Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/5953/GA, 4 oktober 2021, beroep
Uitspraakdatum:04-10-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/5953/GA

               

Betreft [Klager]

Datum 4 oktober 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het gedurende zijn disciplinaire straf moeten luchten in een luchtkooi, die tevens niet voldoet aan de daaraan gestelde vereisten.

De beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft op 31 januari 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (Nh-2019-523). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. M.F.M. Ortner, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de locatie Norgerhaven in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

Namens de beroepscommissie zijn op 13 april 2021 bij de directeur nadere inlichtingen opgevraagd. De reactie van de directeur is op 19 april 2021 bij het secretariaat van de Raad binnengekomen en is aan klager en zijn raadsvrouw toegezonden, waarbij de gelegenheid is geboden om daarop binnen een termijn van tien dagen te reageren. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.   

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is in beklag gegaan omdat hem tijdens zijn disciplinaire straf alleen de mogelijkheid werd geboden om in de luchtkooi te luchten. Luchten op de grote luchtplaats werd hem geweigerd. De luchtkooi voldoet daarnaast niet aan de daaraan gestelde vereisten. Er is dus sprake van een beslissing van de directeur. De RSJ heeft eerder voorwaarden gesteld aan een luchtkooi. Deze moet ofwel 10 m2 zijn met een open bovenkant ofwel 40 m2 met een niet geheel open bovenkant. Er zit dan een net of raster overheen. De beklagcommissie heeft vastgesteld dat het op dit moment aannemelijk is dat aan de vereisten van een luchtkooi is voldaan, terwijl ter beklagzitting niet vast is komen te staan wat de afmetingen van de luchtkooi zijn en hoe deze er van boven(af) uitziet. Het recht op luchten is derhalve geschonden.

Standpunt van de directeur

Iedere gedetineerde aan wie een straf of maatregel is opgelegd, dient te luchten in de luchtkooi op grond van de huisregels. Uit geen enkel inspectierapport is gebleken dat de luchtkooi in de inrichting niet aan bepaalde vereisten voldoet. Voor het overige persisteert de directeur bij zijn eerder ingenomen standpunt.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Ontvankelijkheid van klager in beklag

Op grond van artikel 49, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft een gedetineerde dagelijks recht op een uur verblijf in de buitenlucht. Op grond van de huisregels van de locatie Norgerhaven, onder artikel 3.1 en bijlage VIII onder punt 2., behoudt een gedetineerde die een disciplinaire straf is opgelegd het recht op dagelijks verblijf in de buitenlucht, maar vindt dit plaats in de luchtruimte van de afzonderingsafdeling. Nu uit klagers beklag en beroep volgt dat een schending van het recht op luchten in het geding is, dient de uitspraak van de beklagcommissie te worden vernietigd en klager alsnog ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag. De beroepscommissie zal het beklag om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie afdoen.

Inhoudelijk

Naar het oordeel van de beroepscommissie is het - mede gelet op de huisregels - niet onredelijk of onbillijk dat klager gedurende diens disciplinaire straf heeft moeten luchten in de luchtkooi. Ten aanzien van de vereisten aan de luchtkooi overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit nadere inlichtingen van de directeur volgt dat de luchtkooi een vloeroppervlakte van 13 m2 heeft met daarbij een open bovenkant. De beroepscommissie komt tot het oordeel dat dit voldoende is voor ‘exercise in the open air’ (vgl. artikel 27.1 van de European Prison Rules) en derhalve niet is gebleken van een schending van artikel 49 van de Pbw. Het beklag zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 4 oktober 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, U.P. Burke en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven