Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7472/GA, 27 juli 2021, beroep
Uitspraakdatum:27-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7472/GA

Betreft [Klager]

Datum 27 juli 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft – voor zover in beroep aan de orde - beklag ingesteld tegen het moeten kiezen tussen luchten en de momenten voor geestelijke verzorging wegens het noodrooster door de getroffen coronamaatregelen.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 17 juni 2020 het beklag ongegrond verklaard (AE 2020/497). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

Namens de beroepscommissie zijn op 24 maart 2021 bij de directeur nadere inlichtingen opgevraagd. De reactie van de directeur is op 25 maart 2021 bij het secretariaat van de Raad binnengekomen en is ter kennisgeving aan klager toegezonden.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers beklag is – zoals staat weergeven in de uitspraak van de beklagrechter - niet gericht tegen het inperken van zijn rechten door de getroffen maatregelen vanwege het coronavirus. Wel zijn veel rechten ingeperkt en moet er dus waakzaam worden gekeken naar hoe men verder omgaat met de activiteiten en overgebleven rechten. Het klopt dat de kerk- en imamdiensten een te groot risico vormden en dus werden verboden. Dat is begrijpelijk. Des te meer zijn de gespreksgroepen van belang, die wel doorgang konden vinden.

Het beklag ziet op de omstandigheid dat het moment voor geestelijke verzorging samenvalt met het luchten. Dit is tevens zo voor de gedetineerden op West 3A, cel twee tot en met zestien, nu zij ook aan het groepsgesprekmoment met de imam willen deelnemen. Klager heeft hierdoor tien weken op de maandag geen luchtmoment gehad. Overige gedetineerden hebben hier geen last van, omdat ze naar de pastoor of humanist gaan op een andere dag en tijdstip. Klager ziet dit als een foutje bij het maken van het noodrooster en het zou makkelijk aan te passen moeten zijn. Klager heeft dit aangegeven bij het afdelingshoofd en de gedetineerdencommissie, echter zonder resultaat. Klager is hierdoor onevenredig in zijn belangen geschaad. Een aanpassing is simpel door te voeren. Roosters zijn op andere punten wel gewijzigd, maar niet op dit punt. Degenen die kiezen voor het groepsgesprek komen niet aan het minimum aantal uren luchten per week, namelijk zes uren in plaats van zeven uren. Degenen die kiezen voor het luchten komen helemaal niet in aanmerking voor geestelijke verzorging, terwijl dit normaal één uur in de week is. Klager heeft ter toelichting hiervan een kopie van het rooster overgelegd.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft middels het verstrekken van nadere inlichtingen te kennen gegeven dat vanwege de getroffen coronamaatregel de roosters en het dagprogramma zijn aangepast. Door de tijdelijke dagprogramma’s vervielen veel activiteiten of konden deze op aangepaste wijze doorgang vinden. Er is toen van één naar twee luchtmomenten per dag gegaan, zodat er in kleinere groepen kon worden gelucht. Verder zijn veel gespreksgroepen en diensten voor geestelijke verzorging uitgevallen. Vanwege het tijdsverloop kan de directeur niet meer achterhalen wat er wel en niet is doorgegaan. Gedetineerden kunnen echter altijd door middel van een spreekbriefje de geestelijk verzorger verzoeken hen op de afdeling te bezoeken voor een gesprek. Tevens kan het incidenteel voorkomen dat bepaalde rechtsactiviteiten, in verband met de groepsgroottes, in het dagprogramma tegenover elkaar staan. Dat heeft volgens de directeur te maken met het feit dat het dagprogramma zo volgebouwd zit dat hier niet aan te ontkomen valt en er elders geen ruimte is om dit in te plannen. Wanneer een gedetineerde aangeeft van een dergelijk moment gebruik te willen maken, kan hij elders worden gecompenseerd voor de (andere) gemiste activiteit of het moment. Dat is in de inrichting gebruikelijk en wordt altijd gedaan in dergelijke uitzonderingsgevallen. Ook zou de imam zich in dezen volgens de directeur flexibel opstellen; mocht om een of andere reden een gedetineerde op een bepaald moment niet in de gelegenheid zijn geweest om deel te nemen, dan kan deze op een ander moment in de week aanschuiven.

3. De beoordeling

Voor zover door klager is geklaagd over de procedure bij de beklagrechter gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

Klagers klacht ziet op het feit dat het luchten en de momenten voor geestelijke verzorging in het noodrooster samenvallen.

De beroepscommissie stelt voorop dat geen beklag openstaat tegen een voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerde geldende regel, tenzij die regel in strijd is met een hogere regeling (vgl. RSJ 7 september 2017, 17/1111/GA). Nu de klacht van klager tevens is gericht tegen de weigering van het afdelingshoofd om op klagers verzoek het noodrooster aan te passen, is klager terecht in zijn klacht ontvangen.

Uit het door klager overgelegde rooster volgt dat op maandag en dinsdag het luchtmoment samenvalt met het moment voor groepsgesprek/geestelijke verzorging (GG/GV). Op woensdag en donderdag valt het moment voor GG/GV samen met het moment voor onderwijs, re-integratie en zingeving. Op vrijdag valt het luchtmoment samen met de gebedsdienst van de imam. 

Naar het oordeel van de beroepscommissie is niet gebleken dat de directeur tekort is geschoten in het aanbieden van de minimale duur van het dagprogramma. Hoewel het luchtmoment en het moment voor GG/GV voor klager in het noodrooster samenvallen, kan klager, wanneer hij dat aangeeft, op een ander moment worden gecompenseerd voor een gemiste activiteit. Zo bestaat de mogelijkheid om een gemist moment voor geestelijke verzorging met de imam op een ander moment in de week in te halen. Derhalve is niet gebleken dat klagers recht op geestelijke verzorging dan wel zijn recht op luchten is geschonden. De weigering om het noodrooster aan te passen kan, mede bezien in het licht van de situatie waarin de inrichting zich ten gevolge van de coronacrisis verkeerde, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 27 juli 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. S. Bijl en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven