvoor geldt dat de kritische depositiewaarde reeds wordt overschreden.

De beschermde waarden en de relevante instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken Natura 2000-gebied staan vermeld op www.rijksoverheid.nl/lnv ('Onderwerpen' >'Natuur en Biodiversiteit' > 'Natura 2000').

Conclusie afbakening

Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied en de inventarisatie van mogelijke gevolgen van het project op de natuurwaarden in de PB op een juiste wijze hebben plaatsgevonden.

2.2 Mogelijke effecten en mitigatie

Omdat het project stikstofdepositie zou toevoegen op reeds overbelaste habitattypen en leefgebieden en daardoor significante effecten niet zijn uit te sluiten, heeft u ervoor gekozen de depositie extern te salderen met de depositie veroorzaakt door een veehouderijbedrijf waarvan u een deel van de emissierechten heeft verkregen.

Uit de Aeriusberekeningen die bij uw aanvraag zijn gevoegd, blijkt dat na externe saldering, waarbij ook de voorgeschreven 30% afroming heeft plaatsgevonden, de toename van de stikstofdepositie op het eerder genoemd Natura 2000-gebied 0,00 mol/ha/jaar of minder is. Dit betekent dus dat per saldo de stikstofdepositie gelijk blijft of afneemt. Ik constateer dat uw aanvraag voldoet aan de Beleidsregel extern salderen zoals vastgesteld door de Minister van LNV d.d. 9 oktober 2020 en gepubliceerd d.d. 15 oktober 2020.

Uit uw aanvraag blijkt dat u overeenstemming heeft bereikt met de eigenaar van het veehouderijbedrijf waarvan u een deel van de emissierechten koopt en dat er bij het bevoegd gezag (i.c. Gedeputeerde Staten van de Provincie Fryslân) een verzoek is ingediend om de Wnb-vergunning van het bedrijf in te trekken. De uitvoerbaarheid van uw voornemen is hiermee voldoende aangetoond, maar om te borgen dat uw project niet eerder aanvangt dan nadat de vergunning van het bedrijf waarmee externe saldering plaatsvindt is ingetrokken, dat besluit onherroepelijk is én de activiteiten zijn gestaakt, verbind ik aan de vergunning nader voorschrift 14.

Verder constateer ik dat in de PB en de daarbij behorende Aeriusberekeningen ervan wordt uitgegaan dat bij de generatoren t.b.v. de boorinstallatie gebruik wordt gemaakt van zogeheten 'scrubbers' waarmee de stikstofemissie voor 85% wordt gereduceerd. Om het gebruik hiervan te borgen, verbind ik nader voorschrift 12 aan de vergunning.

Omdat het project (na toepassing van externe saldering) niet leidt tot toename van stikstofdepositie kan het ook niet in cumulatie met andere projecten tot negatieve gevolgen leiden.

2.3 Conclusie

Met de door u uitgevoerde PB de daarbij behorende rapportages en documenten, de vergunningvoorschriften en mitigerende maatregelen is de zekerheid verkregen dat het project waarvoor de vergunning is aangevraagd, niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van enig Natura 2000-gebied.

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning, onder de opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.

Hoewel de activiteiten waarvoor u vergunning vraagt naar verwachting relatief kort (ongeveer 12 weken) zullen duren, verzoekt u om een vergunning voor maximaal drie jaar. Omdat er voor het project ook op grond van andere wetgeving vergunningen zijn vereist met verschillende doorlooptijden voor behandeling en er ook tijd nodig is voor de praktische voorbereiding van het project, heb ik er begrip voor dat er om een ruime looptijd van de Wnb-vergunning wordt verzocht. Conform uw verzoek verleen ik de vergunning tot het moment dat de werkzaamheden zijn afgerond en maximaal voor een periode van drie jaar. Daarbij teken ik aan dat, zoals hiervoor ook opgemerkt, de werkzaamheden pas mogen starten nadat de intrekking van de Wnb-vergunning van de inrichting waarmee externe saldering plaats vindt, onherroepelijk is en de betreffende activiteiten door saldogever zijn gestaakt.

3. VOORSCHRIFTEN

Ter bescherming van de in het Natura 2000-gebied 'Rottige Meenthe & Brandemeer' aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

Algemeen

  1. Deze vergunning staat op naam van Vermilion Energy Netherlands B.V. (hierna: vergunninghouder) of diens rechtsopvolger.

  2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of door (rechts)personen die aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitaal) exemplaar van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen

  5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt -met inachtneming van het bepaalde in artikel 14- minimaal een week voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag).

  6. De vergunde activiteit wordt uitgevoerd zoals deze is aangegeven in de aanvraag en bijbehorende passende beoordeling en volgens de voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en de voorschriften en beperkingen van deze vergunning hebben de laatste voorrang.

  7. Als zich een incident voordoet, meldt de vergunninghouder dit met alle relevante gegevens onmiddellijk aan het bevoegd gezag. Een incident is in dit geval een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht, bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelrichtlijnsoort bedreigen.

  8. Als zich een incident voordoet, is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  9. De vergunninghouder volgt de aanwijzingen op die het bevoegd gezag geeft.

  10. Zodra de werkzaamheden met betrekking tot de vergunde activiteit feitelijk zijn beëindigd, meldt de vergunninghouder dit uiterlijk binnen 1 week bij het bevoegd gezag.

  11. Alle correspondentie met betrekking tot deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) worden gedaan.

Nadere inhoudelijke voorschriften

  1. De dieselgeneratoren van de boorinstallatie zijn uitgerust met een nabehandelingfilter, een zogenaamd SCR-systeem (selective catalytic reduction), zoals beschreven in de passende beoordeling.

  2. De dieselgeneratoren worden afgesteld en gebruikt overeenkomstig de instellingen zoals gebruikt in de passende beoordeling.

  3. Met de vergunde activiteiten wordt niet gestart dan nadat de vergunning op grond van de Wet natuurbescherming voor de inrichting waarmee externe saldering van stikstofdepositie plaats heeft:

    1. is ingetrokken door het bevoegd gezag,

    2. dit besluit tot intrekking onherroepelijk is, en

    3. de saldogever de betreffende activiteiten heeft gestaakt.

  4. Op de datum van indienen van de gereedmelding als bedoeld in artikel 10. dienen de aanlegactiviteiten te worden gestaakt en gestaakt te blijven.

Toezicht

  1. De vergunninghouder voert een administratie met daarin alle documenten die betrekking hebben op deze vergunning en op de naleving van de voorschriften.

  2. De vergunninghouder geeft alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder en opsporingsambtenaren.

  3. De vergunninghouder toont informatie en documenten op verzoek aan de bevoegde toezichthouder en opsporingsambtenaren.

Looptijd en geldigheid

  1. Met inachtneming van het gestelde in artikel 14, is de vergunning geldig vanaf de datum van afgifte tot en met het moment dat de vergunde activiteit wordt beëindigd en uiterlijk tot en met 30 juni 2024.

4 TER INFORMATIE

Op grond van afdeling 4.1.1. Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Als de vergunninghouder handelt in strijd met de vergunning, kan op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

Hoogachtend,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:


MT-lid Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied

BEZWAAR

Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Juridische Zaken

Postbus 40219

8004 DE Zwolle

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:

  1. de naam en het adres van de indiener;

  2. de dagtekening;

  3. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en

  4. de gronden van bezwaar.

Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.

PUBLICATIE BESLUIT

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen

BIJLAGEN:

  1. Passende beoordeling

Naar boven