Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7996/GV, 13 mei 2021, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

     

Nummer          R-20/7996/GV

             

Betreft [klager]

Datum 13 mei 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 31 augustus 2020 klagers verzoek tot strafonderbreking dan wel onbegeleid incidenteel verlof afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. S. van Minderhout, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft zijn verzoek gedaan voor een semen- en een bloedonderzoek in het Amphia Ziekenhuis in Breda op 4 september 2020. Deze onderzoeken zijn niet doorgegaan. Klager wil nog steeds dat hem toestemming wordt verleend om tijdelijk de inrichting te verlaten voor onderzoeken in verband met het IVF-traject. Strafonderbreking op medische gronden is geïndiceerd. Klager en zijn echtgenote zijn al enige tijd bezig met een IVF-traject. Klager stond al voor aanvang van zijn detentie onder behandeling bij de afdeling urologie. Er is een volledig onderzoek van zijn semen aangevraagd.

Dat klager bij binnenkomst in de inrichting een ander adres heeft opgegeven dan het huidige adres van zijn echtgenote, komt doordat zij recent is verhuisd. Klagers echtgenote is de moeder van klagers kinderen. Klager is nooit gevraagd waarom er een ander adres op de verklaring van zijn echtgenote stond. Er zouden vragen zijn over het verlofadres, maar aan klager is niet duidelijk gemaakt waarom dat zo was. De politie heeft geen bezwaar tegen het opgegeven verlofadres. Uit het advies van de directeur volgt in het geheel niet op basis waarvan wordt geconcludeerd dat het klagers ex-echtgenote zou betreffen. Verweerder had nadere informatie moeten inwinnen. De afwijzing berust (mede) op onjuiste informatie.

De directeur van de locatie Roermond verwijst in zijn advies naar informatie van de medische dienst en de Individuele Medische Advisering (IMA), maar die informatie is niet bijgevoegd. Het is onduidelijk of verweerder over deze adviezen beschikt. Alsdan wil klager daarvan een afschrift ontvangen en de gelegenheid krijgen om daarop te reageren.

Klager heeft aangevoerd dat hij voor het semenonderzoek binnen één uur na productie zijn semen dient in te leveren bij het ziekenhuis. Het is daarbij belangrijk dat hij niet gestrest is. Daarom wil klager zijn semen in zijn woning in Breda produceren.

Gezinsuitbreiding valt onder het in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) gewaarborgde recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven. De gewenste onderzoeken zijn hiervoor van groot belang. Niet valt in te zien waarom dit geen zwaarwegend medisch belang vormt dat noopt tot strafonderbreking.

Verweerder heeft te kennen gegeven dat aan klager begeleid incidenteel verlof kan worden verleend. Uit de beslissing volgt echter niet waarom klager begeleid zou moeten worden. Als dat is vanwege een openstaande strafzaak, dan geldt dat daarin klagers voorlopige hechtenis is geschorst en dat het Openbaar Ministerie (OM) en de rechtbank hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een verlof of strafonderbreking in het kader van een IVF-traject. Niet valt in te zien waarom klager niettemin onder begeleiding naar het ziekenhuis zou moeten gaan. Hij heeft er belang bij om onbegeleid naar het ziekenhuis te gaan, omdat het – als gezegd – van belang is dat hij voor de onderzoeken niet gestrest is.

Standpunt van verweerder

Verwezen wordt naar de inhoud van de bestreden beslissing. Klager heeft op de dag van de afspraak geweigerd om met de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) mee te gaan naar het ziekenhuis. De medisch adviseur bij de afdeling IMA acht strafonderbreking medisch niet geïndiceerd (zie nader hieronder).

Uitgebrachte adviezen

De directeur van de locatie Roermond heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat er geen zwaarwegend medisch belang bestaat voor het verlenen van strafonderbreking, bij klager recent een mobiele telefoon is aangetroffen en klagers (ex )echtgenote bij het ziekenhuis niet bekend is. Klager kan zijn gedeelte van de behandeling leveren tijdens een incidenteel verlof onder begeleiding van de DV&O.

Het OM heeft geen bezwaar tegen een kortdurend medisch verlof, waarbij klager eventueel voorafgaand aan de afspraak in zijn woning verblijft.

De politie heeft onderzoek gedaan naar het verlofadres en dit in orde bevonden.

De medisch adviseur bij de afdeling IMA acht strafonderbreking niet op medische gronden geïndiceerd. Klagers partner heeft sinds 2019 geen afspraken meer gehad bij de gynaecoloog. In de laatste brief van de huisarts van 19 april 2019 staat dat semenonderzoek zal plaatsvinden. Het is onduidelijk of dat onderzoek heeft plaatsgevonden en in het kader van welk traject het semenonderzoek nu plaatsvindt. Als uit recente informatie volgt dat semenonderzoek medisch geïndiceerd is, dan kan de medische dienst een afspraak maken voor semenproductie binnen het ziekenhuis.

3. De beoordeling

Klagers situatie

Klager is sinds 10 april 2020 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van achttien maanden met aftrek, wegens overtreding van de Wet wapens en munitie en de Opiumwet. De (fictieve) einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 2 juni 2021. Uit het dossier volgt voorts dat klagers voorlopige hechtenis in een andere zaak op dit moment is geschorst.

Geldende regelgeving

In artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Incidenteel verlof kan indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden. Op grond van artikel 28, eerste lid, van de Regeling kan – voor zover hier relevant – incidenteel verlof voor medische behandeling worden verleend na verwijzing door de inrichtingsarts.

In artikel 34 van de Regeling staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 37 kan strafonderbreking worden verleend wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard, gelegen in de persoon van de gedetineerde, indien en voor zover de inrichtingsarts heeft bevestigd dat deze redenen aan de voortzetting van detentie in de weg staan.

Het verzoek

Klager heeft verzocht om strafonderbreking of onbegeleid incidenteel verlof, om semen te kunnen inleveren bij het ziekenhuis, in het kader van een IVF-traject.

Het oordeel van de beroepscommissie

De beroepscommissie is van oordeel dat de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Zij zal dat oordeel hierna onderbouwen en daarbij het verzoek om strafonderbreking en het (kennelijk subsidiaire) verzoek om onbegeleid incidenteel verlof afzonderlijk bespreken.

Strafonderbreking is niet noodzakelijk

De beroepscommissie is van oordeel dat de noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking niet is gebleken. Uit hetgeen klager heeft gesteld aangaande het inleveren van semen blijkt niet genoegzaam van dringende redenen van lichamelijke of psychische aard die aan de voortzetting van detentie in de weg staan.

Incidenteel verlof: vergen van begeleiding niet onredelijk

Het criterium voor incidenteel verlof op medische gronden is, gelet op de tekst van de Regeling, minder strikt. Verweerder heeft zich bovendien al bereid verklaard om een begeleid incidenteel verlof te verlenen. Daarvan heeft klager echter geen gebruik willen maken, omdat de begeleiding volgens hem niet noodzakelijk en/of wenselijk is.

De beroepscommissie is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft gesteld dat klager tijdens het incidenteel verlof begeleid dient te worden. Daartoe is met name van belang dat bij klager op 17 augustus 2020 – twee weken voorafgaand aan de bestreden beslissing – een mobiele telefoon is aangetroffen. Het feit dat klager ongecontroleerd met personen buiten de inrichting heeft kunnen communiceren, vormt een risico tijdens een (kort daarop) te verlenen verlof. Daarnaast is van belang dat sprake is van een openstaande strafzaak. Tot slot is de beroepscommissie van oordeel dat onvoldoende duidelijk is (want niet medisch onderbouwd) waarom het verlof per se zonder begeleiding zou moeten plaatsvinden om de semen te kunnen inleveren.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 13 mei 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven